Met zijn spectaculaire start als Grieks minister van Financiën is de belangstelling voor de boeken van econoom Yanis Varoufakis erg groot. DeWereldMorgen.be las zijn boek ‘The Global Minotaur’ uit 2011 en vergeleek het met wat hij vandaag zegt.
Yanis Varoufakis wordt stilaan een bekende naam in de EU. Bij sympathisanten van de Griekse regering begint hij zelfs een ster te worden. Hij lijkt voor sommigen wel de man die alles gaat oplossen en de EU eindelijk op het spoor naar de sociale welvaartsstaat gaat zetten.
In kringen van economen en in de vakbladen was hij al redelijk bekend. Zijn boeken die hij als academicus schreef kregen steeds goede kritieken van de vakpers, maar qua succes kon hij niet tippen aan collega’s als Thomas Piketty en Ha-Joon Chang. Daar lijkt nu verandering in te komen.
In 2011 schreef Varoufakis The Global Minotaur: America, Europa and the Future of the Global Economy, grotendeels op basis van onderzoeksgegevens uit 2009 en 2010, de eerste twee volle jaren van de economische recessie die nog steeds woedt.
Econoom wordt politicus
Nu de man recent Grieks minister van Financiën is geworden, loont een terugblik op zijn toenmalige visie de moeite. Hoe sterk staat zijn analyse van toen nog? Toen Varoufakis dit boek schreef, was hij gastprofessor aan de University of Texas, uitgeleend door de Universiteit van Athene. Syriza had op dat ogenblik nipt de kiesdrempel met 4,6 procent van de stemmen en had net een afscheuring overleefd. Dat deze partij enkele jaren later zou regeren, stond dus allesbehalve in de sterren geschreven. Varoufakis was geen lid van Syriza en toonde daar ook geen enkele ambitie voor.
Zijn analyse van de economische recessie sinds 2008 – bij het verschijnen van zijn boek was die nog maar drie jaar aan de gang – werd dus geenszins geschreven door een man die van plan was zelf enkele jaren later een politieke functie op te nemen. Dit maakt een herlezing van zijn boek vandaag in 2015 dubbel interessant.
Global Surplus Recycling Mechanism
Varoufakis is niet alleen een goed spreker, hij kan ook goed schrijven – en vooral, hij is een econoom die verstaanbaar schrijft voor niet-economen. Het boek begint met een reeks afkortingen, maar eigenlijk moet je slechts één daarvan goed onthouden. GSRM; geen nieuwe mobiele telefoontechnologie, maar Global Surplus Recycling Mechanism.
Eenvoudig samengevat moet volgens Varoufakis eender welk economisch systeem een methode hebben om de winsten die op plaats A worden geproduceerd niet op te potten maar te investeren in plaats B, waar het op dat ogenblik niet zo goed gaat. Op die manier zorg je dat de vraag van B voor producten uit A blijft stijgen, terwijl de economische welvaart in B vergroot. Voor de grondige uitleg moet je uiteraard het hele boek lezen.
In zijn inleiding geeft Varoufakis reeds kort zijn mening over de oorzaken van de huidige economische depressie. De Griekse Minotaurus in de titel van het boek is zijn metafoor voor het systeem dat vanaf 1971 het Bretton-Woodssysteem verving. Wie of wat die Minotaurus (‘de stier van Minos’ was een monster, half stier, half mens) juist is en waarom die symbool staat voor dat nieuwe post-1971-systeem, legt de auteur in zijn boek uit.
Daarna volgen acht hoofdstukken die een historisch overzicht geven vanuit Varoufakis’ eigen economische analyse sinds de akkoorden van Bretton Woods van 1944. In dit kleine plaatsje in de Amerikaanse staat New Hampshire werden toen afspraken gemaakt over financieel-economische samenwerking tussen de overwinnaars en de verliezers van de Tweede Wereldoorlog.
Vanuit de ervaring van de crash van 1929 wilden de leiders van de VS absoluut vermijden dat zich ooit nog een Grote Depressie zou voordoen. Voortaan zou de Amerikaanse dollar de standaardmunt zijn voor de hele wereld, waartegen alle andere munten een vaste wisselwaarde zouden hebben (met een maximale variatie van 1 procent). Alleen de dollar werd nog rechtstreeks gelinkt aan de goudstandaard.
De VS zou voortaan zijn financiële overschotten investeren in andere landen, vooral dan in Duitsland en Japan (de bedoeling was ook China er bij te nemen, maar vier jaar later viel het rijk van feodaal heerser Tsjang-Kai-Tsjek en kwam Mao Zedong aan de macht).
Dat systeem veranderde geleidelijk op het einde van de jaren 1960, onder meer omwille van de zware kosten voor de VS van de oorlog in Vietnam. President Nixon zegde in 1971 unilateraal de akkoorden van Bretton Woods op. Voortaan zou het zelfde GSRM–systeem wel blijven bestaan, maar dan in de andere richting.
Vanaf nu waren de VS geen surplusland meer maar een deficitland, echter wel het grootste ter wereld. De Amerikaanse regering zou vanaf nu zijn dubbel deficit – het overheidsdeficit en het handelstekort – financieren met de overschotten van de andere landen. Als een Minotaurus die elk jaar zijn portie jonge maagdelijke kinderen opeiste als prooi, eiste Washington dat Wall Street voortaan al de geldoverschotten uit de rest van de wereld zou gaan beheren.
Dat ‘beheren’ liep geleidelijk uit de hand. Wall Street vond meer en meer speculatieve systemen uit om met die massa’s geld spectaculaire winsten te maken, zonder nog te investeren in de productieve economie. De economie werd ‘gefinancialiseerd’.
