Met ‘Aan de Vooravond’ schrijft de Britse historicus Bernard Wasserstein een leerrijk overzicht van de geschiedenis van de Europese Joden van het begin van de twintigste eeuw tot ‘aan de vooravond’ van de Tweede Wereldoorlog. “Anders dan in veel andere historische beschouwingen staan in dit boek niet de Jodenvervolgers maar de Joden zelf centraal.”
Bernard Wasserstein is een Brits Joods historicus, die zijn opleiding volgde aan de universiteit van Oxford en later les gaf aan meerdere Britse universiteiten. Sinds enkele jaren doceert hij aan de University of Chicago in de VS. Hij heeft meerdere boeken geschreven over diverse aspecten van de geschiedenis van de Europese Joden.
Twee van zijn boeken werden al vertaald naar het Nederlands: Het einde van een diaspora. Joden in Europa sinds 1945 (1996) en Barbarij en Beschaving (2007).
Met het boek ‘Aan de vooravond‘ geeft Wasserstein een overzicht van de geschiedenis van de Joden in Europa vanaf het begin van de twintigste eeuw tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog (de ‘vooravond’ in de titel van het boek).
Omslagteksten door de uitgever opgesteld, zijn zelden een objectieve bron om de kwaliteit van een werk te beoordelen. Volgend citaat uit de achterflaptekst (van de gebonden uitgave) verdient echter vermelding. “Anders dan in veel andere historische beschouwingen staan in dit boek niet de Jodenvervolgers, maar de Joden zelf centraal.” Dit klopt volledig.
Diversiteit in culturele rijkdom
Dit boek laat de grote diversiteit van de Europese Joden tot zijn recht komen. De auteur is lovend voor de grote verwezenlijkingen van de Europese Joden op cultureel, filosofisch en wetenschappelijk vlak, maar geeft evengoed kritiek op wat hij waarneemt als negatieve aspecten van het Joodse gemeenschapsleven in Europa.
Joden leefden allesbehalve in een paradijs in Europa bij het begin van de twintgste eeuw. Toch stonden zij er beter voor dan ooit tevoren. Eeuwenlange vervolgingen waren hun deel geweest. Het zag er rond de eeuwwisseling naar uit dat daar nu stilaan een eind aan zou komen. Nauwelijks dertig jaar verder in de twintigste eeuw bleek dat echter ijdele hoop te zijn en stonden de Joden ‘aan de vooravond’ van de gruwelijkste periode in hun bestaan.
Toch gaat dit boek niet alleen maar over vervolging en discriminatie. Zo komt bijvoorbeeld de grote culturele en taalkundige rijkdom en verscheidenheid van de Europese Joden in dit boek ruim aan bod. Waar boeken dikwijls enkel dienen om bestaande kennis te bevestigen of hoogstens wat uit te breiden biedt dit boek veel meer. Hier leer je veel waar je of nog niets over wist of verkeerde ideeën over had.
Een voorbeeld: dat Jiddisch een aan het Duits verwante taal is, die ook een Nederlandstalige enigszins kan begrijpen (althans in zijn geschreven vorm), weten de meesten onder ons wel. Dat het ook een taal is met een zeer grote culturele rijkdom en een eigen geschiedenis, dat deze taal onderwerp was van debatten binnen de Joodse gemeenschap, het komt allemaal aan bod. Ook de muzikale en theaterwereld van het Jiddisch wordt uitvoerig toegelicht.
De auteur bezondigt zich ook nooit aan het expliciet weerleggen van vooroordelen van niet-Joden tegenover Joden. Joden zijn in dit boek mensen zoals iedereen en tellen dus idealisten, dromers, dieven, bedriegers, grote talentrijke kunstenaars, oplichters, opportunisten, filosofen, boksers, misdadigers, creatieve en vernieuwende geesten in hun midden. Net omdat Wasserstein Joden zo menselijk portretteert, komt zijn verhaal zeer overtuigend over.
Mentale achterstand?
Soms zet hij je even op het verkeerde been. In de jaren dertig was het een wijdverbreid verhaal dat Joden veel meer mentaal gehandicapte kinderen in hun middens telden dan ‘de rest van de bevolking’. Dat klopt, zegt Wasserstein, om de eenvoudige reden dat Joden veel verder gevorderd waren in de psychiatrische wetenschap en dus ook sneller problemen detecteerden bij hun kinderen.
