Rusland doorkruist debat Congres VS over Syrië

John Kerry, Amerikaans minister van buitenlandse zaken

John Kerry, Amerikaans minister van buitenlandse zaken (foto wikimedia commons)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Syrië heeft dinsdag 10 september ingestemd met het Russisch voorstel om haar chemische wapens onder internationale controle te plaatsen. Een en ander is in een stroomversnelling gekomen na de schijnbare flater van Amerikaans minister van buitenlandse zaken John Kerry. Daarmee is een unilateraal militair offensief van de VS nog niet van de baan.

Lukrake opmerking wordt vredesvoorstel

In antwoord op een vraag van een journalist stelde Amerikaans minister van buitenlandse zaken John Kerry dat Syrië zijn chemische wapens kon overdragen als oplossing om een militaire aanval door de VS alsnog te vermijden. “Dat doet die toch niet”, zei hij er bij. Hij zei dit tijdens een gezamenlijke persconferentie op maandag 9 september met de Britse minister van buitenlandse zaken William Hague.

Enkele uren later reageerde Russisch minister van buitenlandse zaken Sergej Lavrov al dat hij Syrië aanraadde dat effectief te doen. Syrisch minister van buitenlandse zaken Walid al-Mouallem reageerde onmiddellijk met een verklaring dat hij deze suggestie ‘verwelkomde’. Hij zei niet dat hij ze ‘aanvaardde’.

Een en ander kwam daarna in een stroomversnelling en op dinsdag 10 september zagen de media er een mogelijke uitweg voor de VS in om zonder gezichtsverlies toch af te zien van een militaire aanval op Syrië.

Kern van de zaak blijft dezelfde

  • er was inderdaad een vorm van chemische aanval met een onbekend aantal doden;
  • er is nog steeds niet juist bepaald om welke vorm van chemisch wapen het gaat;
  • er zijn evenmin al forensische bewijzen van wie de daders zijn;
  • zelfs wanneer die bewijzen er komen, mag alleen een beslissing van de VN-Veiligheidsraad de gepaste reactie bepalen;
  • de VS wordt niet ‘rechtstreeks en binnen korte termijn’ bedreigd door Syrië en heeft dus geen enkel recht om een unilaterale aanval uit te voeren (terminologie van het VN-Handvest, ‘clear and imminent danger’)
  • de coalitie voor een unilaterale aanval zonder VN-toestemming blijft zeer beperkt: Frankrijk, Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar;
  • Frankrijk, één van die landen is een voormalig kolonisator van Syrië en strijdt om macht en invloed in de regio met de andere vroegere kolonisator Groot-Brittannië;
  • twee van die landen zijn fundamentalistische dictaturen die vijandig gezind staan tegenover het seculiere regime in Damascus en grote rivalen zijn van Iran, de enige bondgenoot van het Syrisch regime in de regio;
  • de gewapende Syrische oppositie bestaat uit fracties die elkaar onderling bestrijden, een aantal van die fractie hebben banden met al Qaïda;
  • de ongewapende oppositie blijft pleiten tegen een aanval en voor een onderhandelde oplossing;
  • er waren reeds eerder chemische aanvallen in Syrië, ook zonder sluitend bewijs, maar de vermoedens gaan daar in de richting van de rebellen;
  • last but not least: ook met een goedkeuring van de resolutie van Obama door het Amerikaans Congres blijft een unilateraal Amerikaans initiatief een inbreuk op het VN-Handvest in het bijzonder en op het internationaal recht in het algemeen.

Deel van een onderhandelde oplossing?

Met andere woorden, of Syrië al dan niet binnenkort zijn chemische wapens zou overdragen aan een internationale instantie (en zou toetreden tot de Conventie over Chemische Wapens) is geen oplossing voor de vraag of de VS al dan niet gemachtigd zou om militair te interveniëren.  Zelfs als Syrië dit laatste voorstel zou weigeren (de specifieke voorwaarden voor een dergelijke overdracht zijn nog niet bekend), hebben de VS en zijn overblijvende partners geen enkel recht op unilaterale initiatieven.

Los daarvan, zou het natuurlijk een belangrijk deel van een politiek onderhandelde oplossing kunnen zijn voor het conflict als Syrië inderdaad een dergelijke stap zou zetten. Syrië is inderdaad één van de weinige landen ter wereld die geen lid is van deze Conventie, naast Angola, Egypte, Israël, Myanmar/Birma en Noord-Korea[1].

Waarom heeft Syrië eigenlijk chemische wapens?

