De nieuwe regering in Zweden van sociaaldemocraten en groenen kiest voor een sociaal-progressieve koers, in tegenstelling tot de beleidskeuzes van de ‘Zweedse’ coalitie in België. Ze stelt ook ander sociale prioriteiten dan de EU.
Bij gebrek aan een historisch precedent in België zelf wordt de huidige federale coalitie van CD&V, Open VLD, N-VA en MR een ‘Zweedse’ coalitie genoemd, naar de kleuren geel en blauw van de nationale Zweedse vlag. Momenteel zijn ze in onderhandeling over de vorming van een federale regering.
De Belgische onderhandelaars zullen in de komende dagen meer dan waarschijnlijk de laatste stappen zetten naar de vorming van een regering. Deze ‘Zweedse’ onderhandelingen slepen nu reeds meer dan vier maanden aan. In Zweden zelf deden de politieke partijen er nauwelijks drie weken over om een nieuwe regering te vormen.
Een vergelijking met België is niet helemaal correct. Eerst en vooral was Zweden historisch altijd etnisch homogeen – de kleine Finse en Sami-minderheden hebben nooit op het politiek bestel gewogen. Bovendien zijn in dit noordelijke land de sociaaldemocraten altijd de dominante partij geweest, terwijl de christendemocratie er altijd een conservatieve minderheidsstrekking was.
Andere politieke cultuur
Het grootste verschil zit hem echter in de traditie van minderheidsregeringen. In België is dit zo goed als ondenkbaar. In Zweden is het meer regel dan uitzondering. Deze politiek-culturele ingesteldheid vergemakkelijkt de vorming van regeringen aanzienlijk. De regeringspartijen gaan voor hun politieke doeleinden voortdurend op zoek naar partners bij de oppositie.
Sommige partijen geven de minderheidsregering een redelijk groot vertrouwen, maar behouden het recht om op specifieke punten een tegenstem te geven in het parlement. De minderheidsregering gaat dan op zoek naar steun bij andere partijen. De strategie om volledige oppositie te voeren, zoals in België gebruikelijk is, wordt in Zweden slechts zelden toegepast.
Bovendien heeft een nederlaag in het parlement bij een of ander specifiek wetgevend initiatief niet noodzakelijk de val van de regering tot gevolg. Het is meestal niet eens aanleiding tot een politieke crisis. In Zweden is het niet ongewoon voor een regering om een politieke nederlaag te aanvaarden.
Löfven heeft wel elke mogelijke samenwerking uitgesloten met de xenofobe partij ‘Zweedse Democraten’ die pas sinds 2010 in het parlement zetelt en nu van 4 naar 13 procent van de stemmen ging. Samenwerking met de drie centrumpartijen en twee rechtse partijen over specifieke punten blijft dus mogelijk.
Andere koers van België en de EU
De nieuwe regering van sociaaldemocraten en groenen is op sociaal vlak zowat de antipode van de ‘Zweedse’ coalitie in België. In Zweden zelf betekent dit een grote ommekeer tegenover het beleid van de vorige rechtse regering die een strak neoliberaal beleid voerde.
De Zweedse regering wil onder meer wetgeving invoeren, die alle in Zweden actieve bedrijven verplicht om volgens de Zweedse sociale wetgeving geldende regels te werken. Nu is het nog mogelijk voor buitenlandse bedrijven om voor een bepaalde periode in Zweden te werken volgens de loonnormen en sociale voorwaarden van hun eigen land. Dat wil de nieuwe regering volledig afschaffen.
Sociaaldemocraat Stefan Löfven, de nieuwe eerste minister, heeft geen enkele hogere opleiding gehad. Hij is als lasser beginnen werken en heeft in de vakbond carrière gemaakt. Daar liet hij zich kennen als een hard, maar correct onderhandelaar.
Hij wil ‘Zweedse’ lonen voor iedereen. Hij wil tevens strenge regels voor de eerlijke tewerkstelling van allochtone arbeiders, die nu nog zwaar worden gediscrimineerd en voor een groot deel in de illegaliteit werken.
De nieuwe Europese commissaris voor Sociale Zaken, de Belgische christendemocrate Marianne Thyssen, heeft op haar hoorzitting van 1 oktober 2014 al laten verstaan dat ze niet van plan is om dergelijke wetgeving op Europees niveau te bepleiten.
Gender
De nieuwe Zweedse regering breekt ook een lans voor gender-gelijkheid, door eerst en vooral zelf het voorbeeld te geven. De nieuwe regeringsploeg omvat 12 mannen en 12 vrouwen. Vier ministers hebben niet-Zweedse roots. De minister van Onderwijs is de 27-jarige Bosnisch-Zweedse Aida Hadžialić, die als klein kind de burgeroorlog in Bosnië ontvluchtte.
Eerste minister Löfven heeft al laten weten wetgevende initiatieven te nemen om tegen 2016 alle bedrijven te verplichten minstens 40 procent vrouwen in dienst te hebben in hun raden van bestuur.
De EU wil enkel voor de grote openbare bedrijven 40 procent vrouwen en alleen voor de niet-leidinggevende functies. De EU wil dit bovendien niet opleggen aan kleine en middelgrote bedrijven. De nieuwe Zweedse regering wil ook werk maken van een strenge wet voor de bescherming van internetgegevens.
Palestina
Minister van Buitenlandse Zaken wordt de sociaaldemocrate Margot Wallström. Zij was eerder Europees commissaris voor Leefmilieu (1999-2004) en voor Institutionele Hervormingen (2004-2010). Het groene parlementslid Isabella Lövin wordt minister van Ontwikkelingssamenwerking.
De meeste buitenlandse aandacht voor de nieuwe Zweedse regering ging naar de verklaring van eerste minister Löfven om Palestina als staat te erkennen. Daarmee wordt Zweden de eerste EU-lidstaat die dat doet, terwijl het lid is van de EU. Hongarije, Polen en Slovakije hebben Palestina wel al erkend, maar hadden dat gedaan voor ze lid werden van de EU.
De rechtszaak van Julian Assange was geen punt in de verkiezingscampagne. Ten gronde verschillen de standpunten van sociaaldemocraten en groenen hierover niet van die van de vorige conservatieve regeringspartijen. Ook zij blijven achter het standpunt staan dat Assange in Zweden moet verhoord worden, om op basis van zijn verklaringen al dan niet tot het formuleren van een aanklacht te beslissen. De kans dat Assange onder deze regering aan de VS zou worden uitgeleverd tijdens zijn verblijf in Zweden, is echter veel kleiner dan onder de vorige.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.