M’hamed El Abdouni schreef “Abdelkrim El Khattabi en de Riffijnse Republiek”, het eerste Nederlandstalige complete boek over een groot Afrikaans leider. Het hoort thuis in elke boekenkast in Vlaanderen en Nederland, naast de levensverhalen van Che Guevara, Patrice Lumumba, Nelson Mandela en Thomas Sankara.
Buiten migrantenfamilies uit het Rifgebergte is Abdelkrim El Khattabi nog steeds een nobele onbekende. In Borgerhout is men al lang met hem vertrouwd. Daarbuiten bestaat hij voor de rest van Vlaanderen en Nederland niet.
Wie dit boek leest, weet voortaan beter. Deze man verdient een ereplaats naast de groten der aarde, niet die van het klassieke pantheon der klassieke ‘groten’ in de traditionele geschiedenisboeken, de keizers, de koningen, de generaals, de machtswellustelingen, maar op het erepodium van volksleiders, die er stonden voor hun medemensen. Dit was een leider die zijn tijd ver vooruit was, iemand om fier op te zijn.
In zeven chronologische hoofdstukken laat de auteur ons kennismaken met een mens, zijn volk en zijn “land”. In het eerste deel verkennen we de regio van de Rif, een arm gebied met primitieve landbouw en veeteelt. Het tweede deel plaatst de regio in de ruimere prekoloniale en koloniale context van de negentiende en begin twintigste eeuw. De bevolking van de Rif had geen enkele zeggenschap in de beslissingen van de koloniale mogendheden, die van Marokko een ‘protectoraat’ maakten.
Protectoraat, wat en voor wie?
Dat statuut van protectoraat (letterlijk: ’te beschermen gebied’) dekte wel de lading. Hier moest immers van alles beschermd worden. De vraag was alleen, wat viel er te beschermen en voor wie? Goedkope grondstoffen en nog goedkopere arbeidskrachten voor de Franse en Spaanse kolonisatoren, daar ging het om. Wat de bevolking daarvan vond, was niet relevant. Zij vielen niet onder de categorie ’te beschermen’.
Dat Frans noch Arabisch de moedertaal is van Marokkaanse migranten, dat deze ‘Marokkanen’ al lang volwaardige Belgen/Nederlanders zijn, wordt nog steeds genegeerd en/of verzwegen. Vergeten is verder dat de Rif in feite oorspronkelijk niet door Frankrijk maar door Spanje werd gekoloniseerd.
Abdelkrim El Khattabi groeide op onder het Spaanse protectoraat. Hij was een jonge ambtenaar die het tot gerespecteerd rechter bracht voor de Spaanse overheid in de stad Melilla. Hij was aanvankelijk een voorstander van medewerking met de Spaanse autoriteiten, omdat hij hen geloofde wanneer ze stelden dat het protectoraat aan de ontwikkeling van de Rif ten goede zou komen.
Hij ervoer een aantal kenmerken van de moderne staat, zoals een justitie-apparaat, administratie, overheidsdiensten, veralgemeend onderwijs en de rol van de staat voor sociale en economische ontwikkeling. En hij deed kennis op van wetenschappen in Europa. Achteraf gezien kan je het naïef van hem noemen, maar hij geloofde oorspronkelijk dat Spanje goede bedoelingen had met Afrika.
De koloniale realiteit
Tussendoor leren we dat de Alawietische dynastie, die nu nog altijd de troon bezet in Marokko, in feite op sterven na dood was, toen Frankrijk en Spanje het land overnamen. De huidige koning Mohammed VI heeft met andere woorden zijn overleven aan de Franse kolonisatie te danken.
Marokko was in de negentiende eeuw fel verzwakt door opgelegde handelsakkoorden, die enkel Franse en Spaanse economische belangen dienden. Dat ging zeer ver: een verdrag van 1863 legde bijvoorbeeld vast dat buitenlandse handelaars en hun Marokkaanse compagnons niet onder het Marokkaans rechtssysteem vielen. (Vandaag onderhandelt de EU met de VS om het TTIP-vrijhandelsakkoord erdoor te krijgen dat identieke clausules bevat.)
Het Rifland was arm en intern verdeeld. De stammen hadden permanent twisten en uitstaande vetes. Hun gemeenschappelijke taal en cultuur was niet in staat om hen samen te brengen tegen de gemeenschappelijke vijand. Dat duurde tot er een leider kwam die hen wist te overtuigen dat eenheid hen sterk kon maken.
Een leider met een ideaal
Abdelkrim was niet de allereerste verzetsleider van de Berbers. Er waren hem al een aantal voorafgegaan. Ze ontbeerden echter allen de globale visie en hadden geen ander toekomstperspectief dan het in stand houden van de oude tribale structuren.
