Op 22 juli 2011 vermoordt Anders Breivik 85 medemensen, 8 met een bom, 77 met zijn eigen wapens, de grootste massamoord ooit door één schutter. Drie jaar later komt een Noorse journaliste met een overzicht van de gebeurtenissen. Waarom kon ‘één van ons’ dit begaan? Wie zijn ‘wij’ eigenlijk?
Op 22 juli 2011 ontploft een bom in het politieke centrum van de Noorse hoofdstad Oslo. Er vallen acht doden. De media vermoeden een fundamentalistische aanslag. Twee uur en 77 slachtoffers later is de dader bekend, een jonge blonde Noor met rechtse, christelijke ideeën.
Een ongehuwde moeder bevalt
Journaliste Asne Seierstad begint haar boek met een korte weergave van een klein deel van de slachtpartij op het eiland Utoya. Een nog onbekende persoon schiet op nog onbekende mensen. We weten niets van zijn motieven, niets van zijn slachtoffers… vandaar flashback naar 1979.
In een Noorse materniteit wordt een baby geboren. De vader, een gescheiden diplomaat, zit bij de bevalling van het meisje dat hij een jaar eerder leerde kennen. De relatie was eerder oppervlakkig. De vader beschouwt de zwangerschap als een vervelend voorval. Het nieuwgeboren kindje zal zonder vader opgroeien.
Aanvankelijk heb je als lezer enige moeite om de sprongen in tijd en plaats te volgen. Geleidelijk wordt een en ander duidelijk. Een Koerdisch gezin in Irak moet vluchten voor de repressie van Saddam Hoessein. Een jong Noors echtpaar krijgt ondertussen twee zoons en een ongehuwde moeder heeft moeite om de touwtjes aan elkaar te knopen en voor haar zoon te zorgen.
Die zoon heet Anders (de Scandinavische vorm van André, Andrew…). Hij laat zich Anders Behring noemen, naar zijn moeder, de vader is immers volledig afwezig, zijn echte familienaam komt in het verhaal aanvankelijk niet voor. Officieel heet de jongen Anders Breivik.
Noorwegen ondergaat doorheen de verhalen van deze mensen een aantal veranderingen. Was het land tot in de vroege jaren 1980 nog een ‘zuiver’ Noors land, vanaf dan doen de eerste migranten hun intrede, te beginnen met Pakistaanse gastarbeiders. Die doen het vuile werk dat minder en minder Noren nog bereid zijn te doen.
Gewone mensen in een veranderend Noorwegen
Asne Seierstad oordeelt niet. Zij vertelt het verhaal van gewone mensen die er het beste van willen maken. Zo ook Anders en zijn moeder, waar hij een moeilijke relatie mee heeft, niets uitzonderlijk in éénoudergezinnen die het sociaal zwaar te verduren hebben. Anders is een wat eigenzinnige jongen die het moeilijk heeft om vrienden te maken, maar daar af en toe toch min of meer in slaagt. Hij wil absoluut aanvaard worden, door zijn schoolvriendjes, later door groepjes taggers (graffitispuiters) in zijn wijk.
De gezinshulp van de gemeente ziet wel dat er zware problemen zijn met zowel zijn moeder als met de jongen zelf, maar uiteindelijk is er niemand die de knoop doorhakt. Anders groeit ondertussen op in een psychologisch dysfunctioneel gezin. Anders volgt de laatste trends op de voet, maar merkt niet dat hij dat op zijn eigen, rare manier doet en niet ernstig wordt genomen. Hij is ook altijd wat laat om te merken dat een of andere trend alweer passé is.
Bovendien, een jonge kerel die ‘dagcrème’ gebruikt om zijn huid te beschermen, vinden zijn maten toch maar wat raar. Heel zijn jonge leven lang ontkent Anders zijn latente homoseksualiteit. Hij heeft enkel vluchtige relaties, alleen met meisjes. Wat hij echt is komt de lezer niet te weten, soms lijkt Anders gewoon ‘niet seksueel’.
Ondertussen groeien de kinderen van het Koerdische gezin en van een ‘gewoon’ Noors echtpaar op. Hun kinderen zijn enthousiaste leden van de jongerenafdeling van de Noorse Socialistische Partij. Zij bereiden zich voor op het jaarlijkse zomerkamp van de partij op Utoya, een eilandje van amper tien hectare in een fjord op ongeveer 40 kilometer van de hoofdstad.
