De kordate snelheid waarmee Australië, Bahrein, Canada, Denemarken, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Japan, Nederland, Nieuw Zeeland, de VS én België een gemeenschappelijk standpunt innamen over een schending van het internationaal recht roept vooral één vraag op: waarom kan het nu wel en in zoveel andere gevallen niet? De vraag stellen is ze beantwoorden.
Op 3 januari 2024 hebben Australië, Bahrein, Canada, Denemarken, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Japan, Nederland, Nieuw Zeeland, de VS én België een gemeenschappelijke communiqué verspreidt ‘for immediate release’ (zie de volledige tekst in de X hieronder). Het was blijkbaar zeer dringend om erger te voorkomen.
Wild.
Palestinians would really love to get the same amount of attention and protection as shipping containers. pic.twitter.com/bT4ikWYeKy
— Yasmine El-Sabawi ياسمين السبعاوي (@yasmineelsabawi) January 3, 2024
De verklaring stelt de ‘brede consensus’ van 44 landen te erkennen die op 19 december 2023 tot stand kwam, maar geeft geen uitleg waarom slechts 12 van die 44 landen ze ondertekend hebben. Het communiqué verwijst ook naar een verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 1 december 2023.
UNCLOS versus ‘rules based order’
Dat ziet er zeer stevig uit. Dit gaat inderdaad over schendingen van het internationaal recht, meer bepaald het recht op vrije zeevaart in internationale wateren. Dat recht werd gecodificeerd op 17 november 1994 in de VN-Zeerechtconventie (UN Convention on the Law of the Sea – UNCLOS).
Dat verdrag verenigde bestaande verdragen met een aantal reeds bestaande zeevaartpraktijken die nog niet neergeschreven waren en enkele nieuwe principes. Op dit ogenblik hebben 168 van de 193 VN-lidstaten het verdrag onderschreven (door ondertekening én ratificatie).
Het verdrag bepaalt dat het universeel afdwingbaar is van zodra 60 VN-lidstaten het hebben geratificeerd, het geldt met andere woorden voor alle staten ter wereld, ook zij die het ondertekend noch geratificeerd hebben.
Slechts 15 VN-lidstaten hebben UNCLOS niet ondertekend, waaronder de VS als enige grootmacht. Minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken verwijst in zijn veroordeling van China en andere landen nooit naar dit verdrag, maar heeft het voortdurend over de ‘international rules based order’. Het zegt alles over de onderdanigheid van de massamedia dat Blinken daar nooit een vraag over krijgt of dat zijn woordgebruik in commentaren niet wordt bekritiseerd.
Het perscommuniqué van de 12 staten, waaronder België, verwijst nergens naar dit UNCLOS-verdrag, noch als geheel noch naar de specifieke bepalingen in het verdrag. Nochtans is dit de enige juridische basis voor internationaal zeevaartrecht. De laatste zin van het communiqué is veelzeggend in zijn vaagheid omdat het reveleert wie de echte opstellers van de tekst zijn:
“We remain committed to the international rules-based order and are determined to hold malign actors accountable for unlawful seizures and attacks.”
(Wij blijven toegewijd aan de internationale, op regels gebaseerde, orde en zijn vastbesloten om kwaadaardige actoren ter verantwoording te roepen voor onwettelijke inbeslagnames en aanvallen.)
Eén gekaapt schip
Met die ‘inbeslagname’ verwijst de verklaring naar de kaping van het vrachtschip Galaxy Leader op 19 november door Ansar Allah. De verklaring gebruikt niet de officiële naam van deze organisatie zelf, maar de Westerse omschrijving Houthi’s.
(Voor meer achtergrond over die namen, over de zee-engte van Bab El Mandeb en over het conflict, zie Reactie op blokkade Rode Zee door Jemen of hoe het Westen poogt baas te blijven over de wereld).
Dit ferme standpunt gaat niet over de afslachting van 20.000 mensen op 3 maanden tijd, noch over 75 jaar apartheid en bezetting, noch over het met de voeten treden van ontelbare VN-Resoluties, noch over de schendingen van de Conventies van Genève, noch over de schendingen van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, noch over economische boycotten zonder VN-mandaat en al helemaal niet over de voortdurende jarenlange schendingen van het UNCLOS-verdrag door Israël in de zee voor de kust van Gaza.
Deze verklaring gaat over één punt: het hinderen van internationaal maritiem vrachtverkeer in de zeestraat van Bab El Mandeb, waarbij tot nu geen enkel slachtoffer is gevallen, op tien Jemenitische ‘terroristen’ na, die kansloos werden afgemaakt.
