Nelson Mandela (1918-2013), strijder voor een betere wereld

FacebooktwitterFacebooktwitter

Nelson Mandela (1918-2013) was één van die zeldzame mensen die reeds tijdens hun leven een iconische legende werden. Dat heeft de man meer dan verdiend. Zijn strijd tegen de raciale apartheid in Zuid-Afrika blijft een inspiratie voor de strijd tegen die andere apartheid van de één procent tegen de rest. Mandela toont ons dat sociale strijd altijd zinvol is. Een respectvolle terugblik.


De openlijke raciale segregatie in Zuid-Afrika werd terecht veroordeeld. Dat apartheid ook een zeer lucratief economisch systeem was (voor de blanke minderheid) , waar ook Europese bedrijven goed aan verdienden, kreeg veel minder aandacht (foto commons wikimedia)

Nelson Mandela en Walter Sisulu op de binnenkoer van hun cellencomplex op Robben Island

Nelson Mandela ergens op campagne in Zuid-Afrika, met zijn eeuwige glimlach, zoals we hem zullen blijven herinneren (foto noticias 365)

Het leven van een man als Nelson Mandela pogen samen te vatten in één artikel is onbegonnen werk. Dit korte eerbetoon kan nooit volledig verwoorden wat deze grote mens heeft betekend en zal blijven betekenen voor al diegenen die zich dagelijks hebben ingezet, inzetten en nog zullen inzetten voor sociale rechtvaardigheid in de wereld. Dit is slechts een respectvolle terugblik van www.DeWereldMorgen.be.

Een jongeman groeit op in een Britse kolonie

Rolihlahla Mandela werd geboren op 18 juli 1918 in de Oostkaapprovincie van Zuid-Afrika. Hij was een telg van de Madiba-dynastie, die over het Thembuvolk hadden geregeerd. De Thembu zijn één van de volkeren die Xhosa spreken. Dit is vandaag nog steeds de eerste taal van ongeveer 7.9 miljoen Zuid-Afrikanen (18 procent van de bevolking). De voornaam Nelson kreeg hij later, naar de traditie van die tijd om de autochtone bevolking ook ‘deftige’ christelijke (lees blanke/Britse) namen te geven. ‘Madiba’ werd later de naam die de Zuid-Afrikaanse zwarten hem nu nog geven.

Hij studeerde rechten aan een universiteit in de Oostkaap en later in Johannesburg, waar hij bleef wonen. Op de universiteit kwam hij voor het eerst in contact met andere studenten die zich engageerden in de strijd tegen de koloniale onderdrukking. De wetgeving van de Britse koloniale overheid herleidde de overgrote meerderheid van de bevolking (ongeveer 80 procent) immers grotendeels tot spotgoedkope arbeidskrachten ten dienste van de blanke minderheid.

Zo was er ondermeer een wet van 1913 die landeigendom voor zwarten bijna onmogelijk maakte. In een land waar de overgrote meerderheid van de inwoners van landbouw en veeteelt leefde, was dat niet onbelangrijk. Dat de van hun land verdreven zwarten dan maar werk moesten vinden in de mijnbouw was niet zomaar een gevolg van die discriminatie, maar één van de hoofddoelen van het koloniale systeem.

Universiteit en een begin met politiek activisme

Naar onze maatstaven moet je je van het adellijke leven van Mandela ook niet al te veel voorstellen. Voor hem maakte het wel dat verschil dat zijn ouders het zich konden veroorloven hun zoon naar de universiteit te sturen. Echt luxueus waren de leefomstandigheden tijdens zijn studies in geen geval. Zoals voor alle zwarte studenten van zijn tijd was bijklussen om de studies te betalen een absolute noodzaak.

Op de universiteit van Witwatersrand in Johannesburg was hij de enige zwarte aan de faculteit rechten. Tussen de overgrote meerderheid racistische blanken vond hij steun bij enkele liberaal of communistisch denkende medestudenten die later met hem de politieke strijd tegen apartheid zouden verderzetten zoals Joe Slovo en Ruth First.

Hij leerde er ook Walter Sisulu en Oliver Tambo kennen. Zijn studies leden echter zwaar onder zijn toenemende politieke activiteit. Hij haalde zijn diploma niet (wat hij later via zelfstudie deed). Aanvankelijk ging hij echter niet mee met het politieke verzet van zijn kompanen. Hij beperkte zich eerder tot concrete acties, zoals protesten tegen de erbarmelijke kwaliteit van het eten op de universiteit, waar hij een tijd voor werd geschorst.

