South of the Border is de eerlijke poging van een goedbedoelend Amerikaans cineast die zijn faam probeert te gebruiken voor de goede zaak. Zijn gebrek aan ideologische diepgang en zijn typisch Amerikaanse neiging om alles te herleiden tot de slechteriken in Washington DC verhindert een degelijke systemische analyse. Voor wie al overtuigd is, is dit dus een aangenaam goed verfilmd tijdverdrijf. Toch is deze documentaire meer dan het aanraden waard.
Oliver Stone is niet van de minste in de wereld van de Amerikaanse film. Wie niet minstens enkele van onderstaande films kent, heeft de laatste 25 jaar op Mars gewoond. Hier een lijst van de films die hij regisseerde¿ Daarnaast heeft hij ook nog meegewerkt aan films waarvoor hij de productie verzorgde of het scenario schreef maar die laat ik hier buiten beschouwing. De lijst is zo al indrukwekkend genoeg:
Salvador (1986), Platoon (1986), Wall Street (1987), Talk Radio (1988), Born on the Fourth of July (1989), The Doors (1991), JFK (1991), Heaven & Earth (1993), Natural Born Killers (1994), Nixon (1995), U Turn (1997), Any Given Sunday (1999), Comandante (doc) (2003), Persona Non Grata (TV-doc) (2003), Looking for Fidel (TV-doc) (2004), Alexander (2004), World Trade Center (2006), W. (2008), South of the Border (doc)(2009), Wall Street: Money Never Sleeps (2010)
Voor Oliver Stone heb ik altijd een boontje gehad, nadat ik zijn eerste film Salvador in 1986 had gezien. Hierin vertelt hij het ijzingwekkende verhaal van twee Amerikaanse journalisten die vaststellen dat de doodseskaders in El Salvador door hun eigen land worden georganiseerd. Het is allesbehalve een aangename film. Afschuw en angst zijn de gevoelens die deze film beheersen.
Stone heeft grote kunstwerken en zware stinkers geregisseerd. Eén keer ging hij zelf zwaar over de schreef, toen hij een scenario stal van een jonge auteur en dat verfilmde zonder diens toestemming. Die jonge auteur was woedend, omdat hij er zélf zijn carrière als regisseur mee wou beginnen. Natural Born Killers werd uiteindelijk afgekraakt en de auteur van het scenario, Quentin Tarantino, nam gepast weerwraak met zijn eerste film Pulp Fiction.
Zijn verfilming van de moord op Kennedy (JFK, 1991) weerlegt de thesis van de eenzame schutter. De film is doordrenkt van het door en door Amerikaanse idee dat de gewone Amerikaan enkel goede bedoelingen heeft en door een beperkt aantal slechteriken aan de top wordt bedrogen. Vier jaar later maakte hij een tweede film over een ander Amerikaans president (Nixon, 1995) met dezelfde sfeer in de achtergrond.
Na de bijtende kritiek op het buitenlands beleid van zijn eigen regering in zijn eerste film (Salvador, 1986) was de man dus zachter geworden. Als het Amerikaanse volk maar even de kans krijgt zal het allemaal wel goed komen.
Het was toch voor velen een verrassing toen hij in 2003 uitpakte met een documentaire over Fidel Castro (Comandante, 2003). Deze documentaire is een lang uitgesponnen interview waarin hij ‘el comandante’ uitvoerig aan het woord laat. Op het einde van de film maakt hij de vergelijking met W. Bush. De éne een man met visie en inhoud en de andere een lege oppervlakkige nietsnut. Ik laat graag aan de lezer om te raden wie volgens Stone wie is in die vergelijking.
Het zal de lezer ook niet verbazen dat South of the Border door de massamedia in de VS werd doodgezwegen. Daarna maakte hij nog twee TV-documentaires, één over Palestina en nog één over Fidel Castro. Veel brachten die hem niet op want de grote filmdistributeurs weigerden zonder meer om ze te verspreiden.
Een poging om nog eens een commerciële blockbuster te regisseren leidde tot de groteske flater Alexander (2004). Met World Trade Center (2006) bracht hij een mierzoete ode aan de New Yorkse brandweermannen tijdens de aanslag van 11 september 2001 en met W. (2008) regisseerde hij voor de derde maal een film over een Amerikaans president. Ook hier weer het steeds weerkerende thema, de Amerikaanse bevolking wordt misleid en bedrogen, aan het systeem zelf is verder niks verkeerds.
De onmiskenbaar negatieve impact op zijn carrière van zijn eerste documentaire over Castro bleek hem echter niet afgeschrikt te hebben. Wat begon als een documentaire over Chávez alleen breidde zich, onder meer op aanraden van Chávez zelf, uit tot alle presidenten die op dat ogenblik voor een nieuwe koers zorgden, weg van de dominantie van de VS over Latijns-Amerika.
