Inge Neefs: “Ik wil de mensen de brutale werkelijkheid tonen”

FacebooktwitterFacebooktwitter

Op 1 december 2013 verscheen ‘Gaza op mijn hoofd’ van Inge Neefs. Zij verbleef een jaar in Gaza en brengt diepmenselijke verhalen mee van het leven onder de blokkade. In dit interview legt ze uit hoe ze in Gaza terecht kwam en waarom ze dit boek schreef.

Hoe is jouw interesse voor Palestina ontstaan?

Inge Neefs: “Ik ben voor het eerst naar Israël/Palestina gereisd in 2009. Dat was een persoonlijk initiatief, samen met een vriendin, kort na de Operatie Gegoten Lood van Israël tegen de bevolking van Gaza. Dat was de aanleiding. Die beelden van de aanval op Gaza bleven in mijn hoofd hangen. Ik kende de problematiek natuurlijk al wel.””Het is een conflict dat al zeer lang aansleept, en jammer genoeg nog jaren zal doorgaan. Ik stond er niet echt bij stil of en wat ik daar eigenlijk kon gaan doen. Door er een eerste keer naar toe te gaan, kreeg het conflict voor mij een gezicht: het werd veel persoonlijker. Ik wilde zelf zien wat daar echt gebeurde. Hoe kwam die realiteit overeen met wat we ervan zagen in de media?”

Hoe ging dat concreet die eerste keer? Mocht je zomaar de bezette gebieden binnen?

“We hadden dat – zoals de meeste mensen – zwaar onderschat. Naar Gaza gaan vanuit Israël was uitgesloten. Het is ook fysiek bijna niet te doen. Gaza heeft maar twee grensovergangen, één met Egypte en één met Israël. Zelfs voor journalisten met de juiste persaccreditatie onmogelijk, laat staan voor ons.”

“Israël binnenkomen vanuit het buitenland is niet echt een probleem. Je wordt onderworpen aan een korte ondervraging over wat je bedoelingen zijn, maar die is voor iedereen hetzelfde.  De Westelijke Jordaanoever betreden is dan weer bizar. Eigenlijk geraak je er relatief gemakkelijk binnen, want er is nauwelijks controle. Dat is echter niet te vergelijken met wat je overkomt als je vanuit de bezette gebieden terug naar Israël wil.”

“Zelfs Palestijnen uit de bezette gebieden die overdag in Israël werken, geraken relatief gemakkelijk terug naar huis. Het is de omgekeerde richting die problematisch is. Daar staan de urenlange files. Je kan het ook niet vergelijken met hoe een buitenlander zoals ik terug in Israël geraakt: wat de Palestijnen ondergaan is veel erger. Bovendien moeten ze ook nog eens hetzelfde meemaken bij elk checkpoint binnen de bezette gebieden zelf – om bijvoorbeeld van het ene dorp naar het andere te gaan.”

“Ik kon de eerste keer maar drie weken blijven omwille van mijn werk thuis. Later stopte ik met werken en ben ik teruggegaan. Vanuit mijn eerste ervaring wist ik al beter wat er mogelijk was. Israël wil absoluut een goed imago van het land verspreiden in het buitenland. Daarom zijn ze dubbel voorzichtig met buitenlanders: die worden nooit aan dagelijkse pesterijen en mishandelingen onderworpen zoals de Palestijnen.”

“Dat ‘westerse’ privilege kun je nuttig gebruiken, alleen al door aanwezig te zijn. Heel wat internationale organisaties doen precies dat – aanwezig zijn bij acties, bij de checkpoints, in de dorpen, bij de betogingen tegen de muur, tegen de kolonies. Daarmee geven ze het vreedzaam volksverzet een belangrijke steun in de rug.”

“Ik wou dit ook doen, om het conflict meer zichtbaar te maken hier in België. Dat gaat immers heel moeilijk. Ik heb dat vroeger onderschat, hoe moeilijk het is om de andere kant van het conflict hier in de mainstreammedia te krijgen. Nu begreep ik al beter hoe vervormd de berichtgeving hier in feite is.”