Het African National Congress

Samen met zijn medestanders werd hij uiteindelijk toch lid van de voornaamste Zuid-Afrikaanse beweging, het African National Congress (ANC). Het ANC (oorspronkelijk het South African Native National Congress) werd opgericht in 1912 met als doelstelling te strijden voor gelijke rechten voor de zwarte Zuid-Afrikaanse bevolking. In 1923 werd de naam verkort tot ANC.

De blanke minderheid was het over één ding altijd roerend eens, de zwarte meerderheid moest er onder gehouden worden, ten allen prijze. Voor het overige was de Zuid-Afrikaanse blanke minderheid echter zwaar verdeeld. Dat gaat in grote lijnen terug op de koloniale geschiedenis.

Een burgeroorlog tussen de Boeren van vooral Nederlandse maar ook Vlaamse en Franse protestantse oorsprong en Britse kolonisten werd uiteindelijk door de Britten gewonnen, waarna Zuid-Afrika een Brits ‘dominion’ werd (een eufemisme voor kolonie). De Britten maakten de dienst uit en keken zeer hard neer op de Boeren. Het Engelse woord ‘boorish’ duidt nog altijd op een lomperik met slechte tafelmanieren.

De verbasterde vorm van het Nederlands die de Boeren spraken werd door de Britten met minachting behandeld. Het Afrikaans – zoals ze hun taal zelf noemden – is de enige taal in Afrika die zich ‘Afrikaans’ noemt, maar is ironisch genoeg dus helemaal géén Afrikaanse taal.

Racisme krijgt een nieuwe naam: apartheid

In 1948 won de Boerenpartij echter de verkiezingen. Winnen was uiteraard relatief, meer dan 80 procent van de bevolking had geen stemrecht. De nieuwe ‘meerderheid’ ging onmiddellijk over tot de legalisering van de reeds bestaande discriminatie in openlijk racistische wetten waarbij een complete scheiding van de bevolking op raciale basis werd geïnstitutionaliseerd.

Voor Mandela en zijn medestrijders was dit een zware slag. De vreedzame politieke strijd voor gelijke rechten was tegen zoveel gewelddadige onderdrukking niet bestand. Mandela was dus zeker niet de enige die zich bij die vreedzame strijd ernstige vragen begon te stellen. Samen met zijn medestanders werd Mandela één van de architecten van de radicalisering van het ANC.

Mandela werd voorzitter van de ANC-jeugdafdeling in 1950. Hij bleef daarna nog één jaar voorstander van een eenzijdig zwart front. In de loop van 1951 stapte hij mee in de keuze van de meerderheid binnen het ANC om een multiraciale beweging te worden. Het ANC was met haar nieuwe radicale aanpak, waaronder het meermaals organiseren van nationale stakingen, zeer succesvol.

Tussendoor toch even vermelden dat het apartheidssysteem dat de Boeren invoerden allesbehalve een originele uitvinding was. Ook in Belgisch Congo, Burundi en Rwanda (en in de meeste Britse en Franse kolonies) golden pasjeswetten die de bewegingsvrijheid van de autochtone bevolking aan banden legden. Toen ik Congo (toen Zaïre) voor het eerst bezocht in 1977 had je nog altijd een visum (jawel!) nodig om van de ene naar de andere provincie te reizen. De genocide van 1994 in Rwanda werd o.a. gefaciliteerd door de nog steeds gebruikte, door de Belgen ingevoerde pasjes waarop de etnie van elk persoon verplicht vermeld staat. Het enige originele aspect van de apartheid in Zuid-Afrika was dat ze de racistische structuren open en bloot oplegde.

Het regime laat zijn tanden zien

De blanke regering keek uiteraard niet passief toe. In 1952 kwam Mandela voor het eerst voor zijn rechters te staan. Na een ‘verbanning’ van zes maanden (waarbij een persoon dikwijls naar een afgelegen plaats werd gedeporteerd, waar hij niet weg mocht gaan, naast een verbod om met meer dan één persoon tegelijk te spreken – zelfs in de eigen privéwoning) richtte hij samen met Oliver Tambo het allereerste volledig zwarte advokatenkantoor op. Ze hielden zich vooral met processen tegen blank politiegeweld bezig.