Het land heeft steeds ontkend noch bevestigd in het bezit te zijn van inzetbare chemische wapens. Bovendien heeft de strategische reden voor dit wapenarsenaal niets met het huidige conflict te maken. Syrië beschouwt deze capaciteit als een afschrikkingswapen tegen het nucleaire arsenaal van buurstaat Israël (die nog steeds een deel van Syrië bezet)

Israël weigert eveneens het bestaan van zijn kernwapenarsenaal te bevestigen en is bovendien – het land staat ook in de lijst hierboven – net als Syrië géén lid van de Conventie tegen Chemische Wapens. Het is met andere woorden allesbehalve evident dat Syrië zomaar zal instemmen met het afstaan van zijn wapenarsenaal en Israël is niet bijzonder goed geplaatst om nu twijfels te uiten bij de instemming van Syrië om in te gaan op het voorstel.

Syrië zal eerder geneigd zijn zijn arsenaal onder internationale controle te plaatsen. Dat is niet hetzelfde als die wapens uit het land te verwijderen. Concreet betekent dit dat gebruik van chemische wapens onmogelijk wordt zonder dat de internationale gemeenschap dat zou weten. Politiek komt het dus op een verbod op gebruik van chemische wapens neer.

Syrië heeft dinsdag 10 september dus ingestemd met een dergelijke internationale controle, dus niet met een overdracht of een verwijdering van hun wapens. Dit zal uiteraard nooit in één week lukken, met andere woorden het risico op een militaire aanval door de VS blijft een mogelijkheid.

De CWC-Conventie (naar de Engelse benaming Chemical Weapons Convention) wordt gecontroleerd door een instelling in Den Haag, de OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons). Deze OPCW zou concreet kunnen instaan voor de controle over de betrokken chemische wapens. Syrië hoeft niet eens lid te worden van de CWC om de OPCW toe te laten op zijn grondgebied.

En de publieke opinie?

Wereldwijd was de publieke opinie van bij het begin – dus ook toen de gruwelijke beelden de wereld rondgingen –  gekant tegen een gewapend ingrijpen door de VS. Dat blijft ook vandaag zo.

Het zou echter naïef zijn er van uit te gaan dat de Amerikaanse president zo lang aarzelt omwille van die publieke opinie. Men mag niet vergeten dat tegen de oorlog in Irak de weerstand nog groter was. Op 15 februari 2003 werden in heel de wereld massale protesten georganiseerd tegen de oorlog in Irak, nog voor hij begonnen was. Dat heeft de Amerikaanse regering toen helemaal niet gestopt.

Dat de publieke opinie zo unaniem tegen is, speelt natuurlijk wel een rol, maar een secundaire. De kern van de zaak is dat de politiek-economische elites in de betrokken landen (VS, Groot-Brittannië en Frankrijk) het zelf onderling oneens zijn over de te volgen richting. Op een dergelijk ogenblik wordt de publieke opinie een wapen voor die strekking binnen de elite die (meestal om totaal andere redenen dan het publiek) eveneens tegen een militair initiatief is gekant.

Principiële bezwaren tegenover pragmatische

De publieke opinie is om principiële redenen tegen een aanval op Syrië gekant. Dat deel van de elite die eveneens tegen is, is dat om strategische/tactische redenen. Dat verklaart ook waarom de grote media in de VS – daarin gevolgd door de rest van de westerse media, – na de aanvankelijke ‘verontwaardiging’ zo snel bijdraaien en ‘een uitweg zien voor Obama om zonder gezichtsverlies van een militair initiatief af te zien’. Dat is een strategisch argument. Het enige geldende argument zou echter moeten zijn dat een unilaterale aanval op Syrië niet mag omdat het een zware inbreuk is op het internationaal recht.

Omwille van de twijfel en onenigheid binnen de elite over de te volgen koers is het nog steeds onzeker of het Amerikaanse Congres wel de resolutie van Obama zal goedkeuren. De kaarten zijn nog niet geschud, maar voorlopig wijzen de cijfers in de andere richting.

De kans dat het effectief tot een aanval komt, wordt – zeker na de ‘flater’ van Kerry – kleiner, maar ook dat blijft onzeker. Ondertussen mag immers niet uit het oog worden verloren worden, dat Obama nog steeds tot een aanval kan overgaan, zonder een stemming in het Congres en dat na een militair offensief de kaarten weer helemaal herschud worden.

Desalniettemin blijft het een evolutie die niemand enkele weken terug had durven te voorspellen. De historische afkeuring van Britse deelname aan agressie door het Britse parlement, het voorstel van Obama om toestemming te vragen aan het Congres en nu het voorstel over de chemische wapens van Syrië.

De teerlingen zijn echter verre van geworpen.

De stemming in het Amerikaanse Congres volgt waarschijnlijk binnen een week. Welke leden van het Congres hebben al toegezegd dat ze JA zullen stemmen, hoeveel NEE, hoeveel onbeslist kan je hier volgen.

Voetnoten

  • [1] Meerdere kranten plaatsen ook Zuid-Soedan in deze lijst. Het international verdragsrecht bepaalt echter dat nieuwe landen ontstaan uit voormalige lidstaten van een verdrag eveneens gebonden zijn door de verplichtingen van het betrokken verdrag.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.