Abdelkrim was daarentegen de eerste leider die openlijk streed voor het afschaffen van de destructieve traditie van gewapende vetes. Hij bepleitte moderne rechtspraak. El Khattabi voerde niet alleen de strijd aan voor vrijheid en onafhankelijkheid, hij moest zich ook zwaar inspannen om alle stamleiders achter zijn moderne ideeën te krijgen. Dat liep niet altijd van een leien dakje.
Het verzet onder zijn leiding werd door de Spaanse media gebrandmerkt als xenofoob en crimineel. Uiteindelijk werd dat verzet een belangrijke factor in de Spaanse politieke wereld zelf. De jonge Franco deed zijn militaire ervaring op in de strijd tegen het Berberverzet. Zo kon hij de jongste generaal van het Spaanse leger worden. Vanuit de Rif organiseerde hij de contrarevolutie, die hem in 1939 uiteindelijk dictator maakte van Spanje tot aan zijn dood in 1975.
De eerste guerrilla van de 20ste eeuw
Abdelkrim El Khattabi had geen enkele vorm van militaire opleiding genoten. Hij kende niets van modern wapentuig. Toch slaagde hij erin om tegen een troepenmacht, die vele malen sterker was, overwinningen te behalen. In feite was zijn gebrek aan kennis van klassieke militaire strategieën zijn grootste voordeel. Hij ging uit van totaal andere concepten en ideeën.
Het Spaanse leger zette alles in op aantallen, zwaar wapentuig en het voeren van ‘veldslagen’. De Berbers bewogen echter in kleine lichtbewapende eenheden, die het terrein kenden en vooral gemotiveerd waren. Tegenover hen stonden duizenden zwaarbepakte Spaanse troepen, die vergaten hun watervoorraden aan te vullen, ongemotiveerd waren, het terrein niet kenden en ongeschikte kledij droegen voor de hete zomers en ijzige winters.
Dat Spaanse leger ging er bovendien van uit dat elk gebied waar ze waren gepasseerd automatisch ‘veroverd gebied’ was. De officieren waren dan ook stomverbaasd te moeten vaststellen dat de verzetstrijders hen lieten passeren en kozen voor een strategie die nu ‘guerrilla’ wordt genoemd. Abdelkrim zette zich definitief op de wereldkaart door het Spaanse leger een verpletterende nederlaag te bezorgen bij de slag om Anoual in de zomer van 1921.
Werd zijn verzet in Spanje nog afgeschilderd als ‘barbaars’, het waren de Spaanse soldaten die verontwaardiging en ontzetting veroorzaakten in de wereld met beelden van onthoofde gevangenen, bombardementen van dorpen en kuddes en de inzet van gifgas.
De Riffijnse Republiek
Abdelkrim en zijn medestanders riepen de Riffijnse Republiek uit op 1 juli 1923 en richtten onmiddellijk een verzoek aan de Volkenbond – de vooroorlogse voorloper van de Verenigde Naties – om hun land te erkennen. De Republiek verklaarde zich niet gebonden door het verdrag van Algeciras, dat Marokko als protectoraat van Frankrijk en Spanje aanduidde. De Volkenbond werd echter gedomineerd door Europese koloniale machten. Dergelijk openlijk opstandig gedrag konden ze niet tolereren. Dit was een te gevaarlijk precedent.
De Riffijnse Republiek had naast een verkozen parlement een door dat parlement benoemd staatshoofd, een territorium, een vlag (zie foto hierboven), een nationale hymne en een eigen munt (zie foto). Alle formele eisen voor de erkenning als staat waren aanwezig. De in Groot-Brittannië gedrukte munten zijn echter nooit in omloop geraakt.
Abdelkrim wilde onder meer een moderne interpretatie geven van het islamitisch recht. Moderne wetenschappen behoorden daar volgens hem toe. Hij maakte komaf met tribale tradities van vete en bloedwraak. In de plaats moest een moderne rechtsstaat komen, waar de regels voor iedereen hetzelfde waren. Zijn ideeën konden op veel bijval rekenen in de andere Afrikaanse kolonies. Het maakte hem daarentegen tot een vijand van de feodale Marokkaanse monarchie.
Een te vroege revolutie
Uiteindelijk heeft zijn vrije republiek slechts vier jaar standgehouden. De koloniale grootmachten hadden niet bepaald een hoge dunk van de Spaanse kolonisatie, maar het precedent van de Riffijnse Republiek was te gevaarlijk. Na een dappere maar zeer ongelijke strijd moest Abdelkrim zich overgeven. Daarbij werd onder meer gifgas ingezet, geleverd aan het Spaanse leger door Duitse experten.
Spanje kon het echter niet zonder Franse assistentie bolwerken en zelfs de Fransen moesten vervolgens zware verliezen incasseren. Ze maakten immers dezelfde fouten als de Spanjaarden. Ook zij konden zich er niet toe brengen de strategie van het Berberverzet ernstig te nemen en te bestuderen. Het racistische Europese superioriteitsgevoel zat te diep verankerd in de geesten van de Franse officieren. De onverzettelijkheid van het verzet bracht Abdelkrim wel op de voorpagina van het Amerikaanse tijdschrift Time (zie foto).