Nadat het ANC vergeefs had gepoogd op een vreedzame manier de vernietiging van de zwarte krottenwijk Sophiatown in Johannesburg te verhinderen, geraakte Mandela er van overtuigd dat het ANC ‘geen ander alternatief had dan gewapend en gewelddadig verzet’.

Het Freedom Charter

In 1955 werd op een conferentie samen met andere mensenrechtenorganisaties het Freedom Charter opgesteld dat tot na de opheffing van de apartheid het programma van het ANC bleef. De conferentie werd (kort na de goedkeuring van het Charter) uiteengeslagen door de politie. Dat Charter eiste de oprichting van een democratische niet-raciale maatschappij en de nationalisering van de voornaamste industrietakken.

Kort daarna werd Mandela voor de tweede maal ‘verbannen’, nu echter voor vijf jaar, een verbanning die hij voortdurend schond. In 1956 werd hij opnieuw aangehouden en ditmaal beschuldigd van ‘hoogverraad’, een misdrijf waar de doodstraf op stond. Tijdens het proces namen de protestacties tegen de apartheid en de gewelddadige repressie toe. Die acties concentreerden zich vooral op de gehate pasjeswetten.

Op 21 maart 1960 vielen 69 doden onder politiekogels in de zwarte township Sharpeville. Die slachting wordt algemeen beschouwd als het finale keerpunt in de strijd tegen apartheid. De keuze voor gewapend verzet was onvermijdelijk geworden.

Sharpeville, 1960

De zwarte bevolking van Zuid-Afrika moest onder de apartheid ten allen tijde een pasje bijhebben, dat aanduidde tot welke regio de betrokken persoon beperkt was, waar hij/zij werkte, in welke stadsdelen hij mocht komen tijdens welke uren en waar ook alle eventuele overtredingen in vermeld stonden. In de praktijk werden mensen zo maanden tot jaren van hun eigen gezin afgesneden. Op 21 maart 1960 vielen 69 doden onder politiekogels in de zwarte township Sharpeville.

Die slachting wordt algemeen beschouwd als het finale keerpunt in de strijd tegen apartheid. De keuze voor gewapend verzet was onvermijdelijk geworden. Deze slachtpartij was echter ook op internationaal vlak een keerpunt voor Zuid-Afrika. Waar de westerse regeringen en de massamedia tot dan nog steeds de apartheid verdedigd hadden, begon het internationaal verzet vorm te krijgen. Het idee van een economische boycot begon eveneens te groeien bij buitenlandse organisaties die solidair waren met de strijd van het ANC.

Apartheid was veel meer dan een politiek systeem, het was een zeer winstgevende economisch systeem zoals ook slavernij er een was.

Op niveau van de westerse regeringen deed men weliswaar nog lang alsof het allemaal nogal meeviel. Per slot van rekening was Zuid-Afrika een belangrijk leverancier van steenkool, goud, diamant … die in erbarmelijke omstandigheden werden opgedolven door zwarte mijnwerkers. Apartheid was immers veel meer dan een politiek systeem, het was een zeer winstgevende economische activiteit zoals ook slavernij er een was.

Gewapend verzet wordt onvermijdelijk

Hoewel de rechtbank in maart 1961 beslist had dat de beschuldigden onschuldig waren aan hoogverraad vonden Mandela en zijn strijdmakkers het verstandiger onder te duiken. Ondertussen werd immers de gewapende strijd georganiseerd. Mandela werd één van de oprichters van ‘Umkhonto we Sizwe’ (speer van de natie, afgekort als MK) samen met Walter Sisulu en Joe Slovo.

Aanvankelijk wilden ze zich toeleggen op aanslagen tegen infrastructuur zonder slachtoffers te maken. In 1962 werd Mandela naar het buitenland gestuurd waarbij hij ondermeer de presidenten van Ethiopië, Egypte en Tunesië ontmoette. Hij vond ook steun in Marokko, Mali, Sierra Leone, Liberia en Senegal. In Londen ontmoette hij meerdere linkse politici. In Ethiopië volgde hij een cursus guerrillatechnieken.

Terug in Zuid-Afrika werd hij op 5 augustus 1962 door de politie gevat bij één van de talloze wegblokkades. Hij werd tot vijf jaar veroordeeld voor het aanzetten tot stakingen en voor het illegaal verlaten van het land. Tijdens zijn gevangenschap vond de politie bewijzen van de gewapende strijd van de MK. Opnieuw werd Mandela samen met vijf anderen beschuldigd van hoogverraad. Ditmaal was het echter duidelijk dat hij er niet zo goedkoop zou van af komen als de vorige maal.

