De recente politieke crisis in Tunesië na de moord op Chokri Belaid is nog altijd niet opgelost. Het kan nog alle kanten uit. Ook de rol van de buitenlandse mogendheden is niet duidelijk. In dit interview geeft Sami Zemni, onderzoeker aan de UGent, zijn analyse van de situatie.
Wat is er aan de hand in Tunesië? Is de Arabische Lente daar in gevaar?
Sami Zemni: “Dit is in ieder geval een zeer ernstige politieke crisis, die gelukkig genoeg niet helemaal is ontaard. Die angst bestond immers bij heel veel mensen, want het was niet onmogelijk. Het is al bij al binnen de perken gebleven. Positief daaraan – en dat is ook de essentie – is de nettowinst van de Arabische Lente, namelijk het politieke bewustzijn van de mensen.”
“Tunesië zit in een overgangsfase. De legitimiteit van de overheidsinstellingen is nog helemaal niet duidelijk. Naast publiek debat, stakingen, sit-ins, druk op de regering – dus de stem van de straat – is er nog niets. De politieke moord op Chokri Belaid heeft natuurlijk een en ander teweeg gebracht bij zowel de politieke elite als bij de brede bevolking.”
Alleen bij zijn eigen achterban, of ook bij zij die niet noodzakelijk achter hem stonden, de bevolking in het algemeen?
“Inderdaad, hij was één ‘linkse’ revolutionaire politieke leider. Hij was een marxist en pan-Arabist. Electoraal stelde hij niet zoveel voor, onder meer omdat een deel van de bevolking hem zag als een radicale stem. Hij was er echter wel in geslaagd om net als zijn strijdmakker Hama Hammami een zekere politieke geloofwaardigheid op te bouwen bij de bevolking, die daarom nog niet noodzakelijk voor hem zou stemmen. Als jurist was hij immers al een fervent verdediger van de mensenrechten voor iedereen ten tijde van president Bourguiba en zijn opvolger, Ben Ali.”
“De bal ligt nu duidelijk in het kamp van de islamistische partij Ennahda. De twee andere regeringspartijen zijn toch veel zwakker. Ze zijn echter wel gechoqueerd door de aanslag. Ennahda heeft natuurlijk wel een radicale vleugel die niet bepaald wakker ligt van de moord op Belaid. Ik geloof echter wel de verontwaardiging van de eerste minister.”
“Hij is immers zelf een typevoorbeeld van heel wat ministers, die onder Ben Ali jarenlang zijn opgesloten zonder enige vorm van eerlijk proces, enkel en alleen vanwege hun ideeën. Hij beseft zeer goed wat repressie betekent, zeker ook wat het is om je leven in gevaar te brengen voor je politieke ideeën. Maar goed, hij heeft nu dat voorstel gedaan voor een regering met technocraten. Zijn eigen partij staat daar niet achter.”
Dat moet je toch even duiden. Technocraten, dat roept bij mij beelden van Italië en Griekenland op. Is dat dan anders in Tunesië?
“Ik ben daar ook tegen. Moesten ze mij nu zeggen, dat daarmee de politieke crisis kan worden opgelost, maar dat is gewoon onjuist. Een technocratenregering zal beperkte bevoegdheden hebben. Die zullen zich natuurlijk allemaal situeren op het sociaal-economische vlak, de ‘technische aspecten’ noemen ze dat dan. Economie is echter politiek, dat weten we. Daar moeten dus zware keuzes gemaakt worden. Dat is helemaal niet ‘technisch’.”
“Als je in Tunesië, net als overal, dus ‘technocraten’ moet hebben, vind je heel wat zeer goed opgeleide personen. Waar zijn die opgeleid? Bij de internationale financiële instellingen, dat zijn de Monti’s. Nu, Tunesië heeft de traditie een welvaartsstaat te zijn. Dat is natuurlijk niet vergelijkbaar met hier in West-Europa, maar toch.”
“De interprofessionele akkoorden die recent werden afgesloten tussen de vakbonden, de overheid en de werkgevers bepalen een loonsverhoging van 6 procent voor alle werknemers. Dat is enorm veel in tijden van crisis, voor een economie die niet snel groeit. Dit jaar voorspellen ze weer een bescheiden groei na twee jaar van inkrimping tijdens het revolutionaire oproer. Dat is een grote overwinning voor de vakbonden. Niet overal halen ze zoveel binnen!”
Het is natuurlijk 6 procent op een loon dat niet veel voorstelt …
“Ja, maar dit is een serieuze loonsverhoging. Dat voelen de werknemers direct in hun portefeuille en de lonen van arbeiders die legaal werken zijn niet van de laagste. Er zijn ondanks alle neoliberale tendensen ook heel wat herverdelingsmechanismen in de Tunesische maatschappij, die niet zomaar teruggeschroefd kunnen worden. Je zit hier dus niet in een Grieks scenario. Vandaar dat niet alleen Ennahda, maar ook de partij van de president, tegen een technocratenregering is.”
“Ze zeggen heel terecht dat er een politieke crisis is en dat er dus ook een politieke regering nodig is om die op te lossen. Pas dan hebben ze de vrije hand om ook de andere dossiers aan te pakken. Het voorstel van de partij van de president is om een gemengde regering op de been te brengen. De traditionele overheidsbevoegdheden – binnenlandse zaken, buitenlandse zaken, defensie – aan politici toewijzen en de zogenaamde ‘technische’ dossiers – onderwijs, sociale zekerheid, gezondheidszorg – aan technocraten.”
