Met ‘Chavs. De demonisering van de Britse arbeidersklasse’ schreef Brits journalist Owen Jones een verpletterende analyse van de Britse maatschappij na veertig jaar neoliberale sociale afbraak. De Britse politiek-economische elite heeft de kaarten herverdeeld naar boven, met de vakbond als voornaamste vijand. Er is geen sociale verantwoordelijke overheid nodig. Er zijn alleen maar profiteurs …
Chavs?
De oorsprong van het Britse scheldwoord Chavs in de titel van dit boek is niet helemaal duidelijk. Volgens sommigen gaat het terug op een Roma woord voor ‘kindje’. Volgens anderen is het een afkorting van ‘Council Housed And Violent’ (wonend in sociale woning en gewelddadig).
“CHAV = Council Housed And Violent’ (wonend in sociale woning en gewelddadig)”
Chavs wordt vandaag algemeen gebruikt als scheldwoord waarmee de sociale onderlaag wordt gedemoniseerd en ontdaan van zijn sociale waardigheid. Chavs? Het is allemaal hun eigen schuld, toch?
De auteur
Owen Jones (1984) werkte na zijn studies als onderzoeker over vakbonden en het parlement. Hij schrijft een wekelijkse column in de Britse krant The Independent. Zijn inspiratie is duidelijk links, wat in het huidige Britse medialandschap allesbehalve evident is (tenminste als je ‘links’ niet verwart met wat voor ‘links’ doorgaat in de Labourpartij).
Het grote succes van het boek leidde de auteur er toe een kort ‘woord vooraf’ toe te voegen bij de tweede Engelse druk. Owen Jones ziet er maar één verklaring voor. ‘Het succes van het boek heeft veeleer te maken met het feit dat het begrip ‘klasse’ terug van weggeweest is … Chavs was mijn beperkte en bescheiden bijdrage om het doodzwijgen van de klassenproblematiek te doorbreken’.
Owen Jones schreef het boek twee jaar terug toen hij amper 27 was. Dit is dus geen boek van een zeurende zestiger die het allemaal zelf heeft meegemaakt. Integendeel, de auteur is een jonge snaak die onder Tony Blair is opgegroeid.
In acht hoofdstukken argumenteert hij zijn pleidooi. Hij begint met een aantal voorbeelden van stereotypes die in Britse feuilletons de ronde doen. De meesten zijn hier redelijk onbekend, met uitzondering van series als ‘Keeping Up Appearances’ (Schone Schijn), met eeuwige slons Onslow en kleinburgerlijk trutje Hyacinth. Groot-Brittannië is een maatschappij waar ongelijke kansen in het systeem gebakken zitten. Er groeit echter weerstand en besef dat het zo niet verder kan (getuige onder meer het succes van dit boek).
De overheid heeft geen sociale taak
De auteur ziet het begin van een doelbewuste strategie om de sociaal corrigerende rol van de overheid te vernietigen bij de regeerperiode van eerste minister Margaret Thatcher (1979-1990). De uitspraken ‘There is no such thing as society, there are only individuals’ en ‘There is no alternative’ zijn van haar.
Thatcher was echter niet zomaar een sterke persoonlijkheid met een mening. Haar ideeën over de rol van de staat waren niet eens nieuw, maar gingen terug op een oude traditie binnen de Conservatieve Partij. Deze partij had altijd de permanente machtsuitoefening en het behoud van privilege voor de één gebaseerd op uitbuiting van de ander als haar voornaamste bestaansreden. In het boek komen enkele conservatieve politici aan bod die daar rond voor uit komen.
De grote boeman: de vakbonden
In die periode is de aanval begonnen op de sociale organisaties die de werkende bevolking het best beschermden: de vakbonden. Door de aankoop van Poolse en Zuid-Afrikaanse steenkool (in weerwil van de VN-boycot tegen het apartheidsregime) wist Thatcher de vakbond van de mijnwerkers na een staking van een jaar op de knieën te krijgen. De Britse vakbonden zijn deze nederlaag nooit meer te boven gekomen.
“Even veel invloed als Thatcher heeft de beslissing gehad van Labour om definitief te breken met haar historische basis”
Owen Jones ziet de oorzaak van de sociale afbraak echter niet alleen bij Thatcher. Even veel invloed heeft de beslissing gehad van Labour om definitief te breken met haar historische basis. Labour werd New Labour, een partij van de middenklasse.
‘Working class’ wordt een scheldwoord
De laatste dertig jaar is Groot-Brittannië grondig veranderd. Waarom, vraagt de auteur zich af, is ‘working class’ een scheldwoord geworden terwijl een groot deel van de Britse bevolking precies dat is? Waarom noemen die zich liever ‘lower middle class’, hoewel ze qua loon nauwelijks verschillen met de door hen zo verachte ‘arbeiders’ (en soms zelfs minder verdienen)?
De reden voor hun houding is de jarenlange demonisering door de politieke partijen, de grote bedrijven en de media van zij die net onder hen staan (en dikwijls ook naast hen). De ‘middenklasse’ ging geloven dat de onderlaag van de bevolking zelf schuldig was voor zijn lot. Ze deden het zichzelf aan. Je hoeft je dus niet schuldig of solidair te voelen.