Samen met de vijf andere beschuldigden maakte Mandela er een politiek proces van waarin de apartheid werd aangeklaagd. Ondertussen nam de internationale campagne om hen te beschermen toe. De Zuid-Afrikaanse apartheidsstaat gaf niet toe, maar waagde het toch niet hen ter dood te veroordelen. Ze kregen allen levenslang.

18 jaar Robben Island

Mandela en zijn kompanen bleven 18 jaar lang op het strafkamp Robben Island, een paar kilometer in zee voor de kust van Kaapstad. Ze hadden recht op één bezoek en één brief per zes maand. Ondanks het bikkelharde gevangenisregime bleef Mandela de lucide leider en toeverlaat van alle politieke gevangenen op Robben Island.

Het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime was zich van bij het begin zeer bewust van zijn status. Reeds in 1974 was er een eerste poging tot onderhandelen met de minister van justitie die op niets uitliep. Mandela kreeg geen toestemming om de begrafenis van zijn moeder en zijn verongelukte zoon bij te wonen. Zijn tweede vrouw Winnie Mandela – waar hij slechts vier jaar mee gehuwd was toen hij gevangen werd genomen – mocht hem pas in 1977 na vijftien jaar voor het eerst bezoeken.

Na de opstanden in Soweto van 1976 kwamen heel wat jongere radicalen die de aanpak van het ANC te zacht vonden bij hem in de gevangenis terecht. In 1980 begon de internationale campagne voor zijn vrijlating vaart te krijgen. De Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse eerste minister Margaret Thatcher bleven hem echter een communistisch terrorist noemen, daarin nog steeds gevolgd door de meeste grote internationale en Vlaamse media.

Alleen vrije mensen kunnen onderhandelen. Een gevangene kan geen afspraken maken.

In 1985 begon de boycotcampagne scherpe tanden te krijgen en toen een groot deel van de financiële wereld weigerde nog langer leningen voor investeringen in Zuid-Afrika toe te staan bood president Botha hem de vrijheid aan ‘als hij geweld als politiek wapen onvoorwaardelijk zou afwijzen’.

Dat was gezien de brutale repressie die ondertussen de townships teisterde niet bepaald een redelijk voorstel. Via zijn dochter legde Mandela volgende verklaring af:“Welke vrijheid wordt mij aangeboden als de organisatie van mijn volk verbannen blijft? Alleen vrije mensen kunnen onderhandelen. Een gevangene kan geen afspraken maken.”

6 jaar Pollsmoor

In de gevangenis van Pollsmoor bleef Mandela van 1982 tot 1988. Ondertussen was het verzet tegen de apartheidsrepressie zo toegenomen dat president Botha in juni 1985 de noodtoestand uitriep. Tussen 1985 en 1987 pleegde het ANC 231 aanvallen.

Tijdens geheime onderhandelingen stelde de regering voor hen allen vrij te laten en het ANC te erkennen op voorwaarde dat ze de gewapende strijd opgaven, de banden met de Communistische Partij verbraken en geen meerderheidsbestuur opeisten. Mandela weigerde categoriek. Het ANC zou het geweld pas afzweren wanneer het regime met het geweld van de repressie stopte.

3 jaar Victor Verster

Toen hij in 1988 naar de gevangenis van Victor Verster werd overgeplaatst was het voor vriend en vijand duidelijk dat het apartheidsregime geen andere uitweg meer zag dan onderhandelen en begon men af te tellen voor zijn vrijlating. Het regime wilde Mandela ook fysiek ‘voorbereiden’. Hij kreeg een eigen woning in de gevangenis, een moestuin, een eigen kok en onbeperkt bezoek. President Botha nodigde Mandela zelfs uit voor thee in juli 1989. Kort daarna werd Botha na een hartaanval vervangen door F.W. De Klerk.

Kort daarop legde die aan zijn regering een plan voor dat de onvoorwaardelijke vrijlating van Mandela inhield. Op 11 februari 1990 stapte Nelson Mandela als een vrij man uit de gevangenis. Zijn vrijlating werd over de hele wereld – alle Zuid-Afrikaanse zenders inbegrepen – live uitgezonden.

