Er wordt maandag 24 november niet alleen in Antwerpen gestaakt. Ook aan de andere kant van het land, in Henegouwen, is er sociale actie. DeWereldMorgen.be is ter plaatse. Een voorbeschouwing inclusief interview bij een belangrijke schakel in de regio, het uitgebreide spoorwegcomplex van Charleroi.
Wie vanuit Antwerpen-Centraal de trein neemt naar Brussel, ziet op het bord meestal Brussel-Charleroi staan. Daar gaat een lange gemeenschappelijke geschiedenis aan vooraf. De industriële ontwikkeling van Henegouwen heeft immers alles te danken aan die rechtstreekse spoorverbinding met de haven van Antwerpen, en omgekeerd.
Weinig gebruikers van de trein weten het, maar speciaal voor deze verbinding werden ooit twee extra noord-zuidverbindingen gecreëerd rond Brussel heen. Inderdaad, de Noord-Zuid-as door het centrum van Brussel is niet de enige.
Op de lijn vanuit Charleroi gaat net voorbij Sint-Genesius-Rode een oostelijke afsplitsing (lijn 26) via obscure stationnetjes zoals Boondaal, Merode en Haren-Buda tot Vilvoorde, waar de lijn terug aansluit op het spoor naar Antwerpen. Iets verder op dezelfde lijn, net voor Brussel-Zuid is er eveneens een westelijke afsplitsing (lijn 28, de lange brug die over alle andere sporen heen rijdt) die via Jette in het rangeerstation van Schaarbeek uitmondt. De oostelijke lijn wordt ook voor lokaal reizigersverkeer gebruikt, de westelijke Noord-Zuid-as enkel voor goederenverkeer.
Afbraak
Antwerpen en Charleroi delen naast dat gemeenschappelijk spoorverleden ook een lange gemeenschappelijke sociale strijd. Ooit was het Henegouwse steenkoolbekken de motor die welvaart bracht naar de Antwerpse haven, getuige de uitgebreide spoorweginfrastructuur rond Charleroi, die volledig op maat van de zware industrie was ontwikkeld.
In Charleroi voelt men al jaren wat de neoliberale besparingen veroorzaken voor de gewone mensen. Afbouw van gemeenschappelijke voorzieningen en privatisering van de winstgevende onderdelen.
DeWereldMorgen.be sprak met Giovani Itri, gewestelijk verantwoordelijke van CGSP-Rail (ACOD-Spoor) voor Henegouwen en Alain Semal, sinds kort gepensioneerd maar tot voor kort secretaris van het intersectorieel overleg voor de CGSP (ACOD) en daarvoor meer dan 24 jaar treinbestuurder. Zij zien al jarenlang de systematische afbraak van het industriële weefsel in hun regio.
“De gebruikers zien alleen de treinbegeleiders, een klein beetje de treinbestuurders en soms de loketbedienden. Er komt echter een heel apparaat met duizenden mensen kijken bij de organisatie van treinverkeer. Daarbij is veiligheid de absolute prioriteit.”
“De media verwijten de treinen dat ze vertragingen hebben. Wel, elke spoorwerker hier beschouwt stipte treinen als een bron van fierheid. Maar soms kan het niet anders, voor de veiligheid of omdat de besparingen ons geen andere keuze laten.”
Autoverkeer
“Er worden voortdurend appelen en peren vergeleken. Wie kan zeggen dat hij of zij 95 procent van alle werkdagen met zijn wagen om stipt 7.56 uur van zijn oprit vertrekt en om 8.41 stipt de parking van zijn werk oprijdt? Mensen bellen naar huis dat ze weer eens in de file staan, zonder te klagen over de gebrekkige prestaties van het autoverkeer. Als een trein meer dan vijf minuten vertraging heeft, is dat ook voor ons vijf minuten te veel. Maar vergeleken met de auto presteert de trein altijd beter. Zo zie ik dat niet in de media verschijnen.”
“Het moet altijd maar met minder personeel. Er worden ook meer en meer mensen ingezet met hoge diploma’s, zonder een greintje terreinervaring. Vroeger investeerde men in die mensen door die eerst te laten meedraaien op het terrein, met de mensen op het terrein. Nu geeft men die mensen onmiddellijk uitvoerende taken. Het resultaat zijn onrealistische tijdsschema’s, verhoogde werkdruk en uiteindelijk, minder veiligheid.”
