Politieke klasse miskent internationaal belang Iraanse visa-kwestie

Minister van buitenlandse zaken Hadja Lahbib (r) in gesprek met haar Duitse collega Alexander Schallenberg. Foto: Bundesministerium/CC BY-SA 2:0

FacebooktwitterFacebooktwitter

Dat N-VA en consoorten, niet gestoord door de ongerijmdheden in het verleden van hun eigen ministers, als loopse bloedhonden het ontslag van federaal minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib (MR) eisen, valt nog enigszins te vatten. Dat de coalitiepartijen haar ook afvallen is onbegrijpelijk. Hier spelen immers internationale belangen die intern politiek gekibbel volledig overstijgen.

Je kan over de benoeming van Hadja Lahbib tot federaal minister van Buitenlandse Zaken heel wat kritische bemerkingen maken. Dat het in 2023 nog altijd mogelijk is dat iemand die functie krijgt toebedeeld die de andere landstaal niet beheert op een niveau dat van een dergelijke internationaal belangrijke functie mag verwacht worden, is al één punt.

Ministers worden niet verkozen. Dat zij nog nooit een verkozen mandaat bekleedde is op zich geen bezwaar, net zomin als het feit dat zij op vlak van haar bevoegdheden geen enkele ervaring heeft. Met alle respect voor journalisten, maar interviews met presidenten zijn geen bewijs van ervaring, integendeel. Maar goed, per slot van rekening is een minister zo goed als haar medewerkers en als de diensten die zij ter beschikking heeft.

Corps Diplomatique van hoog niveau

De Belgische diplomatie staat niet bepaald bekend voor activistisch idealisme, maar is wel degelijk. Belgische diplomaten geven onderbouwd advies op basis van kennis van zaken. Een goede minister kiest goede adviseurs. Lahbib nam waarschijnlijk het kabinet van haar voorganger Sophie Wilmès over, die om privé-redenen ontslag nam.

Het Belgisch diplomatiek korps (zoals die in het eigen jargon heet, een letterlijke vertaling van Corps Diplomatique CD, het letterwoord dat je op de wagens van ambassadeurs ziet staan) begaat zelden of nooit vergissingen. Ervaren diplomaten worden regelmatig ingezet om te praten met personen of organisaties waar de Belgische overheid officieel niet wil of mag mee praten, zoals bijvoorbeeld met groeperingen die op de lijst staan van terroristische organisaties van de EU.

Deze CD-nummerplaat is niet meer in gebruik. Foto: Dickelbers/CC BY-SA 3:0

Het is voor een neofiet als Lahbib essentieel dat zij altijd goed voorbereid wordt. Een goede minister vertrouwt op haar diensten en doet grotendeels wat die haar adviseren. Dat betekent geenszins dat ministers zomaar marionetten zijn. Een minister werkt – altijd in samenspraak met de voltallige regering – de beleidslijnen uit die de diensten gebruiken als richtlijn voor concrete praktische adviezen. Een minister van Buitenlandse Zaken moet daarbij nog veel meer dan andere ministers op een slappe koord dansen.

De voorbije maanden hebben Belgische diplomaten hard gewerkt en al hun kunde en ervaring ingezet om Olivier Vandecasteele uit een Iraanse gevangenis te bevrijden. Een weigering van een visum aan de burgemeester van Teheran tijdens de laatste dagen van die onderhandelingen zou dat bevrijdingsproces meer dan waarschijnlijk doorkruist hebben, misschien zelfs tot een mislukking geleid hebben.

De karakteristieken van het Iraanse interne regime zijn bekend. Of die de echte reden zijn waarom het land internationaal geïsoleerd staat en zwaar lijdt onder verpletterende economische sancties mag sterk betwijfeld worden. Per slot van rekening onderhoudt ons land, net als de andere EU-lidstaten, zeer goede relaties met regimes die nog erger zijn, niet alleen in diezelfde regio in het Midden-Oosten, maar ook daarbuiten. De echte reden waarom Iran wordt geïsoleerd is omdat het geen pro-westerse lijn volgt. Daar valt nog veel meer over te zeggen, dat in deze korte beschouwing niet aan bod komt.

De eenzijdige opzegging van het akkoord over kernwapens door de VS heeft als concreet gevolg dat Iran nu toch is begonnen aan de capaciteit om kernwapens te maken. De EU wil het akkoord dat dit wil verhinderen nog steeds herbevestigd zien. Het laatste wat de wereld nodig heeft is nog een kernwapenstaat erbij, zeker in een zo ontvlambare regio als het Midden-Oosten.

Om daaruit te geraken is stille diplomatie essentieel. Die houdt lijnen van communicatie open die officieel niet bevestigd worden. Dit is een praktijk zo oud als het bestaan van de natiestaten sinds de 19de eeuw.

Zonder de minste twijfel werden tijdens de onderhandelingen over Olivier Vandecasteele ook zaken besproken en wederzijdse mondelinge toezeggingen gedaan. De vrijlating van Vandecasteele is eveneens gebeurd op basis van mondelinge beloftes, er staat niets van op papier.