Chavs = zwanger op zestien
De politieke partijen demoniseerden niet enkel via de media. Ze deden zelf ook hun best om ‘informatie’ te verspreiden. De Conservatieve Partij publiceerde nog zeer recent in 2010 een pamflet getiteld ‘Labour’s Two Nations’. Daaruit moest ondermeer blijken dat er een ware plaag van tienerzwangerschappen door de arme wijken raasde.
Er stond onder meer dit in: ‘In de wijken met de meeste achterstand raakt 54 procent zwanger voor hun achttiende, in vergelijking met slechts 19 procent in wijken met minder achterstand.” De cijfers bleken de juiste te zijn, op een komma na … Het echte getal was 5,4. Er stond wel niet bij dat dit cijfer bovendien al tien jaar onafgebroken aan het dalen was.’ Een leugentje om bestwil?
In feite werd in 2007 ongeveer 11,4 procent van alle Britse vrouwen zwanger voor hun twintigste verjaardag. ‘Dat was ongeveer net zoveel als in de jaren ’50, de gouden jaren van de conservatieve familiewaarden’.
Sociale ongelijkheid is natuurlijk
De auteur citeert o.a. politiek historicus Ross McKibbin. Volgens hem is het de functie van de Conservatieve Partij om ‘de ongelijkheid te verdedigen. Dat is altijd zo geweest. Zo is het overal in de wereld met conservatieve partijen. Ze zijn er om de ongelijkheid en de sociale privileges te verdedigen.’
“Meer dan acht miljoen Britten ‘verrichten nog steeds werk met de handen en nog eens acht miljoen werkt op kantoor, in de verkoop of bedient klanten. Dat betekent dus ruim meer dan de helft van de werknemers…”
Niet dat het bij de andere grote partij beter is. ‘De filosofie van New Labour is niet geworteld in het verbeteren van het lot van de arbeidersklasse, maar in het ontsnappen aan de arbeidersklasse. Labour ging er van uit dat arbeiders die bij de middenklasse wilden gaan behoren wel op hen zouden blijven stemmen en dat de anderen – ‘de arbeiders die niet vooruit wilden komen’ – toch nergens anders heen konden en waarschijnlijk niet eens gingen stemmen.
Chavs verdienen om uitgelachen te worden
Owen Jones in het boek: ‘De Britse arbeidersklasse wordt systematisch belachelijk gemaakt in kranten, op televisie, op facebook en in dagdagelijkse gesprekken. Dat is wat het demoniseren van de arbeidersklasse inhoudt. Nochtans zijn bijna vier op de tien mannen nog steeds werkzaam als handarbeider … Meer dan acht miljoen Britten ‘verrichten nog steeds werk met de handen en nog eens acht miljoen werkt op kantoor, in de verkoop of bedient klanten. Dat betekent dus ruim meer dan de helft van de werknemers… ‘
Toch blijft het sociale verzet taai. Ondanks die onophoudelijke smeercampagnes en de openlijk éénzijdige berichtgeving over sociale conflicten zijn de vakbonden nog steeds de grootste maatschappelijke organisaties van het land. Hun ledenaantal is wel sterk gedaald, van dertien miljoen in 1979 naar net meer dan zeven miljoen nu. Maar ze staan er nog steeds.
Nieuwe ‘vakbondsvrije’ banen
‘De terugval wordt nog grimmiger als je weet dat meer dan de helft van de werknemers in de openbare sector lid van een vakbond is, tegen maar 15 procent in de privésector. De nieuwe banen in de dienstensector zijn een vrijwel vakbondsvrije zone.’ Vandaag werken alleen Roemenen en Bulgaren nog langer dan de Britten.
En als ze geen werk hebben, dan zijn het profiteurs. Een van de vaste ingrediënten van de demonisering is de mythe dat chavs stuk voor stuk luierikken zijn die van de sociale zekerheid profiteren. Ook hier blijkt de realiteit iets anders. De Britse belastingsontwijking kost de schatkist ongeveer zeventig miljard pond per jaar (83 miljard euro). Dat is zeventig keer meer dan de totale uitkeringsfraude.
Sociale klasse is wel bepalend
Het is niet zo dat de mogelijke oplossingen niet bekend zouden zijn. Men weet al tientallen jaren wat armere mensen vooruit helpt. ‘Vooruitzichten voor een arbeiderskind nemen enorm toe door zaken als veilige straten om te spelen; goede scholen en woningen; behulpzame gezinsleden, welke vorm dat verder ook aanneemt; goede plaatselijke voorzieningen; en een sterke lokale economie met een breed aanbod aan fatsoenlijke banen voor de arbeidersklasse.’
Het houdt volgens Jones daar niet mee op. Er is immers meer aan de hand dan alleen maar de externe omstandigheden. De klasse waarin je als kind opgroeit bepaalt op nog zoveel andere manieren de kansen die je in het leven krijgt.
