Studentenprotest staat aan juiste kant van de geschiedenis, politiek en media (weeral) niet

Op 4 mei 1970 werden vier studenten doodgeschoten op de campus van Kent State University door de National Guard (achtergrond). Foto: TommyJapan/CC BY-SA 2:0

FacebooktwitterFacebooktwitter

Wereldwijde studentenprotesten breiden zich uit naar Belgische campussen. Zij zijn een symbool van een dieper probleem: de genocide in Gaza is een nieuwe historische breuklijn, waar media en politiek doodsbang voor zijn. Hun geloofwaardigheid is weg, definitief. Ze zijn immers het monopolie over het narratief kwijt. Reden te meer om door te gaan met deze protesten.

VS-minister van buitenlandse zaken Anthony Blinken zei het openlijk tijdens een forum voor zakenmensen in Texas. “We zijn de controle over het narratief kwijt.”

Dat is volgens hem en de overgrote meerderheid van VS-politici en VS-media hét probleem: niet een genocide met hun wapens maar het feit dat die genocide gehinderd wordt door de beelden die dagelijks via sociale media de wereld rondgaan en de jeugd bederven met ‘foute’ informatie.

De recente uitspraken van VS-president Biden over ontoelaatbare rode lijnen in Rafah, Gaza, met dreiging van intrekking van wapenleveringen, tonen dat eveneens aan.

Zijn uitspraak kreeg zowat overal in de mainstream positieve commentaar, met als ‘kritische’ noot dat het allemaal wat krachtiger zou mogen. Ondertussen weten we wat die uitspraak waard is. De wapenleveringen aan Israël nemen nog toe.

Wie de dunne retorische laklaag van dit discours wegkrast ziet de ware aard van het monster dat de VS, de NAVO en het Westen zijn geworden in de ogen van de rest van de wereld én in de ogen van een toenemend aantal jongeren in de eigen invloedssfeer.

Voor een goede verstaander is één ding duidelijk: wat Biden zei over een rode lijn rond Rafah was een krampachtige poging om de studentenprotesten te sussen.

Peilingen wijzen ondertussen op een toenemend aantal Democratische kiezers die in de deelstaten voor derde kandidaten gaan stemmen bij de komende presidentsverkiezingen omwille van Gaza.

Kan het vrije Westen moreel nog dieper zakken dan wanneer protest tegen een genocide zwaar wordt aangepakt terwijl de daders alle steun krijgen?

De manier waarop politieke commentatoren ondertussen koppig blijven doorgaan met hun verdraaide weergave van die protesten toont hun morele ondergang. Dit is wat je doet wanneer je geen argumenten meer hebt.

Zo kan het dat de studentenprotesten in de Amerikaanse, Britse, Franse, Duitse, Nederlandse mainstream media worden voorgesteld als ‘antisemitisch’. Beelden van de duizenden Joden die aan deze protesten deelnemen worden verzwegen of averechts gekaderd.

 

Elk klein incident – hoe geënsceneerd ook, wat meestal het geval is – dat minstens de indruk kan geven dat Joden zich bedreigd zouden voelen door deze protesten wordt uitvergroot, gereproduceerd, voortdurend herhaald.

Bezetters van universiteitsgebouwen zijn in deze verwrongen moraliteit misdadig, bezetters van Palestina niet.

Verdedigers van de genocide krijgen tijdens interviews vrij spel om ‘het recht op verdediging van Israël’ uitgebreid toe te lichten. Verdedigers van het internationaal recht, van het recht op verzet tegen kolonisatie, apartheid en bezetting worden daarentegen niet geïnterviewd, ze worden verhoord.

Protesterende studenten krijgen voortdurend de vraag of ze Hamas en 7 oktober veroordelen. Elke poging om 75 jaar bezetting, kolonisatie, apartheid en repressie als echte oorzaken te duiden wordt verontwaardigd afgewezen.

De prijs voor de meest hypocriete uitspraak in de EU gaat naar de Nederlandse demissionaire minister-president Mark Rutte. Zijn misbruik van ‘antisemitisme’ als synoniem voor elke kritiek op Israël en op de genocide in Gaza is de schaamte voorbij.