Geheime afspraken

Mijn hypothese is dat minister Lahbib en eerste minister De Croo omwille van afspraken gemaakt tijdens de onderhandelingen over Vandecasteele niets kunnen zeggen om het toegekende visum voor de Iraanse burgemeester te rechtvaardigen. De verantwoordelijkheid doorschuiven naar Brussels Gewestelijk minister Pascal Smet is echter niet netjes en getuigt vooral van paniekvoetbal.

Wat de minister dan wel had kunnen doen? Zij had de parlementsleden van de partijen van de coalitie in de Commissie Buitenlandse Zaken in een vertrouwelijke bijeenkomst kunnen inlichten over de afspraken die werden gemaakt met Iran.

Haar diensten hadden haar moeten inlichten over het betrokken visum, zodat zij goed voorbereid kon antwoorden op vragen van parlementsleden en journalisten.

Alle goodwill die door België werd opgebouwd met Iran om via diplomatieke kanalen terug met de EU aan tafel te gaan zitten, is waarschijnlijk verloren.

Internationale samenwerking voor vrede

Los van de affaire Vandecasteele is er ook nog een andere meer fundamentele reden om niet mee te gaan in de hele heisa. Goede internationale betrekkingen zijn belangrijk om spanningen te voorkomen of te ontmijnen. Diplomatie en multilaterale relaties zijn daarbij essentieel.

In dat kader is het de meest normale zaak om met landen en hun vertegenwoordigers te overleggen in het kader van internationale instellingen als de VN of tijdens internationale conferenties. Dat geldt ook voor landen waarmee we fundamentele meningsverschillen hebben.

De laatste jaren, zeker sinds de Russische invasie in Oekraïne, stellen we op het internationaal toneel een toenemend blokdenken vast: de goeden (wij) versus de slechten, de democratieën tegen de autocratieën, het Westen tegen de rest. De hele heisa over de burgemeester van Teheran kadert in die nieuwe Koude Oorlogskoorts.

Het verketteren en systematisch uitsluiten van landen die we niet oké vinden leidt alleen maar tot meer polarisering en spanning op wereldschaal en verhoogt de kans op conflicten.

Zo verder doen brengt ons in een situatie die vergelijkbaar is met de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Niemand wilde toen een oorlog, maar iedereen zette wel voortdurend stappen die die oorlog dichterbij brachten en onvermijdelijk maakten.

En dan hebben we het nog niet over het feit dat deze demonisering en uitsluiting van landen als Iran zeer arbitrair à la carte gebeurt. Zo doen wij bijvoorbeeld nog steeds lucratieve zaken met Saoedi-Arabië en zitten de gemeentelijke bazen van de Antwerpse haven probleemloos met vertegenwoordigers van dat land aan tafel. Geen enkele minister of  burgemeester werd daar ooit over geïnterpelleerd.

Afbraak  van alles wat federaal is …

Niets van dit alles hierboven vermeld, rechtvaardigt de manier waarop de N-VA zich in dit dossier vastbijt. Over het complete débâcle van de Vlaamse regering werd op deze nieuwssite al uitvoerig bericht, maar dat is in deze niet zo relevant.

Dat een politieke partij, die al meerdere malen met kleverige vingers in het snoepjesblik van onfrisse politieke praktijken werd betrapt in deze zaak, de heiligheid durft te pretenderen is op zich niet bijzonder. Dit is gangbare politieke praktijk in de 21ste eeuw. Dat de media nauwelijks enige moeite doen om die hypocrisie aan te klagen is het echte probleem.

Of minister Lahbib nu moet ontslag nemen, of dit een federale regeringscrisis waard is één jaar voor de verkiezingen, ik denk van niet. Dat zeg ik zonder sympathie voor de huidige federale coalitie.

Voor de groenen dreigt een electorale ramp à la 2003, zopas staat het voorspelde succesverhaal van Vooruit ook onder druk, en noch de liberalen, noch de christendemocraten staan goed in de peilingen …

Voor de N-VA gaat dit niet over nobele principes en al helemaal niet over internationale geloofwaardigheid. Voor deze separatistische partij telt slechts één ding: bewijzen dat België niet werkt. Dat dit met nog veel meer argumenten kan gesteld worden over het Vlaamse niveau is voor hen niet relevant.

Het ultieme doel is immers de splitsing van het land via een politieke crisis. Dat is ook hun enige mogelijkheid om dit te bereiken. De peilingen zijn immers duidelijk: slechts 18-20 procent van de Vlamingen staat achter een splitsing van het land.

Waarom 40 procent van de Vlamingen dan toch stemt voor twee separatistische partijen? Heel eenvoudig: zij stemmen voor deze partijen om andere, niet-communautaire, niet taalgebonden redenen. Die andere redenen zijn sociaal-economisch. Beide partijen pakken die al evenmin aan, integendeel zelfs. In het Europees Parlement stemmen hun vertegenwoordigers tegen elk sociaal voorstel dat er de voorbije jaren werd voorgelegd.

Dat voor dat streven naar separatisme internationale belangen van vrede en ontwapening moeten wijken, zal hen worst wezen. Dit is partijpolitiek op zijn engst anno 2023.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.