Vervolgd als ze werden, hadden Joden toch een gemiddeld hogere levensverwachting dan de andere Europeanen. Dat was onder meer een gevolg van het veel lagere aantal alcoholisten en het veel lagere aantal geslachtsziekten in de Joodse gemeenschappen.
Dat sloeg echter dramatisch om in de jaren dertig, wat alles te maken had met hun snel achteruitgaande sociale welvaart. Die achteruitgang was wel degelijk een rechtstreeks gevolg van de toenemende vervolging.
Nog zo een vooroordeel: Joden waren oververtegenwoordigd in de handel. Inderdaad, maar dat was onder meer een gevolg van het feit dat een loopbaan bij de overheid of bij grote bedrijven voor hen afgesloten was.
Eén in verdeeldheid
Er liep een belangrijke kloof tussen de Europese Joden van Hoogduitse afkomst (Asjkenazim) en zij die eind vijftiende eeuw uit Spanje en Portugal waren verdreven (Sefardim), waarbij die laatsten zich soms als een adelstand tegenover hun volksgenoten gedroegen.
Wasserstein geeft ruime aandacht aan de sociale verhoudingen binnen de Joodse gemeenschappen. Daar leer je uit dat – net als hierboven al vermeld – Joodse gemeenschappen in feite heel wat gemeen hadden met de maatschappijen rondom hen, in goed als in slechte zin.
Wasserstein weerlegt tussendoor nog een andere mythe die tot vandaag bij heel wat niet-Joodse Europeanen leeft: het Duitse regime stond allesbehalve alleen in zijn fanatieke bereidheid om Joden als volk uit te roeien. “Zo zaten er in de zomer van 1939 buiten het Derde Rijk meer Joden in kampen dan in het Derde Rijk zelf”. Bovendien was in Duitsland de nazistische partij ook niet de enige die openlijk antisemitisme hoog in het vaandel droeg. De ‘respectabele conservatieve partijen’ waren niet veel beter.
Déjà vu
Sommige passages in het boek geven je een akelig herkenningsgevoel naar het heden. Wasserstein citeert een getuigenis van een Joodse arts die zich aangename gesprekken met een collega herinnerde, hoewel die tegelijk toch openlijk nazi was. “Andermann (de Joodse dokter) had de indruk dat zijn gesprekspartner ‘geen persoonlijke haatgevoelens voor mij’ koesterde … Hij had het niet gemunt op individuele Joden, maar op ‘de Jood’ … ‘de Jood’ was voor hem wat ‘de Satan’ voor een middeleeuwse christen was … hij had niets tegen Andermann als persoon … maar zou er niet voor terugdeinzen (hem) te doden als dat nodig was, zij het dat hij dat dan wel ‘persoonlijk zou betreuren'”.
Het klinkt vandaag ongelooflijk, maar er waren ook Joden die met het nazisme meeheulden. Deden zij vanuit een kortzichtige poging tot zelfbehoud of uit oprechte overtuiging? Lang duurde hun illusie in ieder geval niet. Het is ook verbijsterend te lezen hoe snel in Italië de omslag werd gemaakt naar de Jodenvervolging daar.
Ook ontnuchterend: “Het succes waarmee de nazi’s de Joden konden aanpakken, was niet alleen te danken aan het fanatisme waarmee een minderheid tekeerging, maar ook aan de stilzwijgende goedkeuring van een laffe of onverschillige meerderheid”.
Leerrijk om lezen ook hoe ambtenaren zich verscholen achter de meest vergezochte regeltjes om Joden het leven onmogelijk te maken. Dat leidde in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog naar “een bureaucratisch doolhof van formulieren, getuigenissen, eigendomsverklaringen, visa die (in het voorbeeld van Tsjechië) begon met een vragenlijst van vier pagina’s, gevolgd door zesentwintig aanvullende vragenlijsten per familielid en vraaggesprekken bij de Joodse gemeenschap, overheden, consulaten …”
Wasserstein geeft ook veel aandacht aan de specifieke geschiedenis van de Joden in Rusland en de latere Sovjet-Unie, een in meer dan een opzicht apart verhaal.
Politici altijd corrupt?