Verbannen maar nooit vergeten
Uiteindelijk haalden de Europese grootmachten het met hun verpletterende overmacht. Abdelkrim was zo verstandig om zich aan de Franse troepen over te geven. De Spaanse troepen zouden hem immers zonder meer standrechtelijk hebben geëxecuteerd. De Fransen autoriteiten verbanden hem daarop naar het Franse eiland La Réunion, ten oosten van Madagascar. Dat deden ze niet uit een of ander verheven principe of uit respect, maar om de Spanjaarden een neus te zetten en hem achter de hand te houden.
Abdelkrim toonde zich echter een onverzettelijk, waardig en gewiekst tegenstrever. Toen Frankrijk hem in 1947 naar het zuiden van Frankrijk wou overbrengen, moesten zij vaststellen dat de Berbers hem helemaal niet waren vergeten en dat Abdelkrim niets van zijn principes verloochend had. Ze hoopten dat hij tweedracht kon zaaien in de onafhankelijkheidsstrijd van Marokko en Tunesië. In feite hoopten ze zo vooral Algerije te behouden als onderdeel van Frankrijk.
Egypte
Op zaterdag 31 mei 1947 stapte Abdelkrim met zijn familie zonder bagage af van de boot die hem via het Suez-kanaal naar Frankrijk zou varen. Hij heeft Egypte nooit meer verlaten. Ook een aanbod van koning Mohammed V sloeg hij af. Die kwam hem in Caïro bezoeken in de hoop hem te paaien met een aanbod voor autonomie van de Rif.
Het is dan ook geen toeval dat de Marokkaanse koning die lastige Berbers liever kwijt dan rijk was. Een groot deel van de Marokkaanse migratie vanaf de jaren 1960 naar Frankrijk, België, Nederland en Duitsland waren Berbers uit de Rif. Zij namen in hun gedachten Abdelkrim met hen mee.
Op 14 juni 1959 vereerde niemand minder dan Che Guevara hem met een bezoek in Caïro. Che was door een Spaanse oorlogsveteraan ingewijd in de Riffijnse guerrillatechnieken en stond erop Abdelkrim persoonlijk te ontmoeten. Op 6 februari 1963 kreeg Abdelkrim El Khattabi een staatsbegrafenis in Egypte (zie foto).
Zijn gedachten leven voort en zijn aan een renaissance toe. Enkele uitspraken van hem tonen aan hoe modern en relevant hij nog is:
“Als er een doel is voor ons in dit leven, dan is het dat alle mensen, ongeacht hun overtuiging, religie en etniciteit, in vrede leven”
“Een overwinning van het kolonialisme is waar dan ook een nederlaag voor ons, en een overwinning van de vrijheid waar dan ook is een overwinning voor ons …”
“Zij zeiden dat ze zijn gekomen om ons te civiliseren, maar dan met gifgassen en massavernietigingswapens …”
Dit boek is geen gratuite hagiografie maar een evenwichtig huldebetoon. El Khattabi was een mens en had zijn kleine kanten. Hij was een kind van zijn tijd (ook al was hij in gedachten en ideeën die tijd ver vooruit). Ook zijn twijfels, zijn vergissingen en zijn koppigheid komen in dit boek aan bod. Evenmin worden de interne spanningen en twisten tussen de Berbers onderling verdoezeld.
In het voorwoord van zijn boek vat de auteur het zo samen: “Het is (…) niet verwonderlijk dat het gedachtegoed van Abdelkrim El Khattabi in de huidige tijd een inspriatiebron vormt voor jonge generaties, die naar verandering, naar democratie en vrijheid snakken.” Dat kan iedereen beamen die dit boel leest en koestert.
Er staat zoveel meer in dit boek, dat op degelijk onderbouwd bronnenonderzoek kan bogen. Wie uitgebreid met de erfenis van Abdelkrim El Khattabi wil kennismaken, heeft met dit boek alle elementen in handen.
Het boek Abdelkrim El Khattabi en de Riffijnse Republiek kan worden besteld bij elkhattabi.abdelkrim@gmail.com.
Auteur M’hamd El Abdouni (1973) werd geboren in de Marokkaanse havenstad Al Hoceima waar hij middelbare school liep. Na zijn medische studies in Rotterdam bleef hij in de stad hangen, waar hij nu werkt op de afdeling cardiologie van het Maasstad Ziekenhuis. Hij is een drijvende kracht achter de Berberbeweging in Nederland en heeft meerdere publicaties op zijn naam staan.
De Spaanse documentaire Arrhash/Veneno (Vergif) van Javier Rada en Tarik El Idrissi hieronder gaat over het gebruik van gifgas door Spanje tegen de Riffijnse Republiek (Spaans/Berbers gesproken met Spaanse ondertitels, 44″)
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.