Waarom ‘3.000 euro voor één zitting is terecht’ een sterke boodschap is

FacebooktwitterFacebooktwitter

“2.000 euro om acht uur te werken? Dat is géén zakkenvullerij … De vergoeding per vergadering bedraagt 1.500 tot 3.000 euro, maar daar kruipt wel wat werk in … Je bent al snel vier uur bezig met alle documenten te lezen en de vergadering duurt ook zo’n vier uur.” Sterke boodschap, lees hier waarom.

Wouter Torfs (de andere, die van de schoenen) maakt in een artikel van Het Nieuwsblad van 16 februari een paar rake opmerkingen om het bedrag van zijn zitpenningen in drie beheerraden te verantwoorden.

Schone ogen

“2.000 euro om acht uur te werken? Dat is géén zakkenvullerij … De vergoeding per vergadering bedraagt 1.500 tot 3.000 euro, maar daar kruipt wel wat werk in… Je bent al snel vier uur bezig met alle documenten te lezen en de vergadering duurt ook zo’n vier uur.” In het artikel heeft hij het goede gezelschap van Karel De Gucht en Stefaan De Clerck. Ook De Gucht ziet het probleem niet: “Wij zitten daar omdat we kennis van zaken hebben, niet omdat we ‘schone ogen’ hebben”.

Boze reacties over zoveel ‘wereldvreemdheid’, ‘antisociaal gedrag’, ‘zelfingenomen karakter’ borrelen bij menig lezer spontaan op. Wat verklaart echter dergelijke bereidwillige openheid van zaken?

Eerst en vooral, het gaat hier om personen die niet (meer) moeten worden verkozen door de burger, door u en ik. Wie maakt hen wat? Daarnaast is er de vanzelfsprekendheid van mensen die altijd al veel hebben verdiend en dat als een normale zaak beschouwen. Winst komt er immers nooit door de inzet van werknemers maar door de genialiteit aan de top. Een dosis vanzelfsprekende zelfingenomenheid komt hier dus ook bij kijken.

Dit zijn wat men noemt ‘marktconforme zaken’.  Wie bepaalt echter wat de markt is? U raadt het al, mensen zoals zij. Daarenboven, zij doen niet aan ‘politiek’ maar volgen gewoon economische wetmatigheden, die bepalen wat goed verloond wordt (dingen die zij doen) en wat niet zo goed wordt verloond (dingen die zij nooit zelf doen, maar waar ze best wel van genieten, zoals de meid thuis, de kuisploeg op het werk, openbare wegen, hulpdiensten … de lijst is eindeloos).

De ‘markt’ is een ideologische zelfdienende constructie

Econoom Ha-Joon Chang zei daar in een recent interview over: “Als er al zoiets zou bestaan als een objectieve grens rond ‘de economie’, waarvan mensen beweren dat de politieke logica zich daar niet mag gaan moeien, bedoelen ze in feite dat hun eigen politieke standpunt over wat tot de markt behoort de enige correcte is.

Met andere woorden, mensen als Wouter Torfs drukken geen nuchtere economische analyse uit maar een ideologisch standpunt over hoe zij vinden dat de maatschappij moet zijn.

Maakt niet uit of ze dat bewust of onbewust doen, maar de voornaamste doelstelling van dergelijke uitlatingen is anders dan alleen maar nieuw-feodale zelfingenomenheid. Dit dient om de gewone mens met een gevoel van complete machteloosheid op te zadelen. “Het maakt niet uit wat jij denkt, wij gaan gewoon naar de bank en daar kan jij niks tegen doen. Lees je krant, erger je dood, kijk naar een of andere reality-show, ga zeker niet naar een vergadering van een of ander actiecomité, kruip in je bed, consumeer en ga werken. Trouwens, wees blij dat je werk hebt.” Zoiets.

Van de beheerraad naar het Centraal Station

In een tijd dat vakbonden en elke vorm van sociale actie worden gebasht, verkeerd voorgesteld, selectief becommentarieerd in de mainstream media (in handen van personen die identieke ideeën hebben als Torfs) is volgens deze heren (het zijn bijna altijd venten) het moment gekomen om mensen de indruk te geven dat elke vorm van legitiem sociaal en democratisch verzet nutteloos is.

Niet toegeven aan dat gevoel. Uit de geschiedenis leren we twee dingen. Opkomen voor een betere maatschappij is meestal lang en moeilijk, maar niet onmogelijk. Slavernij, lijfeigenschap, feodaliteit, kinderarbeid in de mijnen en zo veel meer waren stuk voor stuk systemen die zeer sterk en machtig stonden. (En bovendien door de toenmalige voorgangers werden verdedigd als “zo is het nu eenmaal, zo werkt het systeem, kinderarbeid is onvermijdelijk …”)

Van een kasteelheer verwachtte je toch ook niet dat hij zou beseffen dat zijn rijkdom gebaseerd was op de armoede van zijn lijfeigenen …

De tijden zijn veranderd, gebruik dat voordeel

Vandaag staan we niet meer voor die enorme tegenmacht van toen. Integendeel, als er één ding is dat deze mensen vrezen, is dat gewone mensen als u en ik terug het besef krijgen van hun gemeenschappelijke kracht. Niet toegeven dus aan fatalisme wanneer je dergelijke ideologische uitspraken leest.

Het enige dat totale zekerheid biedt, is niets doen en alles ondergaan, het gaat dan wel over de zekerheid dat er niets zal veranderen en dat de dingen zelfs nog zullen verergeren.

In sociale actie blijven geloven creëert de kans dat het wel verandert. Die kans is meer dan groot genoeg om niet/nooit op te geven.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.