Wat was de politieke impact van de moord op Kennedy?

Ter hoogte van de lantaarnpaal voor de dame op het grasperk werd op 22 november 1963 president John Kennedy vermoord, volgens de officiële versie vanuit het gebouw links op de achtergrond

Ter hoogte van de lantaarnpaal voor de dame op het grasperk werd op 22 november 1963 president John Kennedy vermoord, volgens de officiële versie vanuit het gebouw links op de achtergrond (foto flickr/creative commons/jshyun)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Op vrijdag 22 november 2013 is het vijftig jaar geleden dat de Amerikaanse president John Kennedy werd vermoord. Sindsdien zijn duizenden boeken geschreven met de vraag: “Wie heeft het gedaan en waarom?”. Had de moord echter een betekenisvolle impact op het Amerikaanse beleid?

Een nooit opgelost mysterie

Enkele uren na de moord op John Kennedy op 22 november 1963 in de stad Dallas in de zuidelijke staat Texas werd een eerste verdachte opgepakt, aanvankelijk op verdenking van de moord op een politieagent in een andere wijk van Dallas ongeveer 45 minuten na de moord op Kennedy. Lee Harvey Oswald trok op de door getuigen bij de moord op Kennedy beschreven verdachte persoon. Tijdens zijn aanhouding werd hij zo in verband gebracht met de moord op de president. Hij werd twee dagen later zelf vermoord door een zekere Jack Ruby, een kerel die verklaarde dat hij ‘een volksheld’ wilde worden.

Volgens het onderzoek over de moord op de president onder leiding van de voorzitter van het Hooggerechtshof, was er geen andere dader. Oswald had alleen gehandeld. Enkele jaren later kwam een nieuw onderzoek door het Amerikaanse parlement tot de conclusie dat er ‘waarschijnlijk’ twee of drie daders waren, waar Oswald zelf ‘al dan niet’ één van was. Duizenden boeken zijn sindsdien geschreven die elk beweren de definitieve oplossing gevonden te hebben. Geen van die boeken heeft het debat beëindigd.

Er is inderdaad genoeg aan het hele verhaal van Lee Harvey Oswald en aan de manier waarop het gerechtelijk onderzoek werd gevoerd om te twijfelen aan de versie van de éne eenzame schutter. Om slechts één voorbeeld  te geven: Lee Harvey Oswald had een opleiding bij het leger gevolgd om voor de militaire inlichtingendienst te gaan werken. In de fysieke vakken was hij niet bepaald schitterend. Zo haalde hij tijdens de trainingen minder dan gemiddelde cijfers op de trainingen voor scherpschutter, niet echt de geloofsbrieven voor de moord op de president (die vanop grote afstand was gedood met drie kogels in het hoofd, een topprestatie voor een scherpschutter).

Er is nog zoveel meer dat vraagtekens oproept. De industrie rond de geheimzinnige moord op Kennedy blijft in de VS tot vandaag de gemoederen beroeren. Opiniepeilingen tonen dat een overgrote meerderheid van de Amerikanen gelooft dat de moord een complot was. Het internet heeft de samenzweringsindustrie rond Kennedy verder gezet.

Dat het machtigste land ter wereld er nooit in is geslaagd om de moord op zijn eigen verkozen staatshoofd op te lossen is een schande. De Amerikaanse bevolking blijkt overigens nauwelijks geloof te hechten aan de officiële these van Lee Harvey Oswald als enige schutter.

Kennedy, de president die alles ging veranderen?

De media gaan naar aanleiding van deze vijftigste verjaardag ruim in op het mysterie. Dat valt te begrijpen, het is en blijft één van de grootste mysteries van de voorbije eeuw. Op zich is aan de aandacht voor deze moord dus niets verkeerds. Er is echter een bijkomende vraag die bijna nooit wordt gesteld en die nochtans even belangrijk is: “Had de moord op Kennedy een impact op het beleid van de Amerikaanse regering? Betekende de moord een ommekeer?”

Velen denken dat die impact enorm was. Rond de figuur van John  Kennedy zijn immers heel wat mythes ontstaan. Eén daarvan was er reeds voor zijn dood, namelijk het idee dat hij een jaar eerder, in oktober 1962 op het nippertje een kernoorlog met de Sovjet-Unie had vermeden (zie ‘President Kennedy en Cuba, mythe en realiteit?’).

Bij een deel van progressief Amerika leeft de mythe nog steeds heel fel dat Kennedy geen president was als een ander. Hij zou de Koude Oorlog beëindigen en de daarmee samengaande wapenwedloop. Hij zou ook de Amerikaanse troepen uit Viëtnam terugtrekken en zich verzoenen met Cuba, meer bepaald met Fidel Castro, de man die vijf jaar eerder de dictatuur van Fulgencio Batista had omvergeworpen.

Volgens hen werd hij daarom vermoord door rechtse krachten binnen de inlichtingendiensten FBI en CIA en binnen het leger. Zij besteden daarom veel energie aan het ontrafelen van de moord op Kennedy. Deze samenzwering is voor hen immers een toonbeeld van hoe het Amerikaanse politiek-militair-economische machtsapparaat werkt. Door de dood van Kennedy is de loop van de Amerikaanse geschiedenis van 1963 tot nu grondig gewijzigd. De samenzwering tegen Kennedy moet daarom aan het licht worden gebracht om de idealen van president  Kennedy alsnog te verwezenlijken.

