Straffeloosheid bezetting vergroot wanhopig karakter Palestijns verzet

Joodse kolonisten hebben een lange traditie van straffeloze terreur tegen de autochtone bevolking van Palestina

Joodse kolonisten hebben een lange traditie van straffeloze terreur tegen de autochtone bevolking van Palestina (foto avoicefrompalestine.wordpress.com)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Israëlische commentatoren vrezen het begin van een Derde Intifada, sinds het verzet tegen de bezetting de voorbije weken steeds wanhopiger vormen begint aan te nemen. Een jammerlijk overzicht, met schier onuitputtelijke tegenstellingen en inconsequenties.

Na de recente dood van een Palestijnse busbestuurder in bezet Oost-Jeruzalem stijgt de spanning. Volgens de Israëlische bezettingsautoriteiten pleegde de man zelfmoord. Zijn familie stelde echter talrijke verwondingen op zijn lichaam vast, die niet met een eenzame zelfmoord te verklaren zijn.

Elke aanslag dient afgekeurd te worden, dus ook de recente bloedige aanslag van twee Palestijnen op dinsdag 18 november in een synagoge in het Westelijke Israëlische deel van Jeruzalem, waarbij vijf Joods-Israëli’s werden vermoord. Beide daders werden ter plaatse doodgeschoten door de politie.

Een oplossing voor deze spiraal van geweld kan alleen worden gevonden, wanneer men bereid is de oorzaken te onderzoeken en te erkennen.

Geen vervolging van misdaden

De Joods-Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din stelt in een onderzoek van 12 november 2014 vast dat 83 procent van alle gewelddaden van Joodse kolonisten tussen 2005 en 2014 tegen de Palestijnse bevolking in de bezette Westelijke Jordaanoever nooit worden onderzocht door de diensten van het bezettingsleger.

Yesh Din onderzocht alleen voorvallen op de Westelijke Jordaanoever en liet bezet Oost-Jeruzalem buiten haar onderzoek, omdat de organisatie de annexatie van dit stadsdeel door Israël aanvaardt, in tegenspraak met de VN-resoluties die stellen dat Oost-Jeruzalem een onverbreekbaar onderdeel is van de bezette Westelijke Jordaanoever.

Uit hun onderzoek van 1045 bekende zaken, stelt de organisatie een consistent patroon vast om gewelddaden tegen de Palestijnse bevolking niet te onderzoeken of na een beperkt onderzoek zonder gevolg te klasseren.

Het gaat voor 47,4 procent over beschadiging van huizen, voertuigen, landbouwgewassen en olijfbomen. Olijfbomen zijn de voornaamste bron van inkomsten voor de autochtone bevolking van Palestina. 34,5 procent van de klachten betreffen vormen van fysiek geweld tegen Palestijnen, 13,6 procent gaat over het stelen van Palestijnse landbouwgronden en 4,5 procent over het doden van vee, de schending van moskeeën en kerkhoven en het dumpen van rioolwater en van huisafval op Palestijnse landbouwgronden.

Slechts in 9,7 procent van al deze zaken werd een politioneel onderzoek gestart. Slechts een klein deel daarvan leidde tot een rechtszaak en een nog kleiner deel tot effectieve vonnissen. Die vonnissen blijken ook stelselmatig zeer klein te zijn in verhouding tot de aard van de misdrijven (en worden dikwijls niet uitgevoerd).

In 2013 werden slechts twee klachten van Palestijnse bewoners onderzocht. Het geweld betreft het neerschieten van mensen, afranselingen met knuppels, geweerkolven en messen, en het werpen van stenen. Recent gaat het ook geregeld om het overrijden van mensen met voertuigen.

Verdacht veel verkeersongevallen

Enas Khalil, 5 jaar
Enas Khalil, 5 jaar

Op 19 oktober 2014 stierf de vijfjarige Enas Khalil nadat zij was overreden door een Israëlische kolonist, terwijl ze van school naar huis wandelde in het dorpje Sinjil, een dorp in de buurt van Ramallah. De dader werd aangehouden noch vervolgd. Het zou volgens de bezettingsautoriteiten immers om een ongeval gaan, hoewel omstaanders getuigden dat het meisje zonder aanleiding werd aangereden op de stoep.

Op 22 oktober overreed Palestijns arbeider Abd al-Rahman al-Shaludi een aantal voetgangers die uit een tramstation kwamen in het noorden van Jeruzalem. Daarbij kwam de drie maand oude Haya Zissel-Brown om het leven en werden zeven andere personen zwaar gewond. Deze misdaad werd onmiddellijk gebrandmerkt als een ’terroristische aanval’.