Amandla! (Power)

In zijn eerste toespraak in Kaapstad deed hij een oproep tot verzoening en onderhandelingen met de blanke minderheid maar hij zei eveneens dat de voorwaarden om de gewapende strijd op te geven nog niet vervuld waren. Tijdens een wereldtournee ontmoette hij talloze presidenten, waaronder een aantal die hem amper een paar jaar eerder nog een terrorist hadden genoemd.

Tot 1994 bereidde hij met het ANC de eerste verkiezingen voor de hele Zuid-Afrikaanse bevolking voor. Ondertussen onderhandelde hij met de Nationale Partij van de Klerk over de machtsovername. Dat ging niet van een leien dakje. Het oude apartheidsregime was niet van plan de macht zomaar over te dragen. De dreiging van een burgeroorlog hing permanent in de lucht. Toen in juli 1992 in het plaatsje Boipatong 27 manifestanten door de oproerpolitie werden omgebracht, werden de onderhandelingen zelfs verbroken.

Vooral na de moord op de populaire vakbondsleider Chris Hani in april 1993 vreesde menig commentator voor een bloedige burgeroorlog. De zwarte bevolking mocht dan wel 80 procent vertegenwoordigen, de blanke minderheid had nog steeds alle machtsinstrumenten van politie en leger volledig in handen. De kort daarna onderhandelde beslissing om op 27 april 1994 verkiezingen te organiseren bracht uiteindelijk de relatieve kalmte die nodig was om ze voor te bereiden. Dat was ook nodig in een land waar 80 procent van de bevolking niet eens op de kiezerslijsten stond.

President van Zuid-Afrika (1994-1999)

Mandela werd president in 1994 voor één mandaat zoals hij al tijdens de campagne had gezegd. In 1999 werd de door hem aangeduide Thabo Mbeki zijn opvolger. Mbeki bleef president tot 2008 toen hij na een interne machtsstrijd moest aftreden en kort vervangen werd door vice-president Kgalema Motlanthe. Na de verkiezingen van 2009 werd Jacob Zuma president.

Mandela organiseerde ook de Waarheidscommissie die de misdaden van de apartheid, de folteringen en de verdwijningen inventariseerde. Twee jaar later kwam het rapport van de commissie uit. Het debat over die commissie woedt nog steeds tussen voor- en tegenstanders. Mandela moest al zijn prestige inzetten om het eindrapport aanvaard te krijgen. De voornaamste kritiek op deze commissie kwam van voorzitter Desmond Tutu. Die klaagde terecht aan dat de commissie enkel de politieke aspecten van de apartheidsrepressie had onderzocht en niet de veel omvangrijke economische uitbuiting van het systeem.

Het is zonder twijfel Mandela’s persoonlijke verdienste dat hij een vreedzaam einde van het apartheidsregime heeft mogelijk gemaakt. De burgeroorlog waar zowat ieder waarnemer jaren voor vreesde is er niet gekomen. Vandaag hebben alle Zuid-Afrikanen gelijke politieke rechten. Dat is zonder meer een heroïsche prestatie. Toch is Mandela’s erfenis niet eenduidig positief.

Politiek succes is geen garantie voor economisch succes

Voor de gewone zwarte Zuid-Afrikaan heeft het einde van de apartheid niet de sociale en economische vooruitgang gebracht waar hij/zij op had gehoopt. Het ANC heeft nochtans altijd een duidelijk sociaal profiel gehad. Nationalisering van de voornaamste industriesectoren stond reeds in het Freedom Charter van 1955 en Mandela had er bij zijn vrijlating nog naar verwezen.

Om te begrijpen hoe de blanke minderheid er bij de onderhandelingen voor het einde van de apartheid is in geslaagd toch alle economische macht te behouden moet men terugblikken naar de methode die voor de onderhandelingen is afgesproken. Mandela en de Klerk stonden aan de leiding van de politieke onderhandelingen. Dat uiteindelijk politiek meerderheidsbestuur onvermijdelijk was hadden de Zuid-Afrikaanse blanken al begrepen. Toch werd over elk punt en komma keihard onderhandeld. De internationale media volgden deze onderhandelingen op de voet.

De andere onderhandelingen zouden zogezegd over de economische ’technische’ dossiers gaan. Niets was minder waar.

Veel minder aandacht was er voor de andere onderhandelingen die ondertussen werden gevoerd onder leiding van Thabo Mbeki voor het ANC met de economische machthebbers van Zuid-Afrika. Die onderhandelingen werden in de media nauwelijks bekeken. Het zou immers gaan over ’technische’ dossiers. Niets was minder waar.

