Noam Chomsky and I

FacebooktwitterFacebooktwitter
Noam Chomsky heb ik ontdekt in 1982, toen een collega op mijn toenmalige werkplaats wees op een lacune in mijn verontwaardiging over de genocide in Cambodja van enkele jaren eerder. Mijn collega beweerde dat onze media hier heel ‘selectief verontwaardigd’ mee omgingen. Hoezo, selectieve berichtgeving? “Lees wat Chomsky hier over schrijft”, was zijn advies. Het is nooit meer opgehouden.

Van 1976 tot 1984 heb ik op de nationale luchthaven van Zaventem gewerkt voor Sabena, de nationale luchtvaartmaatschappij die in 2001 is failliet gegaan (zie het Dossier Sabena). Ik had er meerdere functies, arbeider voor het kuisen van vliegtuigen, laden en lossen van de catering aan boord en chauffeur vorkliften in Brucargo. Van 1982 tot 1984 had ik een bediendenfunctie: werkverdeling van de reinigingsploegen.

In die laatste periode had ik een collega die net als ik met veel interesse buitenlandse politiek volgde en waarmee ik daarover meermaals van gedachten kon wisselen. Hij wees er me ondermeer op dat tegelijk met  Cambodja nog een genocide woedde in een ander land, waar ofwel niet ofwel heel anders werd over geschreven in de media.

In die andere genocide kwamen Europa en de VS eveneens zeer intensief tussenbeide, echter niet om de slachtpartijen aan te klagen zoals in Cambodja, maar om wapens te leveren aan de daders. Van Oost-Timor – daar ging het over – had ik nog nooit gehoord. Mijn collega gaf me een paar dagen later een dun pamfletje dat hij tijdens een bezoek aan de familie van zijn Britse vrouw had opgepikt in wat toen nog een alternatieve boekenwinkel werd genoemd.

Het acht pagina’s dunne pamflet  East Timor and the Western Democracies was de weergave van een lezing van professor Noam Chomsky tot een internationale conferentie over Oost-Timor in Lissabon (Oost-Timor is een voormalige Portugese kolonie). Het werd mijn eerste kennismaking met de man. Ik heb het nog altijd (zie foto hieronder).

Op de achterflap van dit flinterdunne pamfletje, stond reclame voor een (tweedelig) boek The Political Economy of Human Rights van Noam Chomsky en Edward Herman (professor media-analyse aan de University of Pennsylvania (zie Edward Herman (1925-2017): één van de belangrijkste mediacritici is niet meer). In de reclametekst voor dat tweedelige boek stond een zin die me intrigeerde:

“Zij (Herman en Chomsky) analyseren waarom de Amerikaanse bevolking grotendeels onbewust is van de feiten in hun eigen internationale ‘archipel’. De auteurs omschrijven de rol van de media om wreedheden te verdonkeremanen, wanneer ze worden gepleegd in ‘klantenstaten’ die Amerikaanse belangen dienen, terwijl ze zwaar inhameren op gelijkaardige wreedheden in landen die deze belangen niet dienen. Ze gaan op zoek naar de diepe wortels van deze schijnheiligheid in de structuur en de cultuur van de Amerikaanse economie, en in het bijzonder onderzoeken ze de impact die de zakenwereld heeft op de nieuwsindustrie en de journalisten die er in werken.”

Nooit had ik ergens op die manier gelezen over de media. Dit kwam ook helemaal niet met mijn aanvoelen overeen. Onze media deden hun werk min of meer goed, dat dacht ik toch. Ik was benieuwd. De kleine progressieve boekhandel KRITAK in Leuven wilde deze twee boeken wel bestellen. In 1982 vond je drie maand wachten op een boek van een kleine uitgeverij ergens in een achterkeuken in Boston best wel spannend. Vandaag staat mijn teller op meer dan 90 Chomsky-boeken.

Wat ik altijd aan Chomsky heb geapprecieerd was zijn vermogen om je kritisch aan het denken te zetten. Hij gaf nooit kant en klare oplossingen maar analyseerde en vergeleek. Zijn bronnen waren niet obscuur, gewoon wat in de massamedia te vinden was. Hij wees echter op dingen waar je anders nooit bij stilstond.

Waarom bijvoorbeeld staat feit één prominent op de frontpagina met verontwaardigde ondertitels en gelijkaardig feit twee helemaal weggedoken op pagina zeventien in een artikel met een vergoelijkende context, die – zonder dat expliciet te zeggen – suggereert dat feit twee niet echt relevant is?

Hun methodiek van vergelijking van de verslaggeving over de genocides in Cambodja en Oost-Timor kan je vandaag nog steeds toepassen.  Waarom zoveel verontwaardiging over wat is gebeurd (of daarover beweerd werd) in de Syrische stad Aleppo, maar niets daarvan over de met onze wapens uitgevoerde moordpartijen in Jemen. Je kan zijn vergelijkende methode ook zo toepassen op de berichtgeving over Oekraïne en Palestina.

Chomsky in Brussel

In 1992 kwam Chomsky voor een eerste maal naar Brussel voor een lezing aan de VUB. Ik had de assertiviteit niet om hem na de lezing aan te spreken – anderen drongen zich snel op – en gaf hem enkel een brief met een aantal bemerkingen. Daarin had ik het ondermeer over de Belgische geschiedenis, over Belgisch Congo en Koning Leopold-II, over hoe selectief daarover nog altijd wordt bericht en hoe we maar niet in het reine komen met ons koloniaal verleden.

 At War with Asia. Essays on Indochina

Groot was mijn verbazing toen ik een paar weken later een zeer lang en omstandig antwoord van hem in de bus kreeg. Sindsdien hebben we jarenlang gecorrespondeerd. Het duurde soms wel even maar hij antwoordde altijd, steeds zeer attent.

Toen ik in een brief terloops vermeldde dat zijn boek At War with Asia. Essays on Indochina niet meer te verkrijgen was, kreeg ik prompt een oud, beduimeld exemplaar toegestuurd, dat hij nog ergens liggen had (In 2004 werd het boek opnieuw uitgegeven, zie foto hiernaast).

Noam Chomsky is nooit gestopt met lezingen en met het schrijven van artikels. Om hem vast te krijgen hoor je drie tot vier jaar op voorhand te boeken. Op 16 maart 2011 was hij een tweede in Brussel, andermaal voor een bomvolle zaal in de ULB, met opvallend veel jonge mensen in het publiek. Jaar na jaar ontdekken zij hem als een onuitputtelijke en motiverende bron van inspiratie.

Chomsky’s oeuvre is zeer omvangrijk. Mijn advies: begin gewoon met eender welk  boek, bijvoorbeeld met één van de vier in het Nederlands verkrijgbare titels. De Essentiële Chomsky is een ideale introductie. Wie Chomsky leest wil meer, gegarandeerd.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.