Drie jaar na zijn succesvolle debuut keert de Eritrese auteur Sulaiman Addonia terug met zijn tweede roman, ‘De zieners’. Hij weet moeiteloos de uitdaging van een tweede boek te overwinnen. “Addonia is een geboren verteller. Zijn personages zijn levensecht en voelen natuurlijk aan: niemand is helemaal goed, niemand is helemaal slecht.” Echte mensen dus.
Onze welvaart is 60 jaar nadat de Afrikaanse ex-kolonies zich officieel onafhankelijk wisten te vechten, nog steeds gebouwd op extractie van hun grondstoffen, die dankzij gruwelijke sociale uitbuiting spotgoedkoop kunnen worden omgebouwd tot onze welvaartsproducten.
Wie daar tegen in verzet gaat, wordt nog steeds geconfronteerd met Westerse militaire overmacht en krijgt onze bommen over huis en haard uitgesmeerd.
Daar vluchten mensen voor, weg van hun vertrouwde gemeenschap, hun dorp, hun familie, hun vrienden, hun cultuur, en dat is niet omdat ze ‘vluchten’ zomaar ineens een leuk idee vonden.
Vluchten naar een ander land dat even hard wordt uitgebuit, is geen leefbare optie. Blijft over, vluchten naar net die landen die hun vlucht veroorzaken: de EU (en de VS in Latijns-Amerika). Tenminste, voor zover dat mogelijk is.
Want ook dat is een naakt feit: slechts 10,4 procent van alle 43 miljoen vluchtelingen op aarde kan vluchten naar de EU en slechts 7,8 procent vlucht naar de VS.
De overige 83,2 procent zit vast in andere arme landen, niet hier. Velen geraken zelfs niet verder dan een buurland (of blijven geblokkeerd zitten in een ander deel van hun eigen land).
Enkele van de ‘gelukkigen’ die wel tot in de VS of de EU raken, hebben hun ervaringen te boek gesteld. Een aantal van hen schrijft – al dan niet met hulp van anderen – hun ervaringen neer en houdt het daarbij. Dikwijls in de hoop daarna een anoniem maar stabiel nieuw leven te kunnen opbouwen in hun nieuwe thuisland.
Toch zijn er enkelen die verder gaan. Onder de gevluchte mensen bevinden zich ook mensen met literair talent, die meer te vertellen hebben dan alleen hun eigen verhaal. Sulaiman Addonia is er een van.
In 2021 verscheen de vertaling Stilte is mijn moedertaal van Eritrees schrijver Sulaiman Addonia (zie de recensie).
Drie jaar later verschijnt zijn tweede roman, De zieners. Het verhaal volgt Hannah, een Eritrese vluchteling in Londen, die tijdens haar onzekere bestaan tot aan een verhoopte erkenning stuurloos door de grootstad dwaalt. Ze zoekt vriendschap, liefde, tederheid en geruststelling: het komt uiteindelijk wel goed, toch?
Dit boek leest als een wervelwind: geen hoofdstukken, geen alinea’s, slechts één koortsige stroom van doorlopende tekst over 155 pagina’s. Er is geen plot, geen evolutie, alleen de gedachten van een ongeruste mens die, terwijl ze in angst afwacht, het beste probeert van haar situatie te maken.
Wat volgt zijn kortstondige en min of meer blijvende relaties, alle mogelijke vormen van seksueel contact, soms teder, dikwijls koud en ruw, vrijblijvend, onzeker, geen aangename ervaringen. Tussendoor wat politieke discussies. Geen plot. Toch blijf je lezen. Dat is het talent van Sulaiman Addonia.
Hoe ironisch dat zij net in Londen onderdak heeft gevonden, het land dat haar land ‘bevrijd’ heeft van de Italiaanse kolonisator Benito Mussolini. Hannah’s grootvader krijgt echter vrij snel een koude douche over zich heen. Ze werden niet ‘bevrijd’, maar overgenomen door een andere kolonisator. Hannah draagt die herinnering mee:
“Zingend en zwaaiend met bloemen bedankte hij (Hannah’s grootvader) de Britse soldaten die zijn land hadden bevrijd van het fascisme. Een Britse militair richtte zich tot hem en alle omstaanders en zei: ‘Ik heb het niet voor jou gedaan, nxxxxr.’ Mijn grootvader huilde, niet omdat zijn dochter (Hannah’s moeder) geboren was, maar omdat er een einde aan de ene vernedering was gekomen en er een andere begon.”
Die andere nieuwe vernedering is wat alle vluchtelingen tot vandaag meemaken. Zij krijgen te horen dat ze niet welkom zijn, dat ze er niet aan moeten denken hier van de welvaart mee te snoepen – welvaart die op hun uitbuiting is gebouwd.
Na de Britse vernedering is het voor de Eritreeërs nog niet gedaan. “Toen ik twee was, werd mijn moeder vermoord door het Ethiopische leger dat de Britten had opgevolgd en ons land sindsdien koloniseerde.”
Dubbele ironie, een Afrikaans land dat – met gulle hulp van de Westerse koloniale mogendheden – wordt gekoloniseerd door het enige Afrikaanse land dat nooit werd gekoloniseerd: Ethiopië.
Die geschiedenis is niet de kern van De Zieners, het is de achtergrond, de permanente ruis op de band. Wat volgt is een stroom aan woorden en gedachten, Hannah ontmoet Londenaars, autochtonen en vluchtelingen. Hier voelt ze zich ondanks alles thuis, in een onzekere wereld die haar niet welkom heet, maar die ze toch als de hare beschouwt.
De subcultuur van vluchtelingen en alternatieve Londenaars is rauw en aantrekkelijk tegelijk. In dat stadsleven vlucht ze, weg van de onzekerheid over haar toekomst, weg van de vastgeroeste normen van haar volk dat ze ondanks alles liefheeft. Voortdurend wisselen haar dagelijkse ervaringen af met flashbacks.
Vertelt ze iets wat ze zich herinnert van vroeger of maakt ze het nu mee? Het is niet altijd duidelijk, maar dat deert niet. Niet evident om dat een boek lang vol te houden, maar Sulaiman Addonia kan dat.
Ik citeer uit mijn recensie van zijn eerste boek Stilte is mijn moedertaal: “Addonia is een geboren verteller. Hoewel zijn verhaal fictief is – droompassages wisselen af met realistische beschrijvingen van het dagelijkse overleven in het kamp – ga je als lezer helemaal met hem mee op stap. Zijn personages zijn reëel, voelen natuurlijk aan, niemand is helemaal goed, niemand is helemaal slecht.”
Een eerste boek kan een toevalstreffer zijn. Daarna volgt het onvermijdelijke tweede boek. Sulaiman Addonia bevestigt. Wordt dus vervolgd.
En wie wil weten wat de titel De zieners betekent, lees het in dit boek.
Sulaiman Addonia. De zieners. Jurgen Maas, Amsterdam, 2024, 155 pp. ISBN 978 9083 344