“Zo ben ik op mijn tweede reis drie maanden in het dorpje Bil’in gebleven; een van die dorpjes doormidden gesneden door de muur. Zestig procent van het dorp is nu ook ingenomen door koloniale nederzettingen. Over Bil’in verscheen recent de documentaire ‘Five Broken Camera’s’. Ik nam er regelmatig deel aan protestacties, maar het ging toch ook om meewerken aan het dagelijkse leven daar.”

Hoe ging dat in zijn werk? Was je daar namens een organisatie? Ik vraag dat niet zomaar. Waarom zouden Palestijnen zomaar vertrouwen hebben in een Belgische die daar toekomt ‘om hen te helpen’. Voor hetzelfde geld ben je een spion voor Israël. In je boek heb je het daar ook over, over dat diep gewortelde wantrouwen tegen verraders, overlopers, spionnen.

“Inderdaad, dat is een probleem. Die paranoia dringt overal door: tegen wie kan ik iets zeggen, wie kan ik vertrouwen? Je merkt dat als buitenstaander niet direct. Er zijn heel wat mensen die mij waarschijnlijk altijd gemeden hebben, juist daarom.”

“Er waren er echter ook veel die me heel hartelijk hebben onthaald. Ze willen hun verhaal vertellen aan buitenlanders, hun versie van wat daar gebeurt, om getuige te zijn van hun dagelijkse ervaringen, omdat ze ook wel doorhebben dat de weergave van het conflict in de westerse media volstrekt eenzijdig is. Ik kon er echter maar drie maand blijven met mijn visum. Ik kon daarna ook niet meer terug naar de Westelijke Jordaanoever …”

Vanwege je activiteiten daar?

“Dat kom je nooit echt te weten. Feit is dat ik niet terug mocht komen. Ik heb toen beslist om naar Gaza te gaan, maar niet meer via Israël. Zo ben ik bij de Freedom FlotillaOp 31 mei 2010 werd een vloot van zes vaartuigen met voedsel en hulpmiddelen voor Gaza geënterd in internationale wateren door de Israëlische zeemacht. Daarbij werden op het grootste schip, de Mavi Marmara, negen jonge Turkse deelnemers geëxecuteerd. betrokken geraakt.”

Hadden jullie op voorhand ingeschat dat het zo erg zou worden? Er werden op de Mavi Marmara een aantal Turkse deelnemers geëxecuteerd. Waren jullie niet verrast dat Israël zo hard is opgetreden?

“Ik zat niet op de Mavi Marmara maar op de Challenger, de kleinste van de vloot. We hadden wel degelijk een goede voorbereiding gekregen op wat er zou kunnen gebeuren. We gingen er van uit dat het er hard zou aan toegaan en dat daar eventueel slachtoffers zouden kunnen bij vallen, maar doelgericht doden hadden we niet verwacht. Die jongens werden op korte afstand met kogels in het achterhoofd afgemaakt.”

“Ik ben aangehouden en het land uitgezet. Daarna ben ik naar Gaza gegaan via Egypte, enkele maanden later. Ik kon gewoon niet anders. Hoe meer ik de bezetting had ervaren, hoe meer ik overtuigd raakte van het gruwelijke onrecht dat daar dagelijks een volk wordt aangedaan.”

“Wat ik daar heb meegemaakt, en dan nog maar in een zachte vorm als buitenlander, dat maken de Palestijnen elke dag mee.”

“De Palestijnen van Gaza zitten opeengepakt op een klein stukje grondIn Gaza leven ongeveer 510.000 mensen op een oppervlakte van ongeveer 40 kilometer lang en 8 tot 15 kilometer breed., en geraken daar niet weg.  Ik ben dus via Egypte gegaan. Je mag echter niet vergeten dat Egypte mee verantwoordelijk is voor de blokkade. De grensovergang in Rafah wordt regelmatig gesloten.”