Lees hier hoe hij een genocide herleidt tot ‘het geweld’ en de deelname van Joods-Nederlanders aan de protesten en het echte brutale geweld van zionistische tegenbetogers verzwijgt:

 

Als antwoord op de toename van dit ‘antisemitisme’ ontving hij delegaties van Joods-Nederlandse organisaties. Een groot aantal Joods-Nederlandse organisaties werd echter geweigerd (zie de Open Brief van The Rights Forum: Aan premier Mark Rutte: wanneer mogen Joden eindelijk meepraten oer antisemitisme?).

Voor deze politicus komt de genocide in Gaza zeer ongelegen. Hij aast naar het ambt van NAVO-secretaris-generaal als opvolger van de al even kleurloze atlanticus Jens Stoltenberg.

Voor dat ambt bezit hij in ieder geval de kunst van het ‘juiste’ woord. Zijn persoonlijke ambitie volstaat echter niet als verklaring voor zijn uitspraken. Dit zit immers veel dieper dan de verkrampte ambitie van één demissionaire regeringsleider.

Misbruik van het label ‘antisemitisme’ heeft lange geschiedenis

Wat dit alles nog pijnlijker maakt is dat dergelijke uitspraken en gedragingen de strijd tegen het échte antisemitisme zwaar bemoeilijken, nog meer dan voor de genocide al het geval was.

 

Het huidige misbruik van het label ‘antisemitisme’ om alles wat Israël doet goed te praten heeft een zeer lange voorgeschiedenis. Dit misbruik wordt dikwijls gesitueerd in de jaren van de eerste Nakba van 1948-1949, maar is in feite pas opengebarsten in 1967, bij de bezetting van de rest van Palestina.

De verbetenheid waarmee het Britse establishment over Jeremy Corbyn heen raasde van 2015 tot 2019 was tot voor kort het meest extreme voorbeeld waartoe zionisten en hun apologeten in staat zijn.

Het was dan ook een geweldige prestatie om een van de meest consequente antiracistische strijders tegen antisemitisme te portretteren als ‘antisemiet’ (zie ons Dossier Jeremy Corbyn).

De slaafse copy-paste manier waarmee ook de Belgische media in de hetze tegen Corbyn meestapten was slechts een voorafspiegeling van wat nu gebeurt op onze schermen.

Heel even verving de VRT het label ‘Oorlog Israël – Hamas’ door ‘Oorlog Israël – Gaza’, tot het amper enkele dagen later daar op terugkwam. Zo wordt de afslachting van een weerloos volk door een van de technologisch best uitgeruste legers door onze openbare omroep voorgesteld als een ‘oorlog’.

 

Toen in januari de hoorzittingen werden gehouden voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag over de klacht van Zuid-Afrika voor genocide tegen Israël, weigerden Westerse mainstream media de livestream van het pleidooi van Zuid-Afrika over te nemen (zie hieronder het volledige pleidooi van Zuid-Afrika). Het pleidooi van Israël de dag erna werd daarentegen integraal uitgezonden op alle grote zenders en ruim becommentarieerd.

In eigen land was het journalistieke dieptepunt de schandelijke manier waarop een Belgisch-Palestijnse vrouw werd verhoord – niet geïnterviewd – op de VRT. Een jonge studente die de bezetting van het Universiteitsforum in Gent kwam toelichten kreeg recent een gelijkaardige behandeling.

Onze openbare zender VRT werd zelf wereldnieuws nadat door een vakbondsactie een halve finale en de finale van het Eurosongfestival even werd onderbroken.

x

De internationale reactie was exemplarisch voor de diepe kloof die hierboven al is aangehaald. Alle grote westerse media veroordeelden de actie, terwijl de sociale media er wereldwijd met luide instemming op reageerden.

Massamedia versus ‘massa-opinie’

Het fenomeen is niet nieuw. De mainstream media zijn er nog nooit in geslaagd de publieke opinie een stem te geven of objectief – in de échte betekenis van dit woord – te informeren. Inkeer komt er meestal wel, jaren na de feiten, maar nooit op het ogenblik zelf, wanneer het een verschil zou kunnen maken.