De democratie wikt, de economie beschikt

Bij elke uitspraak van een vooraanstaand ANC-leider die in de richting ging van nationaliseringen reageerden de beurzen onmiddellijk uiterst negatief. Het ANC had bovendien een schrijnend gebrek aan eigen economen. Alle aandacht was altijd gegaan naar de politieke strijd. Te lang gingen Mandela en het ANC er van uit dat de rest wel zou volgen eenmaal ze de politieke macht langs democratische weg hadden veroverd.

Tot overmaat van ramp vertrouwde Mandela de economische onderhandelingen volledig toe aan Thabo Mbeki, een Thatcheriaanse econoom die in Groot-Brittannië leefde tijdens het vuur van de strijd. De hoofdoorzaak voor het economisch falen van het ANC sinds 1995 ligt echter in de wurggreep die de economische krachten het land hebben opgelegd.

Wie wil doorgronden waarom de gemiddelde levensverwachting van de zwarte Zuid-Afrikanen vandaag lager is dan tijdens de apartheid, kan best hoofdstuk 10 van het boek ‘De Shockdoctrine‘ van Naomi Klein herlezen. Titel van dit hoofdstuk is ‘Een in ketenen geboren democratie’, ondertitel ‘In de kiem gesmoorde vrijheid in Zuid-Afrika’(de citaten hieronder komen uit dit hoofdstuk).

Het Freedom Charter zag er nochtans veelbelovend uit. ‘Het charter legde het recht vast op werk, op fatsoenlijke behuizing, op vrijheid van denken en, het radicaalst van alles, op een aandeel in de rijkdom van het rijkste land van Afrika, dat naast andere bodemschatten, het grootste goudveld ter wereld bezat.’ (p.243);

Tijdens de onderhandelingen werd duidelijk dat “de apartheid niet alleen een politiek systeem was dat reguleerde wie mocht stemmen en zich vrij mocht bewegen. Het was ook een economisch systeem dat gebruikmaakte van racisme om een zeer lucratieve regeling af te dwingen: een kleine blanke elite was in staat geweest enorme winsten te vergaren uit de Zuid-Afrikaanse mijnen, boerderijen en fabrieken omdat een grote zwarte meerderheid ervan werd weerhouden land te bezitten en werd gedwongen haar arbeid aan te bieden voor veel minder dan hij waard was – en die werd geslagen en gevangengenomen wanneer ze het waagde in opstand te komen … net als in Latijns-Amerika werkten de grote industriëlen nauw samen met het leger om ervoor te zorgen dat tegendraadse arbeiders werden uitgeschakeld.” (244)

In feite was Mandela niet langer goed op de hoogte van de diepgaande economische hervormingen die het neoliberalisme had teweeggebracht in de wereld en die vooral de macht van democratieën wereldwijd had ingeperkt om sociale doelstellingen na te streven.

1961 was 1990 niet

Toen Mandela in 1991 vrij kwam betrad hij een totaal andere wereld dan die hij had moeten achterlaten in 1962. In dat jaar waren de meeste Afrikaanse landen net (of bijna) onafhankelijk. Overal in de wereld waren er sociale revoluties aan de gang. Cuba had zich nog maar net drie jaar van een rechtse dictatuur bevrijd en was nog op zoek naar een eigen weg. In Chili bereidde sociaal-democraat Allende de weg naar de eerste verkiezing van een links president in Zuid-Amerika in 1970 …

Toen Mandela vrij kwam waren de meeste Afrikaanse landen al jarenlang brutale dictaturen ten dienste van westerse broodheren, was de Berlijnse Muur net gevallen, de Sovjet-Unie was ineengestort en in China was sociaal protest op het Tien-an-Menplein in de kiem gesmoord.

Mandela’s vrijlating was het succesrijke gevolg van een wereldwijde steunbeweging die er in was geslaagd met een economische boycot het apartheidsregime op de knieën te dwingen. Toch is de sociale revolutie die Mandela had beloofd er nooit gekomen.

Democratie is ‘partijdig’, economie niet …

Het grote voordeel van een regime aan de macht – zelfs een regime dat in zijn voortbestaan bedreigd wordt – is kennis van zaken én vooral: ervaring. De onderhandelaars van het apartheidsregime wisten het principe er in de parallelle onderhandelingen door te krijgen “dat er nu maar één manier was om de economie te leiden”, “de sleutelsectoren van economische besluitvorming – zoals het handelsbeleid en de centrale bank – (waren) ’technisch’ of ‘organisatorisch’.

