Voor het eerst sinds 1984 heeft één partij een meerderheid in het Indiase parlement. Ondanks een identiek neoliberaal economisch programma als de vorige regering onder leiding van de Congrespartij, wist de Bharatiya Janata Party de verkiezingen te winnen met een campagne tegen de corruptie van de andere partijen.
Grote verliezer is de Congrespartij
De grote verliezer is de Congrespartij onder leiding van Rahul Gandhi. Hij is de zoon van Rajiv Gandhi en de kleinzoon van Indira Gandhi. In 1984 behaalde Rajiv Gandhi een verpletterende meerderheid van 414 van de 533 zetels in het parlement. Zijn moeder, Indira Gandhi, was kort voor de verkiezingen vermoord en de Congrespartij kreeg de grote sympathie van de bevolking. Het was de grootste overwinning voor de Congrespartij ooit. Daarbij werd vergeten dat Indira Gandhi als eerste minister verantwoordelijk was voor de bloedige repressie die enkele maanden eerder tot de dood van 3000 Sikhs in amper twee dagen leidde.
In 1984 was de BJP een kleine partij met amper twee zetels. Sindsdien is de partij gestadig gegroeid, terwijl de Congrespartij voortdurend afkalfde. Het juiste aantal zetels die de partij nu dertig jaar later behaalt, is nog niet bekend. Het zal zeker minder zijn dan de 414 van de Congrespartij in 1984, maar in ieder geval ruim voldoende voor een meerderheid in het parlement en dus de vorming van en regering met alleen BJP-ministers.
Volgens politiek commentator Vijay Prashad belandt India daarmee van de regen in de drop. “Dit is de ergste van alle werelden.” Zowat alle politieke partijen van de vorige oppositie en de meerderheid werden van de kaart geveegd. De vorige meerderheid, onder leiding van de Congrespartij (als grootste partij van de coalitie), was al tien jaar aan de macht.
Het beleid van die regering vat Prashad samen als ‘LPG’ – liberalisering, privatisering en globalisering. De sociale ongelijkheid die in India al zeer hoog is, werd nog verscherpt. Een zeer klein deel van de Indiase economische elite is er dankzij dit beleid in geslaagd enorme fortuinen te vergaren. Die verrijking ging gepaard met enorme corruptie van het politieke en overheidsapparaat.
De voorbije vijf jaar brak het ene na het andere corruptieschandaal uit. De grootste partij in de regeringscoalitie, de Congrespartij, krijgt daar nu de rekening voor gepresenteerd. “Dat imago kon de Congrespartij niet van zich afschudden”, volgens Prashad.
BJP, de pot en de ketel
“De campagne van BJP was meesterlijk”, aldus nog Prashad. “De staat van dienst van BJP op gebied van slecht bestuur verschilt niet van die van de Congrespartij. In de deelstaat Gujarat is de partij al enkele jaren aan de macht. Het is daar al corruptie en ongelijkheid wat de klok slaat. Ondervoeding in Gujarat is erger dan in sub-Shara Afrika. Bedrijven die gelieerd zijn aan de eerste minister van Gujarat – en nu kandidaat eerste minister van heel India – Narendra Modi of aan zijn familieleden, zoals de multinational Adani hebben enorme winsten gemaakt onder zijn bestuur.”
Het centrale idee van de BJP-campagne was dat het neoliberalisme niet de oorzaak is van armoede en ongelijkheid maar de corruptie, alsof dat een afzonderlijk fenomeen zou zijn. “De BJP heeft de wortels van de armoede en de ongelijkheid dus nooit aangepakt. Dat bleek een zeer verstandige strategie. Daarmee kreeg hij de zakenwereld en hun media aan zijn kant. Die wilden immers geen kritiek horen op het neoliberaal beleid. Modi wist zich tevens te profileren als hindoe nationalist tegen de islamitische minderheid in India, met de nauwelijks verholen retoriek dat een echte Indiër alleen hindoe kan zijn.
Vijay Prashad: “India krijgt de komende jaren een neoliberaal en hindoe-nationalistisch beleid. Voor alle niet-hindoe-minderheden – dus niet alleen de moslims – maar ook voor de armste lagen van de bevolking blijven de harde tijden onverminderd voortduren”.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.