En zelfs die inkeer wordt goedkeurend en ‘begripvol’ ingekleurd. De New York Times beroemt er zich nog steeds op dat door hun berichtgeving de oorlog in Vietnam zou zijn gestopt. In de echte wereld daarbuiten was iets heel anders aan de gang.

 

De publieke opinie in de VS was reeds jaren eerder tegen de oorlog om principiële redenen. De gewone Amerikanen erkenden het recht niet van hun regering om in een ver land aan de andere kant van de wereld hun wil op te leggen.

De New York Times verdedigde de oorlog tot duidelijk werd dat hij militair niet gewonnen kon worden. Dat hun regering het recht had om Vietnam te vernietigen werd daarbij niet in twijfel getrokken worden.

En dat de VS dat deden met de beste bedoelingen al evenmin. De oorlog in Vietnam was ‘a blundering effort to do good’, een misgelopen goedbedoelde interventie. In eigen land zijn er nog steeds stemmen die de Belgische kolonisatie van Congo met gelijkaardige termen goedpraten: goedbedoeld maar slecht uitgevoerd.

Enkele jaren na de invasie in Irak in 2003 gebeurde iets gelijkaardig. BBC-topjournalist Jeremy Paxman sloeg jaren later ‘mea culpa’ dat hij zich had laten misleiden (‘we were hoodwinked’) door het verhaal van de massavernietigingswapens.

In werkelijkheid waren alle media reeds voor de invasie van 2003 moest beginnen perfect op de hoogte, de vredesbewegingen gaven hen die informatie, die ze volledig negeerden.

 

 

Het meest flagrante naoorlogse voorbeeld van selectieve verontwaardiging deed zich nog vroeger voor, in 1975. Toen was er grote woede over de genocide van de Killing Fields in Cambodja. Die genocide was reëel genoeg maar werd gepleegd door een vijand, de Khmer Rouge.

Killing Fields Cambodja? Killing Fields Oost-Timor! Foto: Public Domain

Tezelfdertijd werd eveneens in Azië een andere genocide gepleegd, in de Portugese ex-kolonie Oost-Timor. Die werd uitgevoerd door een getrouwe Westerse bondgenoot, toenmalig dictator Soeharto van Indonesië. Die deed dat met Amerikaanse, Franse maar vooral Britse wapens. Die genocide was onze voorpagina’s nooit waard.

Sociale media maken nu het verschil

Er is één groot verschil met nu. De protesten tegen de oorlog in Vietnam begonnen pas drie-vier jaar later nadat de waarheid over die oorlog druppelsgewijs duidelijk werd. Vandaag zien we de rauwe feiten live op onze schermen.

Ook over deze genocide zullen de media binnen enkele jaren – lang na de feiten – doorwrochte analyses produceren over hoe ze werden misleid door hun regeringen. Ze weten nu al perfect wat er echt gaande is, maar vinden dat nu niet gepast om dat ook zo te zeggen.

In de VS is het vandaag bon ton om hulde te brengen aan de studentenprotesten tegen de oorlog in Vietnam. Op het ogenblik dat die protesten doorgingen was hun verhaal echter heel anders – het was een bijna identieke prequel van de manier waarop de huidige studentenprotesten worden beschimpt.

 

Zelden waren de ogenblikken in de geschiedenis dat de grote media op het juiste moment – wanneer het een verschil had kunnen maken – de correcte analyse brachten, met context én geschiedenis.

Hoe gruwelijk de feiten ook zijn, hoe ontmoedigend de medeplichtigheid van onze politici en onze media, deze studentenprotesten zijn een teken van hoop. Politici en media slagen er niet langer in hun narratief op te leggen.

De jonge studenten die nu hun campussen symbolisch bezetten kunnen inspiratie vinden in de geschiedenis van het studentenverzet tegen de oorlog in Vietnam. Zij maken wél het verschil. Zij schrijven geschiedenis.

Zondag 19 mei om 13:30 uur aan Brussel-Noord start de Palestinabetoging.

Zie ook: Studenten KUL vastberaden voor het Palestijnse volk, tegen de genocide en Gentse studenten zijn niet van plan hun actie voor Gaza te stoppen

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.