De overtuigde treinreiziger in mijzelf wordt de laatste weken op de proef gesteld. Sinds de redactie van DeWereldMorgen.be naar Antwerpen is verhuisd, pendel ik dagelijks vanuit het onooglijke stationnetje van De Hoek in Sint-Genesius-Rode (dat bestaat dus echt, zo een naam vind je niet uit) op de lijn Brussel-Charleroi naar Brussel-Zuid, waar ik enkele minuten later de Intercity naar Antwerpen-Centraal neem.
Die overstap (bij de NMBS noemen ze dat een ‘correspondentie’of een ‘aansluiting’) lukt aardig. Die IC komt immers uit Charleroi en kan – zolang de vier sporen er op die lijn nog niet liggen – mijn lokale trein nooit voorbijsteken. Mijn eerste trein te laat? Geen probleem, mijn tweede heeft altijd evenveel vertraging.
Om een of andere reden die me niet duidelijk is worden de lokale stoptreinen op deze lijn door de NMBS nooit L-treinen genoemd maar IR (Interregio), terwijl de piekuurtreinen het label L-trein krijgen en nooit P-treinen worden genoemd. Begrijpe wie begrijpen kan, maar soit, dit even terzijde.
Brussel-Noord, perron 12
’s Avonds is het een ander paar mouwen. In theorie heb ik volgens het uurrooster elk uur om .47 een IC naar Brussel-Noord, waar ik op hetzelfde perron zeven minuten later kan overstappen op de stoptrein naar huis. Perfect. Op één uur en tien minuten thuis. Niet dus, de aansluiting is me in één maand tijd exact één maal gelukt. Dat heeft me een en ander bijgeleerd over de logica (of eerder het gebrek aan logica) van de NMBS (ik gebruik ‘NMBS’ hier in zijn algemene betekenis, namelijk het geheel van treinactiviteiten – zoals dat hoort voor een gebruiker).
Als mijn IC uit Antwerpen-Centraal weer eens te laat toekomt in Brussel-Noord heb ik een aantal opties. Ik kan kijken of mijn IR-trein naar Nijvel al op een ander perron (meestal er net naast) staat en hopen dat die gaat wachten om de IC eerst te laten passeren. Dat zou ook logisch zijn, want ze moeten beiden aan de andere kant van Brussel op dezelfde lijn verder. Dan moet de IC logischerwijze eerst door. Niet dus, dat snel zo overstappen is me in Brussel-Noord nog geen enkele maal gelukt. Om duistere redenen laat de verkeersleiding van Brussel-Noord de IR-trein immers altijd eerst vertrekken.
Overstappen in Brussel-Zuid dan maar?
Altijd leuk om de deuren te zien dichtschuiven net als je bovenaan de trappen komt aangestormd. Trein kwijt en de mogelijkheid om in Brussel-Zuid op dezelfde trein over te stappen ook. Die ervaring brengt me naar een tweede optie. Ik kan ook gewoon blijven zitten in de IC tot Brussel-Zuid en daar overstappen.
In Brussel-Zuid wordt blijkbaar meestal (maar niet altijd) wel beslist om de IR-trein te laten wachten tot de IC-trein is gepasseerd. Voor overstappen tijd genoeg dus? Ja en neen. Het blijkt namelijk dat de treinwachters geen informatie van elkaar krijgen. Dus gaat het meestal zo. Mijn tweede trein, de IR-trein, sluit de deuren op het exacte voorziene tijdstip van het uurrooster en blijft dan voor het rode licht aan het perron wachten tot de IC-trein op het andere spoor vertrokken is.
Leuk is anders maar je moet het maar meemaken om voor een trein met gesloten deuren te staan, die daar doodleuk nog drie-vier-vijf minuten staat te koekeloeren voor hij kan vertrekken. Absurd.
Niet getreurd, als ik een spurtje inzet haal ik nog net de bus van De Lijn, die me in 50 minuten (plus vijftien minuten stappen) ook thuis brengt (de treinrit daarentegen duurt maar 18 minuten + vijf minuten stappen). Wat als ik ook nog de bus mis? Tja, een koffietje in Brussel-Zuid en wachten op de volgende trein een uur later is nog altijd goedkoper dan een taxi (gemiddelde prijs 45 euro).
De oplossing gevonden!
Voortaan neem ik dus de L-trein (in Antwerpen-Centraal noemt hij inderdaad L-trein, de verandering naar IR-trein gebeurt in Brussel-Noord) van Antwerpen-Centraal naar Nijvel. Dat is immers de trein waar ik in Brussel-Noord of Zuid hoor over te stappen. Dan moet ik wel 22 minuten vroeger vertrekken op mijn werk.
Omdat die L-trein wegens het klokvaste uurschema meer dan 20 minuten stilstaat (als hij op tijd toekomt tenminste) in eindstation Antwerpen-Centraal, vertrekt hij ook altijd op tijd, weer of geen weer. Ik zit daarna wel op een boemel die 22 maal stopt tot in De Hoek, een rit van 1 uur 36 minuten. Veel tijd om te lezen, te werken op de laptop of te soezen, dat wel. Maar in ieder geval gedaan met de nervositeit over de overstap in Brussel … gewoon blijven zitten tot thuis.
Desondanks: een overtuigd treingebruiker
Ik zou natuurlijk ook met de wagen naar Antwerpen kunnen rijden, genieten van de mogelijkheid om te vertrekken wanneer ik wil, naar huis te gaan wanneer ik wil, ongebonden door een uurrooster, mijn auto, mijn vrijheid …
Mijn vrijheid inderdaad, om voor het volgende te kiezen:
- ’s morgens en ’s avonds over de ring rond Brussel;
- ’s morgens en ’s avonds door het centrum van Antwerpen;
- elke dag een parking vinden en betalen;
- zoveel liter brandstof per week, zoveel sneller onderhoudsbeurt van de wagen;
- zoveel meer risico op ongevallen;
- zoveel uren en minuten per dag ‘rijden’ door weer en wind, files, ongevallen …
- ook geen boek lezen, geen dutje doen, geen babbel met vriend of collega of gewoon naar buiten kijken;
- nooit bij benadering weten wanneer ik thuis zal zijn ‘ergens tussen zeven en acht uur’ bijvoorbeeld?
Geef toe, toch maar een kleine prijs voor mijn vrijheid. Mijn keuze is alvast gemaakt. Met de auto vanaf nu!
… of misschien toch maar met de trein …