“De Freedom Flotilla heeft de wereldopinie wel geschokt. Erna is de blokkade zeker versoepeld, maar nog lang niet opgeheven. Het gaf een aantal zieke mensen de kans om Gaza te verlaten voor geneeskundige verzorging ergens anders. Ik heb uiteindelijk een jaar in Gaza geleefd en gewerkt, in twee periodes van zes maanden.”

Daar is dan het idee voor je boek ontstaan. Hoe ben je daar toe gekomen?

“Dat idee was er aanvankeijk helemaal niet. Ik schreef regelmatig persoonlijke observaties op mijn blog. Een aantal van die blogs werden door Intal en DeWereldMorgen overgenomen. Zo is EPO, de uitgever van mijn boek, dan met de suggestie gekomen.”

“Het idee was om, zoals in mijn blog, verhalen te vertellen vanuit Gaza zelf: geen politieke analyse, maar menselijke verhalen.”

Ik durf veronderstellen dat er meer verhalen waren dan wat in je boek is verschenen…

“Absoluut! Ik heb een selectie moeten maken. Er is gewoon teveel om over te schrijven. Zo ging ik steeds na een aanval vanuit Israël met de betrokken gezinnen praten. De schrijnende verhalen die ik daar te horen kreeg, hebben mij aangezet om dit boek te schrijven.”

“Soms liep dat heel toevallig, gewoon een ontmoeting op straat. Ik spreek voldoende ‘taxi-Arabisch’ om mijn plan te trekken, en als introductie hielp dat zeker. Jonge mensen en zeker studenten kunnen wel Engels, oudere mensen echter niet. Ik had ook zeer goede tolken.”

“Heel wat van die verhalen zijn zo ontstaan. Zowat iedereen heeft er wel een eigen verhaal te vertellen. De mensen praten heel graag. Ze doen dat zelfs liever met buitenstaanders. Onder elkaar lukt dat veel minder; iedereen heeft immers zijn eigen leed en verdriet. Men heeft genoeg aan zijn eigen deprimerende ervaringen. Een buitenstaander heeft daar een meer gewillig oor voor.”

“In het begin was ik erg verbaasd dat ze daar zo open over praatten, met iemand die toch een vreemde is. Dikwijls waren het immers zeer intieme verhalen. Het zijn eigenlijk allemaal mensen en families waarvan je hier zou zeggen: die moeten in therapie, die zitten in een depressie, die zitten met een trauma. Gaza is eigenlijk compleet een collectief posttraumatisch syndroom.”

Wie je boek leest, kan niet anders dan vaststellen dat dit een getraumatiseerde bevolking is.

“Bovendien gaat et hier niet om de verwerking van een trauma uit het verleden; het blijft maar doorgaan. De mensen worstelen ook voortdurend tussen hoop en wanhoop. Ik zag dat soms aan individuele personen, die de ene dag blijgezind waren en wat later compleet leeg, teleurgesteld, depressief.”

“Je moet je bij dit alles het constante gezoem inbeelden van de drones, niet alleen de grote maar ook de kleine met camera’s en antennes die alles en iedereen in de gaten houden. Die drones detecteren ook elke gsm, elke internetcommunicatie. Het is gewoon onmogelijk om je daar niet bewust van te zijn.”

“In Israël weten ze wel dat verzetsgroepen hun intenties niet via de gsm doorgeven. Het is de permanente terreur die van die dingen uitgaat, die de echte bedoeling is: wij zijn oppermachtig, verzet is nutteloos. Wat het ook allemaal zo griezelig maakt is dat bomaanvallen er zomaar plots gebeuren, zonder enige aanleiding of verwittiging.”

Hoe zullen de lezers van je boek reageren, denk je?