De Joodse politieke partijen in Europa kenden dezelfde ideologische en sociale breuklijnen als de andere politieke partijen. Ook nationalisme (met betrekking tot het land waar ze leefden) was hen niet helemaal vreemd. Er was echter een belangrijk verschil.
Dachten Joden over het algemeen hetzelfde over de maatschappij in het algemeen als de andere Europeanen, hun specifieke status van minderheid, het ontbreken van een echte natiestaat waar ze zich mee konden vereenzelvigen en het bijna volledig en voortdurend vertoeven op de oppositiebanken maakten dat ze niet aan de verleidingen van machtspolitiek hoefden te weerstaan.
Zo kwam het dat in een tijdsperiode waar corruptie, nepotisme en favoritisme meer de norm dan de uitzondering was, de Joodse politieke partijen volledig gevrijwaard bleven van corruptie.
De Joodse politiek werd naast de klassieke breuklijnen uiteraard ook gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan ideologieën die te maken hadden met hun specifieke status binnen Europa en met de mythologie van het Joodse geloof. Het boek leert je dat het zionisme enerzijds verre van een meerderheidsstrekking was, maar anderzijds wel één van de best georganiseerde.
Bovendien: “Betrokkenheid bij de zionistische beweging stond niet meteen gelijk aan een verlangen zich persoonlijk in Palestina te vestigen, net zo min als socialisten per se bereid waren al hun persoonlijke bezittingen te delen”.
Plichtsbewust
Hoe zwak de band met het land waar ze leefden soms ook was, hoe moeilijk hun leven met vooroordelen en discriminatie, Joden ontliepen hun plichten als burger niet. In de Eerste Wereldoorlog dienden ze met honderdduizenden in de Europese legers (aan beide zijden van het front).
Wasserstein schrijft met vuur en overtuiging. Hij preekt echter nooit. Hij laat de lezer zelf zijn conclusies trekken. Zo leer je dat de Joden heel wat inspanningen deden om aanvaard te worden in de hun omringende gemeenschappen, zonder daarom hun eigenheid op te geven.
Dit boek geeft je een goed idee van de veelkleurige kaleidoscoop van de Joodse gemeenschappen in Europa. Vandaag weten we wat na ‘de vooravond’ in de titel van het boek gebeurd is. Hoewel dat voor de Joden toen uiteraard nog onbekend was, speelt die kennis over wat na 1939 zat aan te komen je als lezer voortdurend door het hoofd.
Wasserstein wijdt ook met veel toewijding uit over het typische Joodse dorpsleven, dat in de stedelijke gemeenschappen nog lang werd voortgezet. Je leert ook heel wat over Joodse muziek, Joodse liederen, Joodse poëzie, Joods theater en over de grote bijdrage die Joden deden aan de ontwikkeling van Europa, een bijdrage die tot vandaag nog ruim wordt onderschat.
Discriminatie van vrouwen
Joden leefden ondertussen ook met typische vooroordelen van hun tijd. Wasserstein zag dat binnen de Joodse gemeenschappen vrouwen niet bepaald redelijk werden behandeld. Niet alleen traditioneel levende Joden kenden hun vrouwen nauwelijks rechten toe.
Ondertussen waren echter ook heel wat Joodse vrouwen mee frontlopers in de strijd voor gelijke rechten. Ze waren zelfs oververtegenwoordigd in vrouwenorganisaties. De eerste vrouw die in Nederland in 1871 op de universiteit werd toegelaten, was de Joodse feministe Aletta Jacobs.
Voor de kenner valt hier waarschijnlijk niet veel nieuws te rapen. Heel wat aspecten van de Joodse geschiedenis in Europa zijn in andere boeken al aan bod gekomen. Dit boek brengt alles samen. Dat is er dan ook een van de voornaamste verdiensten van.
Voetnoten, literatuurlijst, namenindex en begrippenindex beslaan de laatste 147 pagina’s van dit 640 pagina’s dikke boek. Het maakt er een ideaal naslagwerk van. Dat betekent nog altijd een te lezen volume van 492 pagina’s. Toch moet dat de geïnteresseerde lezer niet afschrikken. De indeling in 19 hoofdstukken met duidelijk afgebakende onderwerpen laat de lezer toe dit meesterwerk beetje bij beetje tot zich te nemen.
Laat het volume je dus niet afschrikken. Dit is een leerrijk boek.