“De nieuwe Desiro’s, die zijn zeker uitstekend voor randstadverkeer. Korte ritten met veel stops, veel in- en uitstappen. Maar wat doet men? Men zit ze in op de lijn Antwerpen-Brussel-Charleroi. Daarvoor zijn die totaal niet geschikt. De zetels zijn veel te hard, de beenruimte is te beperkt. Die Desiro’s zijn supertrams. Een compleet verkeerde inzet van materiaal.”
Werkdruk
“Vroeger waren hier in de regio meerdere werkateliers voor het onderhoud van de treinen. In Saint-Pierre en in Saint-Ghislain, in Monceau, waar de diesels en de rangeerlokomotieven werden onderhouden, in Ronet in de provincie Namen, waar de elektrische lokomotieven werden onderhouden.”
“In de periode rond 2000 werden die allemaal afgeschaft en samengebracht in de Ateliers hier in Charleroi. Alles werd hier gecentraliseerd. Je had ook de ateliers in Châtelet waar de niet zelfrijdende wagons werden onderhouden. In Chapelle-lez-Herlaimont wordt de reiniging van grafitti uitgevoerd. Mensen zijn ooit rond die ateliers gaan wonen en moeten nu veel verder naar hun werk. Bovendien is de werkdruk altijd maar toegenomen.”
“In het rangeerstation van Châtelet heeft men de rangeerheuvel afgegraven (de heuvel die men gebruikt om goederenwagons van spoor tot spoor te duwen en te laten uitbollen om zo de goederentreinen samen te stellen), zodat daar geen rangering meer mogelijk is. In het rangeerstation van Monceau is er nog een rangeerheuvel, maar daar wordt alles geprivatiseerd. Men wil af van de KMO’s, die slechts één of twee goederenwagons leveren, die moeten maar met vrachtwagens de baan op. Dat brengt niet genoeg op. Ondertussen zitten onze wegen vol, om van de pollutie te zwijgen.”
“In het Atelier van Bascoup worden de onderdelen voor de sporen vervaardigd, wissels en zo. Om die wissels dan ter plaatse te brengen, gaat men meer en meer beroep doen op vrachtwagens, omdat dat goedkoper zou zijn. Het spoor dat zelf de openbare weg gebruikt in plaats van het spoor.”
Afgebouwd
“De NMBS investeert minder en minder in specifieke taken die alleen op het terrein kunnen worden aangeleerd, zoals de verificateurs van het materiaal. Nu moet iedereen direct van school zijn taak kunnen doen, maar voor het grootste deel van de taken bestaat geen opleiding in het onderwijs, dat moet hier gebeuren. Dat wordt allemaal afgebouwd.”
“Dat er nieuwe systemen komen om het overtreden van rode lichten te voorkomen is een goede zaak, maar men heeft ondertussen andere, veel eenvoudigere zaken afgeschaft om tijd en geld te winnen. Ik spreek me niet uit over wat in Huizingen is gebeurd, maar vroeger had men zeer eenvoudige systemen die frontale botsingen konden vermijden, die naast de nieuwe systemen perfect hadden mogen blijven bestaan.”
“Als vroeger twee treinen op eenzelfde spoor naar mekaar toe reden, om aan de wissel te splitsen, werd er naast de rode lichten ook altijd een extra tweede wissel ingezet. De wissel van de aankomende trein stond in de goede richting, terwijl de tegenoverliggende trein voor het rode licht anders stond ingesteld. Als die tweede trein dan toch door het rood zou rijden, draaide hij in ieder geval van het spoor af. Men noemde dat het systeem van ‘de preferentiële wissel’.”
“Nu moet alles met één wissel, want dat spaart duizenden euro’s uit. Die tweede wissel is zogezegd overbodig geworden, terwijl die net een zeer eenvoudige extra-beveiliging gaf. Geen kwaad woord over nieuwe technologie, maar de goede zaken van het verleden mag je toch zomaar niet weggooien. Het lijkt wel of er vroeger niets goeds was. Dat is gewoon niet zo. Er zit heel veel praktische ervaring in het spoorpersoneel, waar men niets meer mee doet, ‘omdat dat niet opbrengt’.”
Criminaliseren
“Onze mensen zitten nu al op hun tandvlees. Hoe dat nu nog moet met de nieuwe besparingen, ziet niemand hier zitten. Er is een grote bereidwilligheid om de sociale strijd aan te gaan.”
“Deze nacht beginnen wij hier te staken voor de hele dag. Dat doen we niet alleen voor onszelf, maar ook voor al onze werkende collega’s in de andere sectoren. De manier waarop men tegenwoordig de sociale strijd poogt te criminaliseren, mag ons niet afschrikken. Het is in het verleden ook gebeurd. Wij geloven in het nut van de sociale strijd.”
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.