Said El Haji (1976) is een jonge Nederlandse auteur van Marrokkaanse oorsprong, die in zijn jeugd met zijn gezin naar Nederland emigreerde. Hij debuteerde in 2000 met zijn eerste roman ‘De dagen van Sjaitan’. ‘Sta op en leef, Vader’ is zijn vierde boek.
Na zijn debuut in 2000 volgde ‘Goddelijke duivel’ in 2006. In hetzelfde jaar bundelde hij samen met Annelies Verbeke 25 jonge auteurs (onder de 35 jaar) in ’25 onder de 35’. In 2011 schreef hij ‘De aankondiging’. ‘Sta op en leef, Vader’ verscheen eind 2013. Dit is geen roman maar een bundel essays, die naast zijn vader zijn moeder, zijn familie, zijn gemeenschap en zijn leven als migrant als onderwerp hebben.
In dit boek vertelt hij hoe hij in zijn tweede vaderland zijn eigen weg zocht en uiteindelijk vond, weg van de beknellende familiale tradities. Die werden vooral door zijn vader opgelegd, iets waar hij het nog steeds moeilijk mee heeft. Toch is dit geen afrekening. Hier spreekt een man die worstelt met liefde en afkeer, aantrekking en afstoting, respect en minachting voor zijn roots.
Tussendoor zoekt hij antwoord op vragen waar zovelen mee worstelen. Is trouw aan je religie een kwestie van geloof en overtuiging of van traditie en respect voor je ouders, je familie, je gemeenschap? Is de sociale dwangbuis van een in zichzelf gekeerde gemeenschap slechter of beter dan die andere dwang van het doorgedraaide eenzame individualisme zonder gebod of gezag? Was zijn vader wel de tactloze bullebak die hij zich herinnert uit zijn jeugdjaren? Was dat dezelfde man die met zijn jongere broer, de enige van het gezin die in Nederland is geboren, zo anders omging dan met hemzelf?
Said El Haji filosofeert tussendoor over thema’s waar heel wat moslims/gewezen moslims mee worstelen: seksualiteit, zin en onzin van besnijdenis (van jongens), schuldgevoel, de schijnheiligheid van religie als scherm om geen eigen verantwoordelijkheid te nemen, het verlangen om vrij te zijn maar evengoed het verlangen naar comfort om niet te hoeven kiezen, om alles voorgekauwd te krijgen. Wat is religie eigenlijk, niet alleen ‘zijn’ religie, de islam, maar eender welke godsdient?
Dit boek laat je binnenkijken in de denkwereld van een jonge migrant van de eerste generatie die probeert zijn eigen weg te vinden. Je kan er echter veel meer in zien. Wie bereid is deze columns te lezen met een spiegel in de hand leert ook heel wat over zichzelf, over de onbewuste vooroordelen van de ‘autochtoon’ in ‘ons’.
In een maatschappij waar individuele vrijheid het hoogste goed is, heeft een mens toch altijd behoefte aan een moreel kompas, aan bevestiging, aan sociaal contact. Die moderne maatschappij heeft terecht afgerekend met problemen en onrecht uit het verleden, maar heeft met het badwater ook heel wat moois en degelijks uit dat verleden weggesmeten.
Je moet het niet met alles eens zijn wat Said El Haji schrijft om dit een zeer aangenaam boekje te vinden. Ik had het uit op één heen-en-terug Brussel-Antwerpen, tweemaal niet gemerkt dat ik Mechelen gestopt en voorbij was.
Ik kende Said El Haji niet. Fout. Het wordt meer dan tijd dat auteurs zo naar buiten komen. De analyses van de buitenstaander, daar hebben we al hele boekenkasten vol van. Laat hen aan het woord en stel vast dat ze met al hun ‘verschillen’ net als ‘wij’ zijn. Wie zijn ‘wij’ zelf trouwens?
Deze auteur heeft wat in zijn mars, kan vertellen en schrijft mooi. Ik zoek alvast zijn eerdere boeken op.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.