Zal dat lukken?
“Het is in ieder geval een compromis dat op tafel ligt. Ik vermoed dat de eerste minister zijn voorstel moeilijk gaat kunnen doorduwen. Een compromis zoals dit voorstel van een ‘gemengde’ regering zou een platform kunnen zijn waarop onderhandelingen kunnen beginnen.”
Is een ‘consensusregering’ met zoveel mogelijk partijen dan geen andere mogelijkheid? Of is het water te diep?
“Kijk, deze regering zit al een tijdje in crisis. Ze werkt niet. Ik moet wel vaststellen dat de andere partijen het misschien niet zoveel beter zouden doen. De context bepaalt natuurlijk voor een groot deel de grenzen waarbinnen de regering kan werken. De economische crisis, de val van het regime, de internationale context … De instellingen werken niet zoals het hoort, er is nog geen nieuwe grondwet. Om al die redenen kan ze weinig krachtdadig optreden.”
“Al maanden woeden achter de schermen discussies om die grote, logge regering een beetje te stroomlijnen en daar ook mensen van de oppositie bij te betrekken. Net voor de moord op Chokri Belaid was men eigenlijk heel dicht bij een akkoord. De grootste oppositiepartij, althans in de peilingen, wil men daar echter niet bij betrekken. Door de moord vrees ik dat Ennahda die geste wel gaat moeten doen.”
“Daar zit het grootste gevaar voor polarisering in het democratiseringsproces. Eigenlijk gebruik ik die term niet graag. Men bedoelt daar dan meestal mee het opbouwen van een aantal instellingen, het organiseren van verkiezingen en zo. Dat is wel allemaal OK, maar het gaat in feite over veel meer. Dit gaat over de heruitvinding van een politiek systeem vanaf nul, opnieuw nadenken over de maatschappij.”
“Het is normaal dat je een zeer gefragmenteerd debat krijgt. Natuurlijk spreekt het volk op straat niet met één stem. Dat mensen weten waar ze niét naar toe willen, betekent nog niet dat ze een duidelijk beeld voor ogen hebben waar ze wél heen willen.”
“Nu is het idee van zo een ‘regering van nationale verzoening’ niet nieuw. Daar is vroeger ook al over gesproken. Ik vrees dat nu na de moord op Belaid het water nog te diep is. Ennahda is de grootste partij in het parlement, maar de grote uitdager, ‘Oproep voor Tunesië’ (Appel pour la Tunisie), is een partij die niet eens bestond bij de laatste verkiezingen. Die doet het wel enorm goed in de peilingen. Die staat onder leiding van Béji Caïd Essebsi, een politicus die tijdens de overgangperiode na de val van Ben Ali kortstondig de regering leidde.”
Wat dan met het buitenland, de rol van Frankrijk, de VS, de Europese Unie? Welke rol spelen die?
“De hele regio van het Midden-Oosten valt in drie delen uiteen. De internationale aanwezigheid heeft er een andere invloed. Andere belangen spelen er een rol. In Noord-Afrika en zeker in de Maghreb, is historisch gezien Frankrijk de belangrijkste speler, veel meer dan de VS. Daarnaast is er Egypte en de landen rond Israël en de regio rond Saoedi-Arabië.”
“Sinds de revoluties hebben de Amerikanen enorm veel terrein gewonnen. Al was het maar omdat landen komaf willen maken met die koloniale erfenis, met die te nadrukkelijke aanwezigheid van Frankrijk. Nu was de hele internationale gemeenschap in Tunesië gepakt door de snelheid van de gebeurtenissen, net als de internationale financiële instellingen trouwens.”
“Zodra Ben Ali weg was, hebben die uiteraard geprobeerd zo snel mogelijk opnieuw voet aan de grond te krijgen. Ze hebben ook allemaal hun eigen agenda in Tunesië. Het is duidelijk dat de Amerikanen hun historische bezwaren tegen de islamisten hebben laten vallen. Zij steunen de gematigde vleugel van Ennahda, al was het maar omdat ze geen andere keuze hebben.”
Historische bezwaren tegen islamisten? Dat slaat toch alleen maar op Tunesië. In Saoedi-Arabië, Qatar en de Golfregio zijn dat altijd de grootste bondgenoten van de VS geweest.
“Uiteraard en dat blijft ook zo. Ook in Egypte. De VS heeft daar jarenlang niets te maken gehad met de Moslimbroeders en nu zijn het bondgenoten. Ik denk trouwens dat de belangrijkste leiders van Ennahda, inclusief hun leider Rached Ghannouchi, nu al meer in Washington hebben gezeten dan Ben Ali tijdens de laatste tien jaar van zijn presidentschap.”
“Waar de VS op korte termijn naar streeft, is het positioneren van conservatieve pro-westerse regimes. Ik ben er van overtuigd dat iemand als Barack Obama of zijn (voormalige) minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton liever de partij van de president aan de macht zou willen zien dan Ennahda.”
“Die partij heeft de verkiezingen echter gewonnen. Als ze met die partij zaken kunnen doen, zullen ze het niet laten. Die partij heeft dan wel een conservatieve agenda op gebied van burgerlijke vrijheden, maar dat is de Amerikanen hun zorg niet.”
Sami Zemni is redacteur en mede-auteur van ‘Het Midden-Oosten’ (EPO, 2013). Hier vind je de recensie van dit boek.