De bevoegdheid over deze sectoren moest dus overgedragen worden “aan zogenaamd onpartijdige deskundigen, functionarissen van het IMF, de Wereldbank, het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT, de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie WTO).” “Het was een strategie van balkanisering, niet van de geografie van het land (wat de Klerk aanvankelijk had geprobeerd) maar van de economie.”

Mandela leefde economisch nog in de jaren zestig en liet alles over aan zijn neoliberaal koekoeksjong Thabo Mbeki. Zo kon het volgende gebeuren. “De centrale bank zou niet alleen een autonome instantie binnen de Zuid-Afrikaanse staat worden, waarbij de onafhankelijkheid ervan zou worden vastgelegd in de nieuwe grondwet, maar ze zou ook worden geleid door dezelfde man, Chris Stals, die haar tijdens de apartheid had bestuurd.” (250)

Het ANC start met financiële ketens

Vrij snel werd de eerste ANC-regering geconfronteerd met de gevolgen:

  • landherverdeling: onmogelijk, want de nieuwe grondwet beschermde alle privébezit;
  • banen creëren voor miljoenen werklozen: uitgesloten, want het ANC had een verdrag met het GATT (WTO) getekend dat verbood autofabrieken en textielbedrijven te subsidiëren;
  • gratis medicijnen: onmogelijk, want dit schond de patentrechten van het GATT-verdrag;
  • sociale woningbouw voor miljoenen daklozen: uitgesloten, want alle geld ging verplicht naar de schuldafbouw; gratis zuiver water: idem dito;
  • minimumlonen afdwingen: onmogelijk, want de leningen van het IMF eisten loonbeperkingen;
  • geld bijdrukken dan maar: uitgesloten, want de centrale bank weigerde dat. (samenvatting van 253-254)

“Wat de activisten van het ANC niet begrepen, was dat de aard van de democratie zelf tijdens de onderhandelingen werd gewijzigd.” (255)

Mandela ging er van uit dat economische controle automatisch volgde uit democratische legitimiteit. De vraag is of we hem dat verkeerde inzicht mogen verwijten. Moeten we niet eerder kijken naar het economisch systeem dat deze gang van zaken afdwingt? Met andere woorden: je kan iemand verwijten dat hij zijn deur laat openstaan, maar de dief die daar van profiteert om te stelen blijft nogal een misdadiger.

Mandela heeft nooit heeft begrepen dat politieke soevereiniteit niet kon bestaan zonder economische soevereiniteit. Hij ging er van uit dat het tweede automatisch volgde uit het eerste. De vraag is of we hem dat verkeerde inzicht mogen verwijten. Moeten we niet eerder kijken naar het economisch systeem dat deze gang van zaken afdwingt? Met andere woorden: je kan iemand verwijten dat hij zijn deur liet openstaan, maar de dief die daar van profiteert om te stelen blijft nogal de dief, de misdadiger.

Mandela’s valse erfgenamen

De weken na Mandela’s overlijden zullen zich zonder twijfel kenmerken door volgende fenomenen:

  • de grote massamedia zullen zich uitputten in lovende bewoordingen over de verdiensten van Mandela om zijn volk politieke rechten te geven; daarbij zullen ze zich niet gestoord voelen door het feit dat ze nauwelijks enkele tientallen jaren terug dezelfde man nog afschilderden als een onverbeterlijk misdadig terrorist; in hun ‘kritische’ analyses zullen ze niet nalaten te wijzen op de povere sociale resultaten van de ANC-regeringen, zonder er uiteraard bij te vermelden dat het westerse economische systeem daar de hoofdschuldige van is;
  • zowat alle politieke leiders ter wereld zullen zich inspannen om zich zijn politieke erfenis toe te eigenen; daarbij zullen ze zich evenmin gestoord voelen door het feit dat zij of hun voorgangers nog actief steun hebben gegeven aan de instandhouding van de apartheid en er de economische vruchten van plukten;
  • zo zal president Obama er zeker geen tijd aan verliezen om te vermelden dat de Amerikaanse regering degene was die zich het langst tegen de economische boycot heeft verzet en Zuid-Afrika actief heeft geholpen om het economisch embargo te omzeilen; idem dito de Britse conservatieve eerste minister Cameron, wiens partij tot voor kort nog keihard Mandela aanviel als een communistisch terrorist, wiens partij er onder Thatcher voor zorgde dat de Britse koolmijnen dicht gingen dankzij de invoer van Zuid-Afrikaanse steenkool (tijdens de economische boycot!);
  • ondertussen zal de bedrijfswereld rustig toekijken terwijl ze toezien op de plundering van een zoveelste land waar de bevolking nauwelijks enige vruchten meeplukt van de exorbitante winsten.