Deze maal slaagt hij er in meer aandacht te krijgen in de Amerikaanse massamedia. In het begin van de film windt hij er immers geen doekjes om. De Amerikaanse media fungeren als een propagandamachine voor het buitenlands beleid van de VS en kleuren hun berichtgeving in die richting. De brutale manier waarop Chávez niet alleen door het openlijk reactionaire Fox News, maar evengoed door de zogenaamd kwaliteitsvolle media als CNN, CBS en de New York Times wordt gediaboliseerd doet de vooringenomen berichtgeving over Chávez in de Europese pers zowaar uitschijnen als ‘gematigd’ of ‘evenwichtig’. Nou ja.
In ieder geval voelden de Amerikaanse massamedia zich dit keer wel verplicht om toch te reageren. South of the Border werd afgekraakt. En het moet gezegd, Oliver Stone bijt van zich af en krijgt zelfs via de rechtbank een recht van antwoord gepubliceerd in de New York Times waarin hij de vooringenomenheid van deze krant (en de manifeste fouten in de kritiek op zijn film) aan de kaak stelt.
Het blijft een kritisch denkend toeschouwer verbazen hoe weinig speelruimte de Amerikaanse massamedia toelaten. De kritiek op zijn documentaire komt eigenlijk neer op één argument: de feiten zijn irrelevant, Chávez luistert niet naar de bevelen van Washington en is dus een dictator. Een andere visie op die stelling poneren, dat doe je gewoon niet, foei.
Nochtans is de deze documentaire nauwelijks een ideologisch pamflet te noemen. De gesprekken met presidenten Chávez, Evo Morales van Bolivië, Rafael Correa van Ecuador, Eduardo Lugo van Paraguay, Lula van Brazilië, huidig president van Argentina Cristina Fernandez en haar echtgenoot (en voorganger als president) Nestor Kirchner zijn eerder oppervlakkig en concentreren zich op één ding: deze presidenten leggen zich niet langer neer bij de dictaten van Washington.
Leuk om zien is hoe Correa reageert op de manier waarop hij in de Amerikaanse media wordt omschreven als een baarlijke duivel: “De Amerikaanse media kennende zou ik me eerder ongerust voelen als ze goed over mij zouden berichten”, of wanneer Morales uitlegt dat de Amerikanen hun basis mochten houden in Bolivia als hij er één mocht openen voor zijn leger in … Florida, waarna Stone samen met Morales een cocablaadje kauwt en een partijtje voetbal gaat spelen.
De sterkste indruk maakt gewezen president van Argentinië Nestor Kirchner. Hoewel hij van oorsprong de minst linkse van al deze presidenten is, verbaast hij de kijker met zijn vranke weergave van zijn gesprekken met president W. Bush. Eén bepaald fragment in dat interview is zeer onthullend over de ware visie van de Amerikaanse politiek elite. Wie wil weten wat dat fragment inhoudt nodig ik van harte uit de documentaire te bekijken.
Dit is geen film om overtuigde progressievelingen te overtuigen. Deze documentaire is eerder gericht tot de gewone Amerikaan en daar slaagt hij goed in. Als tegengif voor de hersenloze propaganda die die Amerikaanse man in de straat dagelijks te slikken krijgt is South of the Border dus zeer efficiënt. De website van de film geeft bovendien nuttige links naar meer informatie.
Stone is en blijft een filmmaker, een entertainer. Vandaar zijn focus op presidenten en de onderliggende toon van de brave Amerikaan die het goed zal doen zodra hij de juiste informatie heeft. Ergens halfweg de film zegt Stone het zelf: “Het probleem is het brutale uitbuitingskapitalisme.” Waarbij hij suggereert dat er ook een ‘normaal en redelijk’ kapitalisme bestaat.
Het kan ook anders. John Pilger bijvoorbeeld pakt het duidelijk anders aan. Zijn documentaire The War on Democracy (2007) houdt zich uitsluitend met Venezuela bezig en laat de gewone Venezolaan aan het woord. De alfabetiseringscampagnes en de inspanningen voor gratis gezondheidszorg komen ruim aan bod. Qua informatieve kracht is deze documentaire dus zeker waardevoller.
Het is en blijft een open vraag: wat is beter? Een eerder oppervlakkige documentaire die een ruim publiek bereikt of een gedegen analyse die echter bij een reeds overtuigd publiek blijft hangen? Persoonlijk denk ik dat beide hun nut hebben. De documentaires van Oliver Stone zijn zeker geen meesterwerken. Zijn talent als regisseur ligt immers bij fictie. Als hij zo de deur opent voor een nieuw publiek is dat goed en moeten we dit soort documentaires toejuichen.
Jammer genoeg worden Stone’s noch Pilger’s documentaires in de Benelux verspreid. Ze zijn enkel te verkrijgen via internet met alleen Engelse ondertitels voor de Spaanse dialogen. Voor wie zijn hersens eens wil ontluizen van de dagelijkse mediapap van onze eigen zenders is dit echter een aangenaam alternatief. Ik heb de aanschaf van South of the Border in ieder geval nog niet betreurd.