De startlijn staat verder voor de middenklasse
De mythe wil immers dat de middenklasse en de hogere elite zijn wat ze zijn omdat ze daar voor ‘gewerkt’ hebben. Wie arm is, heeft daar echter voor gekozen. Dat is een zeer nuttige theorie. Het ontslaat de belastingbetaler van verplichtingen tegenover de medemens. Het laat ook toe ongenadig in de sociale voorzieningen te snijden zonder harteloos over te komen. Die mythe van de harde werker heeft echter weinig met de realiteit te maken.
Het begint er mee dat kinderen uit de middenklasse gewoon een betere start krijgen, die niet op betere prestaties gebaseerd is, tenzij je ‘geboren worden in een bepaalde klasse’ een verdienste noemt. ‘Kinderen uit een bevoorrecht milieu profiteren buitenproportioneel van het netwerk en het contact van hun ouders. Velen krijgen even vaak de baan die ze wensen door een aanbeveling of door vrienden van vrienden als door hun eigen kwalificaties. Een arbeiderskind uit Glasgow of Liverpool kan alleen maar dromen van zo’n kruiwagen.’
Arbeiderskinderen worden geen stagiair
Owen Jones geeft nog een zeer typerend voorbeeld van de ongelijkheid van kansen op de arbeidsmarkt. Vandaag is stage lopen een van de meest voorkomende manieren voor jongeren om de eerste beroepsstap te zetten na de studies.
‘… niets heeft er meer toe bijgedragen dat de belangrijkste beroepen een gesloten bastion ten gunste van de middenklasse zijn geworden dan de opkomst van de stagiair … vooral in de politiek, justitie, de media (!) en de mode. Dit is niet alleen uitbuiting. Het betekent ook dat alleen bemiddelde jongeren die teren op de zakken van mama en papa zich deze eerste stap in de jacht naar een betaalde baan kunnen veroorloven.’
Perceptie overklast de realiteit
Ondertussen zijn ‘de mensen … banger geworden voor de misdaad, hoewel de werkelijke cijfers een daling laten zien. Dat heeft alles te maken met de sensatiejournalistiek en het opruiende taalgebruik van politici.’
‘De politici van de grote partijen zijn vandaag de dag echter niet bereid ook maar de geringste twijfel te uiten over de meest fundamentele aannames van het moderne economische systeem. In plaats daarvan richten ze de aandacht op bijzaken, die het voordeel hebben dat ze meer aansluiten bij de vooroordelen van de bevolking en die ook nog eens op een met luide stem geuite ondersteuning van de rechtse media kunnen rekenen.’
In feite komt het hier op neer: ‘Het demoniseren van mensen uit de arbeidersklasse is een rationele manier om een irrationeel systeem te rechtvaardigen.’
Politiek van de elite, voor de elite, door de elite
De auteur ziet de toekomst van het politieke bestel somber in. Chavs vinden geen enkele aansluiting meer met de parlementaire politiek. Die politiek wordt terug een strijd tussen delen van de economische elite over trivialiteiten terwijl de rest er volledig buiten staat en apathisch toekijkt, zoals in de negentiende eeuw. De onderlaag wordt herleid tot een passieve massa en moet zijn natuurlijke lot maar aanvaarden, daar komt het op neer.
Er staat nog zoveel meer in dit boek, dat bovendien – uitzonderlijk voor een politiek non-fictieboek – leest als een trein. Zo maakt de auteur ook brandhout van een idee dat ook hier opgang maakt: de scholen met elkaar laten concurreren op basis van hun resultaten, van het aantal leerlingen dat succesvol doorstroomt naar de universiteiten.
Technische en beroeps? Te dom voor het serieuze werk dus!
Dit gaat de middenklasse nog meer bevoordelen. Ondertussen zullen technische en beroepsopleidingen nog meer in de taboesfeer geraken, net die richting waar zoveel talent zou kunnen bloeien. In de plaats daarvan worden het de vergaarbak van de mislukkelingen die er van overtuigd worden dat ze voor niets beters deugen.
Dit boek is verplichte lectuur voor elke politieke partij die zich nog links en sociaal durft te noemen. Het is geen vrolijk boek, de vooruitzichten zijn somber. Dit boek kan echter bijdragen tot een hernieuwd inzicht in het belang van de sociale strijd voor een rechtvaardige, billijke maatschappij waar iedereen recht heeft op een waardig leven.
Ten slotte nog dit, wie dit boek met een open geest leest, herkent in zichzelf delen van het succes van de demonisering van de armeren onder ons. Ook de auteur van deze recensie moet toegeven dat hij hier dingen las die hem even deden slikken, omdat hij ze in zichzelf herkende … die onbewuste neiging om bijna vanzelfsprekend de eigen middenklassewaarden als universele normen te zien.
Zeer leerrijk boek!
De Nederlandse vertaling van Chavs’ verschijnt op 23 september bij EPO. Je kan het boek hier al bestellen. Verscheen oorspronkelijk bij Verso in 2012 als’ ‘Chavs. The Demonization of the British Working Class’ en nu al onmiskenbaar een klassieker van sociale non-fictie. Het voorwoord van de Nederlandstalige versie is van de Britse Belg Nigel Williams.