Unanieme ‘internationale gemeenschap’
Alvorens daar verder over te gaan, eerst enkele vaststellingen over de verklaring zelf. Slechts vijf van de 27 EU-lidstaten hebben ze onderschreven. Notoire afwezige is vooral Frankrijk. Het gaat bovendien over landen die op één uitzondering na – Bahrein – duizenden kilometers verwijderd zijn van de betrokken regio, en bevat geen enkel Afrikaans, Aziatisch of Latijns-Amerikaans land.
Met andere woorden, op Bahrein na heeft geen enkele andere Arabische staat, Saoedi-Arabië en Egypte om slechts de twee voornaamste te noemen, zich er bij aangesloten. En slechts 44 van de 193 VN-lidstaten hebben blijkbaar een consensus bereikt over deze kwestie.
De verklaring verwijst daarnaast nergens naar het motief dat Ansar Allah zelf geeft en legt dus geen enkele link naar de slachtpartij in Gaza, laat staan dat ze dat motief als ongeldig zou verklaren. Het communiqué zwijgt met andere woorden in alle talen over de echte oorzaak van deze crisis.
Helemaal zwijgen over het belang van de Rode Zee-route voor aanvoer van aardolie en aardgas kan blijkbaar niet, daarom worden de cijfers daarover handig geplaatst na het belang van de graanhandel via deze route.
Dat de EU na de graandeal met Rusland zowat alle Oekraïense graan opkocht – tegen de afspraken van die deal in – in plaats van het te leveren aan de landen die het echt nodig hadden, hoeft hier dus evenmin vermeld te worden.
De verklaring heeft het ook over ‘unlawful seizures‘ (onwettige inbeslagname) van schepen (één in dit geval). Enteren en overnemen van burgerlijke zeeschepen buiten de internationale wateren is volledig verboden. Daar zijn precedenten voor.
De grootste schender van dit UNCLOS-verbod is de VS. In recente jaren heeft de VS-vloot meerdere olie- en gastankers van Iran en Venezuela (of schepen in opdracht van deze landen) geënterd in volle zee. Het was nauwelijks een voetnoot waard in de massamedia, en als dat al gebeurde dan was dat om uit te leggen waarom dat ‘verantwoord’ was.
Wat zijn ondertussen de echte feiten?
Ansar Allah heeft tot nu één schip geënterd en naar een haven gesleept en heeft enkele schepen materieel beschadigd met drone-aanvallen, zonder dat de zeewaardigheid in gevaar kwam. Een aantal beschoten schepen hebben rechtsomkeer gemaakt. Geen enkel lid van de bemanning van de Galaxy Leader werd verwond of mishandeld, laat staan gedood.
Zoals de organisatie zelf stelt, vallen ze alleen schepen aan die Israëlisch zijn, of in opdracht van Israëlische rederijen onder een andere vlag varen, of ladingen vervoeren, bestemd voor Israëlische havens. Met andere woorden, de meeste schepen die door de zeeëngte van Bab El Mandeb varen, worden niet lastig gevallen (over de redenen waarom rederijen desondanks beslissen om toch de omvaart via Zuid-Afrika te maken, zie het hierboven vermelde artikel).
De economische schade die door deze ‘blokkade’ wordt geleden gaat over twee zaken: vertragingen qua leveringen en duurdere prijzen voor de vervoerde stoffen. Met andere woorden, de winsten dalen, zowel voor de rederijen als voor de verkopers en aankopers van de betreffende producten.
Het enige land dat echte economische schade ondervindt, is Israël (zie de details in het hierboven vermelde artikel). Als economische schade de drijfveer is voor dit communiqué, dan is die enkel en alleen ten bate van Israël bedoeld, de oorzaak van deze crisis, die in de verklaring niet wordt vermeld.
Het kost de ‘internationale gemeenschap’ (niet de echte internationale gemeenschap, maar de mainstream versie, namelijk het Westen en zijn bondgenoten van het ogenblik) dus amper één maand overleg om een gemeenschappelijk standpunt in te nemen over een kwestie waarbij nog geen enkel onschuldig burgerslachtoffer is gevallen.
Jemen heeft zeerechten
Over de ‘schuld’ van de tien door de VS gedode Jemenitische mariniers valt overigens nog wat te zeggen. Het UNCLOS-verdrag bepaalt waar de zeegrenzen van de internationale wateren liggen.
UNCLOS bepaalt dat 12 zeemijlen (22,224 kilometer) loodrecht voor de kust tot het territorium van de betrokken staat behoren. In die zeestrook heeft een staat alle rechten, waaronder betreden van de schepen, controleren van de lading, inbeslagname van het schip en aanhouding van in de betrokken staat verdachte of veroordeelde personen aan boord.
