Ook grote bedrijven spioneren. Chevron krijgt toegang tot de gegevens van milieuactivisten. Microsoft helpt de NSA om de versleuteling van nieuwe toepassingen te doorbreken. Terwijl het grootste spionageschandaal in de geschiedenis zich ontrafelt, concentreren de media zich op de vraag: “Waar is Snowden?”.
Glenn Greenwald en zijn collega’s Ewen MacAskill, Maura Poitras, Spencer Ackerman en Dominic Rushe gaan door met het uitbrengen van de informatie die ze van klokkenluider Edward Snowden hebben gekregen. De IT-gigant Microsoft en zijn onderbedrijven Skype en Outlook werken samen met de Amerikaanse regering om het internetverkeer van miljoenen te onderscheppen. Uit die documenten blijkt dat die medewerking bovendien zeer gul en zeer vlot verloopt.
Aanvankelijk hadden Microsoft en andere bedrijven ontkend iets van het Prism-afluisterprogramma van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA af te weten. De meest recente verkoopsslogan van Microsoft tot kort voor het schandaal was: “Your privacy is our priority”. Skype heeft altijd gesteld dat het onmogelijk was om gesprekken af te tappen. De realiteit blijkt iets genuanceerder te zijn:
- omdat de NSA ongerust was dat ze de webchats via de nieuwe versie van Outlook niet zou kunnen onderscheppen, verschafte Microsoft hen de codes om de versleuteling (‘encryption’) van het syteem te doorbreken;
- de NSA had reeds toegang tot alle e-mailverkeer van Outlook en Hotmail;
- Microsoft werkte dit jaar samen met de FBI en de NSA om ze gemakkelijker toegang te geven tot hun cloud provider SkyDrive;
- Het bedrijf werkte ook samen met de FBI om gebruikers, die emailadressen met een alias instellen, toch te herkennen;
- Skype werkte, nadat het door Microsoft werd opgekocht in oktober 2011, samen met meerdere inlichtingendiensten om video- en audiocommunicaite te onderscheppen;
- Een interne nota van de NSA omschrijft het delen van informatie met de FBI en de Cia als een ‘teamsport’.
Bovendien blijkt dat Amerikaanse bedrijven ook toestemming kunnen krijgen om zelf te spioneren. In de VS heeft een federaal rechter op 25 juni een dagvaarding beslist op vraag van de petroleumgigant Chevron. Die had aan de rechtbank gevraagd om toegang te krijgen tot de e-mailaccounts van 100 milieuactivisten, journalisten en advocaten. Het bedrijf wil daarmee aantonen dat het een slachtoffer is van een ‘samenzwering’.
Chevron werd veroordeeld tot een boete van 18,2 miljard dollar (13,9 miljard euro) voor het dumpen van ongeveer 70 miljard liter olie-afval in het Ecuadoriaanse Amazonewoud. Het bedrijf had reeds eerder een rechtsgeding over deze zaak verloren in Ecuador zelf. Dat vonnis werd bevestigd door een Amerikaanse rechtbank. Chevron blijft echter weigeren ook maar één cent te betalen.
In de hoop die betaling (en de erkenning van de eigen verantwoordelijkheid voor de jarenlange milieuvervuiling) telkens weer uit te stellen, wil het bedrijf dus een nieuwe rechtzaak starten. Lewis Kaplan, de rechter die de dagvaarding uitschreef, werd eerder al beschuldigd van vooringenomenheid tegen de Ecuadoriaanse eisers in het proces.
Met deze dagvaarding krijgt het bedrijf toegang tot alle e-mailverkeer van de betrokkenen bij de providers Google, Yahoo en Microsoft, ook die die niets met de zaak te maken hebben, zoals persoonlijke e-mails. Volgens de betrokken organisaties Electronic Frontier Foundation (EFF) en Earth Rights International (ERI) is het de bedoeling de betrokken activisten af te schrikken van verdere acties. Zij tekenen beroep aan tegen de dagvaarding.
Terwijl deze massale aanval op de privacy van miljoenen aan de gang is, concentreren de media zich op één vraag: “Waar gaat Snowden naartoe?”.