Geld verdienen met geld of met uitbuiting
Ondertussen verloor de Amerikaanse Joe met de pet zijn baan of moest hij voor een steeds kleiner loon steeds langer gaan werken. De gewone Amerikaanse burger verdient na inflatieherberekening vandaag gemiddeld minder dan in 1973. Zo werd een klein deel van de bevolking alsmaar rijker met het fictieve geld van de speculatie.
Wall Street vond navolging in WalMart. Deze grootwarenhuisketen zag ‘een gat in de markt’. Spotgoedkope artikelen werden ingevoerd uit derdewereldlanden om goedkoop aan de armer wordende Amerikaan te verkopen. De eigen werknemers worden zo laag betaald, dat zelfs voltijdse werknemers in aanmerking komen voor steun bij het Amerikaanse equivalent van de OCMWs. WalMart zorgde tegelijk voor de vernietiging van de vakbonden in de distributiesector.
In feite werden de WalMart-werknemers gesubsidieerd door de overheid. Ondertussen kon het bedrijf derdewereldlanden uitbuiten met mensonwaardige lonen en werkomstandigheden. Het zorgde met andere woorden voor een totaal nieuwe invulling van het begrip ‘creatie van meerwaarde’. Het bedrijf WalMArt is niet het enige dat zo werkt, maar is wel het voorbeeld bij uitstek.
Ondertussen ging de Amerikaanse overheid meer en meer belastingverminderingen voor de rijken combineren met lagere koopkracht van de middenklasse (en dus minder fiscale inkomsten) en een steeds verder aanzwellend defensiebudget. Die militaire uitgaven werden zowel een motor van de Amerikaanse industrie en het ‘wapen’ waarmee de rest van de wereld in toom kon worden gehouden, waar en wanneer dat nodig was.
De onverzadigbare Minotaurus vreet zich kapot
Dolgedraaid door de megawinsten van derivaten, hedge funds en andere vormen van ‘private money‘ boden banken massaal hypotheek- en andere leningen aan mensen die dat in feite niet konden betalen. De rode lichten flikkerden al lang, toch bleef de Global Minotaurus zijn vraatzucht verder botvieren, tot het systeem in 2008 als een gigantisch piramidespel in elkaar klapte.
De politici besloten daarop de banken te redden met massieve bedragen belastinggeld, zonder daar enige voorwaarde aan te koppelen. Daarop deden de banken precies dat wat tot de crash van 2008 had geleid, namelijk opnieuw ‘investeren’ in financiële systemen zonder enig verband met de productieve economie. Bovendien slaagden de banken er zo in de politici naar hun hand te zetten, terwijl ze net door hen waren gered.
Varoufakis legt het allemaal uit met veel bravoure (en een zeer degelijke beheersing van de Engelse taal). Ik verdenk hem er zelfs van een liefhebber van Shakespeare te zijn, zoals blijkt uit dit voorbeeld met een zwaar sarcastische ondertoon:
“Free market fundamentalism… functioned in ways not much different from the way in which marxism was employed under the Soviet regime: more honoured in the breach than in the observance.” Onvertaalbaar.
De eurozone, gedoemd om te mislukken
Varoufakis heeft nooit in de euro geloofd. Toch niet in zijn huidige vorm, precies omdat het systeem geen GSRM heeft, geen manier om de overschotten van de surplus-landen in te zetten in de verlieslatende economieën. Duitsland functioneert binnen de eurozone als een soort VS van de EU, weliswaar in mindere mate omdat Duitsland geen militaire vleugel heeft om zijn macht op te leggen.
De editie van het boek die ik las is een tweede druk van 2013, waar een extra hoofdstuk aan is toegevoegd. Aan de hand van twee nieuwe jaren test Varoufakis zijn model van de Global Minotaur opnieuw uit en trekt zijn conclusies.
Griekenland, zijn vaderland, komt weinig aan bod in het boek. Wat hij erover zegt, komt hierop neer:
Griekenland is het enige land dat reeds voor de crisis van 2008 met een schuldenprobleem zat en nooit lid had mogen worden van de eurozone, omdat het met medeweten van de andere landen van de eurozone zijn financiële cijfers gemanipuleerd had.
Een gedeelde verantwoordelijkheid, dus. Het is nu in de EU het zwaarst getroffen land. Deze situatie is volgens Varoufakis zeer gevaarlijk: “Europe entered a crisis of its own making – one that is endangering sixty years of integration”. Als Griekenland in elkaar klapt, gaan andere landen volgen.
Wat ondertussen met Japan, China? Er staat nog zoveel meer in dit boek. Het heeft ook wel zijn hiaten. Nergens speelt de Derde Wereld, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (buiten de financiële tijgers) een rol.
In 2015 zegt de Griekse minister van Financiën precies hetzelfde als in dit boek van 2011.
Beweren, zoals op het VRT-journaal van 11 februari 2014, dat de regering van Alexis Tsipras extreem-links zou zijn, blijkt na het lezen van dit boek nogmaals niet te kloppen. Varoufakis is een sociaal-democraat, zoals de Griekse PASOK of andere sociaal-democratische partijen – als die hun retoriek tenminste ernstig zouden nemen. Het verschil is dat de Griekse minister van Financiën meent wat hij zegt en daar naar handelt. Tegenwoordig heet een politicus die doet wat hij beloofd heeft blijkbaar ‘extreem’.
Economie is geen doel op zichzelf, het is een middel voor iets anders: welzijn en welvaart. Daar komt het op neer. Hoeft het nog gezegd? Dit is een zeer lezenswaardig boek.
In een uitgebreid interview legt Yanis Varoufakis de these van zijn boek uit aan Robert Johnson, directeur van het Amerikaanse Institute for New Economic Thinking (dit is het eerste van vier delen, ieder deel volgt automatisch):
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.