Het enige licht aan de duisternis is de huidige wil van Zuid-Afrika om zich samen met de andere BRICS-landen los te wrikken van het westerse economische systeem. Het is echter nog te vroeg om te beoordelen wat dat gaat worden.

Mandela’s echte erfenis

Mandela’s leven houdt belangrijke lessen in voor de toekomst van deze planeet. Eerst en vooral leert hij ons de les dat politieke strijd voor sociale rechtvaardigheid lang en moeilijk is maar wel degelijk kan slagen. Daarnaast leert hij ons dat politieke en sociale strijd niet los kunnen worden gezien van economische emancipatie.

Mandela moest bijna zijn hele leven vechten tegen het negatieve beeld dat over hem werd verspreid door de massamedia. Uiteindelijk moesten die de publieke opinie volgen. Zo stapte hij in 1991 als een vrij man naar buiten.

De bevolking van de EU ondergaat voor het ogenblik de gevolgen van gelijkaardige beslissingen. Het installeren van een onafhankelijke Europese Centrale Bank bijvoorbeeld, (onafhankelijk van democratische beslissingen, niet van bedrijven en financiële krachten) de overheidsbesparingen die als doel hebben elke toekomstige democratische keuze voor een andere weg onmogelijk te maken, kortom de vernietiging van het naoorlogse sociale samenlevingsmodel.

Als er één les is die Mandela ons kan leren, dan is het dat sociaal verzet van alle tijden is en wel degelijk kan slagen. Mandela moest bijna zijn hele leven vechten tegen het negatieve beeld dat over hem werd verspreid door de massamedia. Uiteindelijk moesten die de publieke opinie wel volgen. Zo stapte hij in 1991 als een vrij man naar buiten.

Zodra een meerderheid van de Europese bevolking er mee ophoudt de anti-sociale dogma’s te slikken die de massamedia er ten bate van de economische machthebbers proberen in te drammen, kan ook hier een sociale strijd voor rechtvaardigheid slagen. Mandela was slechts één man. Miljoenen kunnen zoveel meer.

Mandela, een leider die het Palestijnse volk nodig heeft

Mandela is ook een inspiratie voor zij die strijden voor rechtvaardigheid voor het Palestijnse volk. Binnen de grenzen van Israël zelf ondergaan zij een hedendaagse versie van economische apartheid. In de bezette gebieden ondergaan zij dagelijks de terreur van een bezetter die dezelfde technieken toepast als de apartheidsrepressie in Zuid-Afrika.

Het is geen toeval dat net Zuid-Afrikaanse bewegingen, organisaties en personen zeer actief zijn in de BDS-boycotactie tegen Israël. Zij herkennen hun eigen verleden en willen dat systeem in Israël en Palestina beëindigen, zoals ze dat eerder in eigen land deden.

De boycot van Zuid-Afrika had jaren van voorbereiding, informatie, sensibilisering en motivering nodig maar heeft uiteindelijk wel een regime op de knieën gekregen, waarvan alle waarnemers nauwelijks twee jaar voor de val nog zijn onbeperkt voortbestaan garandeerden. Als het regime aan de macht in Israël niet verandert staat het eenzelfde lot te wachten.

De historische strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika wordt dan ook nauwkeurig bestudeerd door de regering in Israël. Het is ook geen toeval dat  Zuid-Afrikaanse bewegingen, organisaties en personen zeer actief zijn in de BDS-boycotactie tegen Israël. Zij herkennen hun eigen verleden en willen dat systeem in Israël en Palestina beëindigen, zoals ze dat eerder in eigen land deden.

Zoals hierboven al gezegd, Mandela is ook een voorbeeld voor de sociale strijd in Europa. Hoe ongenaakbaar het systeem ook is, hoe hard de media het dogma van de ‘onvermijdelijke’ overheidsbesparingen er ook in rammen, het kan wél anders. Sociale strijd heeft wel zin.

Mandela leeft voort in elk strijder voor sociaal recht, waar ook ter wereld.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.