De dader werd ter plaatse doodgeschoten door de Israëlische politie, zonder dat enige poging werd gedaan om hem aan te houden voor ondervraging. Hij bleek een 21-jarige jongen met psychische problemen. Die had hij volgens zijn familie opgelopen bij folteringen in een Israëlische gevangenis, onder meer tijdens een drie weken durende ondervraging in Moscobiyya-gevangenis van Jeruzalem, in de wijk dieRussian Compound wordt genoemd en die bekendstaat als een plaats waar massaal wordt gefolterd.

De jongen werd driemaal aangehouden sinds september 2012, telkens voor het werpen van stenen of molotovcocktails naar Israëlische kolonisten en soldaten in het door Israël bezette Oost-Jeruzalem. In de Israëlische pers werd hij onmiddellijk een ‘beroepscrimineel met een verleden van anti-Joods geweld’ genoemd.

Op dezelfde dag kwam een kind om in Gaza bij het vinden van een niet-ontplofte granaat van het Israëlisch leger, het tiende slachtoffer van achtergebleven bommen in Gaza sinds de laatste aanval van Israël.

In juli 2014 reed de 35-jarige Palestijn Raed al-Jabari een aantal kolonisten aan in de koloniale nederzetting Gush Etzion op de Westelijke Jordaanoever, die daarbij licht werden verwond. Hij vluchtte weg maar gaf zich onmiddellijk aan bij de politie, omdat het volgens hem een ongeval was. Twee maanden later stierf hij in de gevangenis, volgens de Israëlische politie omdat hij zich had opgehangen. Een autopsie op eis van de familie stelde echter meerdere tekenen van brutale foltering op zijn lichaam vast.

Straffeloosheid van kolonisten

Op Israëlische sociale media roepen bovendien Joods-Israëli's openlijk op om Palestijnen te overrijdenHet overrijden van Palestijnen door kolonisten doet zich al geruime tijd voor, maar neemt de laatste maanden onrustwekkend toe. Het wordt stelselmatig door Israëlische autoriteiten als ‘ongeval’ geklasseerd. Geen enkele van deze daders werd als ’terrorist’ gebrandmerkt of vervolgd.

Die straffeloosheid stimuleert anderen dan weer om hetzelfde te doen. Op Israëlische sociale media roepen bovendien Joods-Israëli’s openlijk op om Palestijnen te overrijden.

Het doodschieten van Palestijnen door Israëlische soldaten en kolonisten is evenmin een nieuw fenomeen. Deze aanslagen worden door de bezettingsautoriteiten telkens als ‘zelfverdediging’ geklasseerd. Soldaten en kolonisten worden eveneens grotendeels ongemoeid gelaten voor hun daden.

De Israëlische autoriteiten stellen nu vast dat het verzet tegen de wantoestanden van de bezetting steeds meer extreme en wanhopige vormen aanneemt, zoals blijkt uit hierboven vermelde aanslag van twee Palestijnen in een synagoge. Commentatoren menen dat een Derde Intifada onvermijdelijk is geworden.

“Stop met het te doen”

Een oplossing voor deze geweldspiraal is niet ver te zoeken. Noam Chomsky antwoordde ooit op de vraag hoe terrorisme het best bestreden kon worden: “Dat is redelijk gemakkelijk. Stop met het te doen.”

Een echte oplossing voor het geweld in Israël en Palestina kan er slechts komen als de bezetting en alles wat daar mee samenhangt wordt stopgezet, als alle koloniale nederzettingen worden ontruimd en als de bevolking in de bezette gebieden eindelijk een kans op sociaal-economische ontwikkeling krijgt. Erg nieuw is dat idee niet, het komt overeen met de consensus sinds de jaren 1970 in zowat de hele wereld buiten de EU en de VS.

Het zou ook al veel helpen als de media zouden doen wat ieder redelijk mens hoort te doen: even verontwaardigd zijn over elke dode, welke ook zijn/haar nationaliteit is. Dat betekent geenszins dat het gepast zou zijn Joods-Israëlische doden vanaf nu even hard te negeren als Palestijnse slachtoffers. De enige morele aanvaardbare en ‘objectief-neutrale’ berichtgeving kan er alleen in bestaan aan alle slachtoffers van het geweld evenveel aandacht en achtergrondanalyse te wijden.

Zolang media op de huidige manier verdergaan, faciliteren zij mee de voortzetting van de bezetting en vernedering van het Palestijnse volk en het ontkennen van hun elementaire mensenrechten. Desmond Tutu zei daar het volgende over: “Wie ‘neutraal’ blijft bij een conflict tussen een onderdrukker en een onderdrukte, kiest partij voor de sterkste.”

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.