Investeringsbanken willen strengere regels tegen aasgierfondsen

Paul Singer, eigenaar van het aasgierfonds NML Capital, was een welkome gast op het World Economic Forum van 2013 in Davos

Paul Singer, eigenaar van het aasgierfonds NML Capital, was een welkome gast op het World Economic Forum van 2013 in Davos (foto World Economic Forum).

FacebooktwitterFacebooktwitter

De ICMA, een koepelorganisatie van bankiers en investeerders, stelt voor om aasgierfondsen te verplichten zich aan te sluiten bij afspraken voor schuldherschikking, wanneer meer dan 75 procent van alle schuldeisers akkoord gaan met een dergelijke herschikking. Het voorstel komt na het beruchte vonnis, dat Argentinië 1,5 miljard dollar wil laten betalen aan investeringsmaatschappij NML Capital.

De International Capital Market Association roept bovendien op om een pariteitsclausule op te nemen in bestaande akkoorden, die deze fondsen verplicht dezelfde hervormde schuldaandelen te aanvaarden als door de meerderheid van investeerders is overeengekomen.

Eric LeCompte is directeur van de Amerikaanse organisatie Jubilee USA die voor schuldenverlichting van ontwikkelingslanden ijvert. Hij ziet in dit voorstel een eerste stap in de goede richting. “Ik vrees wel dat dit te weinig is om rechtszaken (van aasgierfondsen, ndvr) tegen arme landen te vermijden in de komende jaren.”.

Het gevaar is groot dat ook andere landen dan Argentinië met vonnissen worden geconfronteerd. Binnenkort worden er vonnissen geveld in zaken tegen de Democratische Republiek Congo (Kinshasa) en tegen de Caraïbische eilandstaat Grenada. In beide gevallen gebruiken andere aasgierfindsen gelijkaardige legale argumenten als in de zaak van NML Capital tegen Argentinië. DR Congo is volgens de VN het tweede armste land ter wereld.

“De zaak tegen Argentinië heeft een wereldwijde impact. We hebben dus ook een wereldwijde oplossing nodig”, aldus nog Le Compte. “Er moet een regulering komen die een dergelijke situatie onmogelijk maakt en de betrokken fondsen verplicht aan tafel te gaan zitten.”

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.