Verder is er de ‘aansluitende zone’ van nog eens 22 kilometer waar de aanliggende staat recht heeft op controle van ladingen aan boord, maar geen enkel recht op andere acties. Daarbuiten ligt de ‘exclusieve economische zone’ van 200 zeemijl (370 kilometer) waar onbeperkte en onbelemmerde zeevaart geldt, maar waar de rechten op exploitatie van de grondstoffen in de zee en de zeebodem exclusief voorbehouden zijn aan de betrokken kuststaat.
Zeestraten die smaller zijn dan het dubbele van 22 kilometer vallen dus volledig binnen het territorium van de betrokken staten aan beide zijden. Het UNCLOS-verdrag voorziet voor deze gevallen uitzonderingen op de regels voor territoriale wateren, wanneer de betrokken zeeëngte de enige mogelijkheid voor internationale scheepvaart is.
Op die plaatsen gelden binnen de territoriale wateren de regels van de aansluitende zone. Schepen die de Straat van Gibraltar, de Bosporus doorheen Turkije, het Kattegat tussen Zweden en Denemarken of het Kanaal van de Noordzee bevaren bevinden zich in territoriale wateren. De buurstaten mogen de schepen betreden en controleren, maar niet stilleggen of verder hinderen. Dat recht geldt niet voor andere staten die niet aan de betrokken zeeëngte liggen.
Die regels gelden ook voor de zeestraat van Bab El Mandeb, de enige toegang van de Indische Oceaan naar de Rode Zee, die op zijn smalste punt slechts 27 kilometer breed is. Zowel Jemen als Eritrea en Djibouti hebben er het recht schepen te betreden voor controle zonder de doorvaart te hinderen.
Het recht op vrije doorvaart geldt eveneens voor militaire schepen, zelfs als dit schepen zijn van een land waarmee een conflict woedt. Of dat politiek-militair verstandig is is een andere zaak, maar juridisch kan het wel – Russische militaire schepen varen nog steeds door het Kanaal, door het Kattegat, door de Straat van Gibraltat en door de Bosporus.
Het betekent concreet dat zeemachten die de zeeëngte doorvaren niet het recht hebben om militaire schepen van Jemen te hinderen, ook niet als die aanstalten maken om schepen te betreden. Ze kunnen alleen het recht op zelfverdediging inroepen wanneer Jemenitische schepen of militaire installaties vanop de kust wapens afvuren op civiele schepen, maar niet preventief.
In de praktijk worden de meeste schepen die de zeeëngte van Bab El Mandeb doorvaren nog altijd volledig met rust gelaten (voor de redenen waarom heel wat rederijen desondanks toch voor de lange omvaart kiezen, zie nogmaals het vermelde artikel).
Waar dit echt over gaat
Waarom dan deze snelle en kordate reactie van het zelfverklaarde vrije Westen. Economische motieven spelen zeker mee, maar dan wel uitsluitend Europese en Israëlische. Er is een diepere oorzaak.
De mondiale machtsverhoudingen zijn aan het verschuiven. De VS en de EU verliezen geleidelijk hun post-koloniale overmacht over de rest van de wereld. Een wereld waar de VS een grootmacht blijft naast andere, niet erboven, schrikt zowel de VS als de EU af.
In de zee-engte van Bab El Mandeb wordt vooral de overmacht van de VS in vraag gesteld. De EU – zijnde de Europese instellingen en nationale regeringen, de Europese publieke opinie is een andere zaak – heeft zich sinds de oorlog in Oekraïne tot een vazal van de VS verklaard.
Wat zeker ook speelt in de reactie van het Westen is een gekwetst zelfbeeld. Hoe durft een bende primitieve ‘rebellen’ met amper wat speedboten en rudimentaire drones, vanuit een land dat net acht jaar Westerse bombardementen heeft ondergaan (zie ons Dossier Jemen) zo onbeschaamd het machtige Westen zo uit te dagen?
Maar het wil niet echt meer lukken. Slechts 12 landen gaan ‘kordaat’ optreden tegen de schendingen van de ‘international rules based order’. Een regelrechte aanval tegen het Jemenitisch leger durven ze niet meer aan. Het zijn tekenen aan de wand.
De Belgische federale regering toont zich ondertussen niet van zijn beste kant door zich bij deze verklaring aan te sluiten. In hoeverre coalitiepartners Groen, Ecolo, Vooruit en PS zich hierbij aansluiten is onduidelijk. In ieder geval zijn die hier erg stil over …
Dit kan nog altijd escaleren tot een regionale en wereldwijde oorlog.
Het kan ook anders. Dit kan snel opgelost worden zonder verder bloedvergieten. Leg een totale wapenstilstand op aan Israël en begin met de ontmanteling van de bezetting en kolonisatie van Palestina.
Voorlopig ziet het er niet naar uit dat de menselijke rede het zal winnen. De toekomst blijft onzeker.