Met ‘Yemma’ (‘moeder’) schreef de Nederlandse auteur Mohammed Benzakour een ingetogen ode aan zijn eigen moeder. In korte dagboeknotities deelt hij zijn overpeinzingen met de lezer over leven en dood, over de zin van het leven. Emotie zonder meligheid, zonder pathos, gewoon een zoon en zijn moeder.
De auteur
Mohammed Benzakour (1972) is een Nederlands auteur van Marokkaans-Berberse origine. Hij studeerde sociologie en bestuurskunde, maar gaf een carrière als ambtenaar vrij snel op voor het onzekere bestaan van schrijver/journalist.
Zijn columns over het leven als Nederlander met Marokkaanse wortels verschijnen inNRC Handelsbad, De Volkskrant en De Groene Amsterdammer.
In 2003 vroeg Dyab Abou Jahjah hem als voorzitter van de Nederlandse afdeling van zijn nieuwe partij. Dat weigerde hij. Hij schreef wel een boek over Abu Jahjah, waarin hij hem als een ‘vernieuwend rebel’ omschreef, ook als was hij het niet over alles met hem eens.
Hij heeft zich ook meermaals verzet tegen de bemoeienis van de Marokkaanse overheid met het leven van Marokkaanse migranten in Nederland. Bovendien klaagt hij de discriminatie van de Berberbevolking in Marokko aan.
Zijn eerste roman ‘Stinkende Heelmeesters‘ verscheen in 2008. ‘Yemma‘ verscheen recent. Strikt genomen is dit geen roman, maar een dagboek van de bezoeken die hij aan zijn dementerende moeder bracht (‘Yemma’ is ‘moeder’ in het Arabisch).
Stilleven
Mohammeds ouders emigreerden naar Nederland toen Mohammed drie was. Zijn moeder, die niet kon lezen of schrijven, heeft ook nooit Nederlands geleerd, op een paar kromme woordjes na (zoals pillen voor ‘hoog bloed’). Zij leefde maar voor drie dingen: haar kinderen, haar man en Allah.
Benzakour heeft het met dat laatste moeilijk. Die tweespalt tussen respect voor je ouders en irritatie voor hun religieuze bekrompenheid klinkt de oudere Vlamingen onder ons bekend in de oren. Hoe verzoen je respect en liefde met je eigen maatschappelijke ideeën en met je opvattingen over de rol van godsdienst in het leven (en dat van je familie)?
Benzakour vertelt in korte episodes die zelden meer dan vier pagina’s omvatten de dagelijkse beslommeringen van zijn mama, die minder en minder vat heeft op haar bestaan gevangen in een lichaam dat ze niet langer onder controle heeft.
Soms geeft dat tafereeltjes die tegelijk tragisch en komisch zijn. Zo is er de kok van de instelling die zijn moeder de verpakking toont van het vlees waar duidelijk op vermeld staat dat het om halal vlees gaat. Hij beseft dat ze niet kan lezen en leest het dan maar voor, maar moeder verstaat geen gebenedijd woord Nederlands …
Er staan wel meer kleine dingen in die treffend de gevoelens samenvatten van een zoon die zijn moeder ziet aftakelen. “Ik hield het kopje (koffie) vast en goot het met kleine teugjes in haar mond … Ik was haar moeder geworden, zij mijn kind. Soms draaiden we de rollen om, wanneer ze haar hand uitstak en de zoom van mijn jas rechttrok.”
Logopedie en cultuur
Grappig en tegelijk tragisch wegens zoveel onbegrip is het verhaal van de logopediste. Moeder is half verlamd en kan niet goed meer spreken. Daar hoort therapie aan te verhelpen. Ze begrijpt echter geen Nederlands en al helemaal niets van de abstracte vormpjes waar ze geen snars van begrijpt.
“Pas na twee maanden vruchteloze strubbelingen drong het de logopedieafdeling door dat het misschien toch verstandig was om het materiaal aan te passen aan de cliënt in plaats van andersom.”
Dit is geen hoogdravende literatuur, maar gewoon een zoon die bij zijn mama zit. Soms denk je zelfs mee met de auteur, bijvoorbeeld wanneer hij zin en onzin van zijn dagelijkse bezoeken overweegt. Tussendoor wijst hij op een aanstormend probleem:”Het gros van de eerstegeneratiegastarbeiders (de groep die nu de bejaarde leeftijd bereikt) vertoont steeds vaker ouderdomskwalen en belandt dientengevolge steeds vaker in verpleegbedden … (zo blijkt dat) in het hele land geen enkele logopedische opleiding te vinden is met werkmethodes speciaal ontwikkeld voor analfabete, slecht Nederlands sprekende (moslim) allochtonen.”
Respect
Benzakour denkt in dit boekje ook na over zin en onzin van het schrijven van dit boek. “Doe ik er wel goed aan dit alles aan het papier prijs te geven? Preciezer: wat zou moeder er van vinden als ze kon lezen?”
Wanneer hij besluit het haar te vertellen, schrikt hij van haar negatieve reactie: “Nee joh, het was maar een grapje! Ik ben toch niet gek! … Soms is liegen een vorm van respect.”
Dit is een boekje dat met liefde en toewijding is geschreven, maar vooral met respect. Een stil onopvallend boekje dat veel aandacht verdient.