Kennedy, een president als alle anderen?

Daarnaast heb je andere progressieve stemmen die stellen dat Kennedy inderdaad meer dan waarschijnlijk door een of andere samenzwering is om het leven gebracht, maar dat het belangrijker is de werking van de machtsinstellingen van de VS te begrijpen en te doorgronden en te onderzoeken of er zich na zijn dood inderdaad fundamentele koerswijzigingen hebben voorgedaan.

Volgens deze opinie, heeft de moord op Kennedy geen noemenswaardige impact gehad op het Amerikaanse beleid. Lyndon Johnson, vice-president van Kennedy, zelf verkozen in 1964, één jaar later heeft het beleid van zijn voorganger gewoon verder gezet. In plaats van energie te steken in het zoveelste onderzoek van de moord op Kennedy, kunnen de progressieve krachten in de VS zich volgens deze interpretatie van de gebeurtenissen beter concentreren op het doorgronden en ontmaskeren van die machtsstructuren.

De meest uitgesproken verdediger van die stelling is Noam Chomsky. In zijn boek ‘Rethinking Camelot. JFK, the Vietnam War and US Political Culture (1993) analyseerde hij de archieven van het kabinet van president Kennedy en van zijn opvolger Lyndon B. Johnson. Chomsky is daarin ondubbelzinnig in zijn oordeel over Kennedy.

Als Kennedy al ooit nobele intenties heeft gehad, dan heeft hij die bijzonder goed verborgen gehouden voor zelfs zijn meest nabije adviseurs. In de kabinetsarchieven is er immers niets dat er op wijst dat Kennedy een andere kijk had op de internationale politiek en op de plaats van de VS in de wereldorde dan de presidenten voor en na hem. Tactische en strategische verschillen waren er zeker, maar over de kern van de zaak was hij een zeer traditioneel president.

Er is ook niets in de kabinetsarchieven van zijn opvolger president Johnson dat er op wijst dat de kabinetsadviseurs van Kennedy die ook voor Johnson werkten een verschil opmerkten of daar op wezen. Er zijn weliswaar nota’s aan de president in de archieven waarin een eventueel uitstapscenario voor het leger uit Vietnam werd besproken. Dat zijn echter nota’s die elk president als één van vele opties te zien krijgt. Nergens is er een bewijs dat Kennedy achter die optie stond of er voor gepleit heeft.

Een controverse onder progressieve krachten

Volgens Chomsky is het ontrafelen van de moord op Kennedy hoogstens relevant om de misdadigers achter slot en grendel te krijgen. Op de uitoefening van de macht, op het beleid van de VS had deze moord geen enkele impact. Het is dus verspilling van energie voor de progressieve krachten in de VS om daar tijd en moeite in te steken.

Chomsky werd hiervoor zwaar bekritiseerd. Eén van zijn meest uitgesproken critici is Michael Parenti. In zijn boek Dirty Truths. Reflections on Politics, Media, Ideology, Conspiracy, Ethnic Life and Class Power (1996) verdedigt hij de stelling dat de samenzwering tegen Kennedy wel degelijk belangrijk is om de machtsstructuren van de VS te doorgronden.

Op de uitoefening van de macht, op het beleid van de VS had deze moord geen enkele impact. De samenzwering tegen Kennedy is echter belangrijk om de machtsstructuren van de VS te doorgronden.

In het boek somt hij de elementen uit het gerechtelijk onderzoek op die er op wijzen dat er geen eenzame schutter kon geweest zijn, maar dat er wel degelijk ernstige aanwijzingen zijn voor een samenzwering tussen rechtse personen en groepen binnen de inlichtingendiensten en het leger. Om het Amerikaanse imperialisme te bestrijden is een inzicht in deze samenzwering volgens hem essentieel.

Chomsky en Parenti hebben hierover jarenlang een vete gehad. De hele polemiek is eigenlijk vooral jammer. Zowel Parenti als Chomsky zijn zowat de beste analytici aan de Amerikaanse linkerzijde. Parenti heeft niet de faam van Chomsky maar is inhoudelijk en analytisch de sterkere van de twee. Chomksy heeft in latere interviews ook zijn spijt over deze vete uitgedrukt. “Ik ben het met Parenti over zowat alles eens, behalve over dit.”

Parenti is niet zo vergevensgezind. Chomsky heeft meermaals zeer meewarig en neerbuigend gedaan over de ‘gelovers’ in de grote samenzwering tegen Kennedy (zonder Parenti bij naam te noemen). Vandaag is de discussie door de tand des tijds ingehaald.

In feite hebben ze alletwee een beetje gelijk. Chomsky heeft zeer accuraat angetoond dat Kennedy allesbehalve een mythisch president was die de dingen ging veranderen. Parenti heeft een uitstekende analyse gemaakt van de onsamenhangende elementen van het onderzoek naar de moord. Chomsky heeft gelijk dat je om het beleid van een grootmacht als de VS te begrijpen moet kijken naar zijn instellingen en structuren. Parenti heeft gelijk om er op te wijzen dat samenzweringen zoals de moord op Kennedy de typische kenmerken zijn van een systeem dat zich ten allen prijze in stand wil houden.

In ieder geval, de kans dat men de waarheid ooit zal kennen over de moord op Kennedy is zeer klein.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.