“Ik wil de mensen de brutale werkelijkheid tonen. Tegelijkertijd wil ik ze ook niet zo hard overrompelen dat ze met een gevoel van machteloosheid afstand nemen van wat daar gebeurt. Ik wil een verbondenheid creëren. Daarom ook dat ik de verhalen zo menselijk, zo persoonlijk, zo intiem heb geschreven. Ik hoop dat de lezers er mensen in herkennen zoals henzelf, gewone mensen, om zo een mentaliteitsverschuiving tegenover dit conflict teweeg te brengen.”

“Er zijn wel degelijk dingen die mensen kunnen doen op hun niveau, zoals met de BDS-campagne (Boycott, Divestment and Sanctions). Ik geloof echt dat dit een goede manier is om Israël onder druk te zetten. Daarom zijn ook de verhalen van de kinderen van Gaza zo belangrijk. De kinderen groeien daar op in die realiteit, met hun getraumatiseerde ouders, familieleden, buren, vriendjes op school. Een kind ziet daar ook dingen, die je je hier haast niet kan inbeelden. Je eigen vader met vreselijke verwondingen zien sterven, dat tekent een kind voor de rest van zijn leven.”

“Het is natuurlijk delicaat om het leed van de één tegenover dat van de ander te plaatsen. Je kan er echter niet buiten dat de proporties aan beide zijden van het conflict compleet vertekend zijn. Ik heb dus in mijn boek alleen aandacht voor de verhalen van de slachtoffers van het Israëlisch geweld.”

“De enorme disproportionaliteit van het geweld van de bezetter kan je immers niet ontkennen. Dat dit hier in de media zogenaamd ‘evenwichtig’ wordt weergegeven, is een complete vertekening van wat daar gebeurt. Men wijst altijd op het recht van Israël op ‘veiligheid’. Dat argument wordt echter nooit aangehaald voor de andere kant. ”

“Zo wordt een raket vanuit Gaza nooit uitgelegd als een ‘noodzaak uit veiligheid’ of vanuit ‘het recht om zich te verdedigen’. Dit onevenwicht in de berichtgeving komt echter nooit aan bod. Ik zie dit boek als een tegengewicht voor die vertekende berichtgeving in de media. Deze dubbelzinnigheid maakt net dat mensen er afstand van nemen, en eerder onverschillig staan tegenover een conflict waarvan ze denken dat de vijanden elkaar waard zijn.”

Er zit volgens mij toch ook een positieve boodschap in het boek, zij het impliciet. Het gaat over mensen die ondanks alles wat hen overkomt blijven doorgaan met hun leven.

“Gewoon waardig blijven leven is eigenlijk een vorm van verzet. Je toont aan de bezetter dat je niet buigt. Ik heb hun verhalen weergegeven zoals ze die vertelden.”

“Uit begrijpbare veiligheidsoverwegingen zijn de namen wel veranderd. In Israël zal men dit boek ook lezen. Mensen vertellen er immers ook in hoe ze tot het overwegen van verzetsactiviteiten zijn gekomen. Diezelfde mensen zijn tegelijk dikwijls kritisch tegenover hun eigen leiders – in Gaza gaat het dan over Hamas. Ook daarom is anonimiteit nodig; krritiek op Hamas wordt immers onmiddellijk vertaald als ‘pro-zionist’ of ‘geloofsafvallige’. Zeer riskante bechuldigingen in Gaza.”

Waar komt de titel vandaan: Gaza op mijn hoofd?

“Dat komt van een Arabische uitdrukking. Dingen die je koestert, waar je bezorgd over bent, waar je om geeft, die heb je ‘op je hoofd’. Het is een uitdrukking van gastvrijheid. Als de mensen zeggen ‘ik heb je op mijn hoofd’ is dat hun manier om te zeggen ‘ik zorg voor jou, wees welkom’.”

“Dat is immers wat me ook is bijgebleven. Hoe vriendelijk en gastvrij de mensen daar nog altijd zijn.”

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.