Drie jaar onafgebroken gamen vanaf zijn 27ste
Anders is een plantrekker. Op zijn 27ste verliest hij echter zijn bedrijfje, dat zich specialiseerde in het produceren van fake diploma’s van onbestaande universiteiten. Hij moet noodgedwongen terug bij zijn moeder gaan wonen. Daar trekt hij zich terug in de kamer van zijn jeugd en begint fanatiek computerspelletjes te spelen.
Dat houdt hij drie jaar vol tot hij zijn roeping meent gevonden te hebben, die hij twee jaar later tot haar gruwelijke apotheose brengt. Anders heeft immers heel wat moeite met wat hij ziet als de steeds maar grotere invloed van vrouwen en buitenlanders in de Noorse maatschappij. De echte Noorse man krijgt geen kansen meer. Al wat links is, socialist en multicultureel is kop van jut.
Anders wordt landbouwer
Je leest dit boek uiteraard met kennis van wat komen gaat. Toch grijpt de onvermijdelijkheid je aan. Zoveel had kunnen gebeuren dat dit kon voorkomen hebben. Hij trekt zich terug op een verlaten, afgelegen boerderij aan de grens met Zweden, waar hij met zijn laatste centen enorme hoeveelheden kunstmest koopt.
Kunstmest is een courant product in de landbouw. Het is echter ook de basisstof voor de aanmaak van explosieven… Boeren in de omgeving vinden hem raar, hij heeft tonnen meststof, veel te veel voor zijn bedrijf. Hij blijkt alleen ’s nachts te werken. Geen van hen denkt eraan de politie te verwittigen, dat er eigenaardige dingen gebeuren op de boerderij waar een jaar eerder nog een enorme wietplantage was ontmanteld.
Het verhaal van twee andere gezinnen, een autochtoon Noors en een Iraaks-Koerdisch gezin wordt ondertussen verder verteld tussen de bedrijven door van Anders’ zoektocht naar zijn uiteindelijke lotsbestemming. De lezer weet dat de kinderen van deze gezinnen enkele van zijn toekomstige slachtoffers zijn.
22 juli 2011
De dag zelf van Breiviks terreurdaden en het proces dat erop volgt, zijn in feite slechts een korte apotheose na wat voorafging. Op het proces wordt uiteindelijk duidelijk wat er gebeurd is, maar ook hoeveel toevalligheden dit gruwelijke drama mogelijk hebben gemaakt.
Slechts enkele voorbeelden: wanneer Breivik zijn bestelwagen voor het kabinet van de eerste minister laat staan, ziet een voorbijganger hem weggaan. Die vindt het toch maar raar dat een politieman (Anders heeft een namaakpolitieuniform aan) uit een bestelwagen voor rioolwerken stapt en met een pistool in de hand naar een andere wagen stapt.
Hij noteert de nummerplaat van die tweede wagen. Wanneer acht minuten later de bom ontploft, blijft die cruciale informatie nog tweeëntwintig minuten lang ongebruikt liggen in de meldkamer van de politie. Anders rijdt ondertussen naar zijn tweede bestemming, het eiland Utoya, veertig kilometer daar vandaan. Breivik passeert met zijn al geseinde wagen een politiepatrouille die een ongeval aan het afbakenen is. Geen van beide agenten valt het op dat voor hun neus een agent alleen in uniform in een privéwagen vol zware kisten voorbijrijdt.
Eenmaal aangekomen aan het eiland blijkt de veerboot geblokkeerd te staan aan de overkant. Twee veiligheidsagenten hebben na het bomalarm in de hoofdstad immers besloten het eiland uit veiligheidsoverwegingen af te sluiten. Ze gaan echter in op de vraag van de net toegekomen politieagent om hem te komen halen.
Even later is Anders Breivik met de kisten met zijn moordende wapens en munitie op het eiland. Eén van beide veiligheidsagenten, die Breivik bij aankomst toch niet helemaal vertrouwt, maant hem aan eerst mee te komen naar zijn bureel. Voor de man nog een vraag kan stellen, wordt hij geëxecuteerd. De waanzin is begonnen.
Waarom?
Het is allemaal bekend. Seierstad weet echter alle bestaande informatie te bundelen in een zeer vlot lezend boek dat inzicht geeft in wat er gebeurd is. De ultieme vraag, waarom Anders Breivik zijn fanatieke ideeën tot hun gruwelijke uitvoering bracht, blijft echter onbeantwoord.
Kan een dergelijke gruwel ooit een ‘verklaring’ krijgen? Seierstad weigert Anders Breivik als een monster voor te stellen. Hij is eerder gewoon, ‘één van ons’ zoals de titel van haar boek suggereert. Met haar weigering om het goedkope succes te zoeken met een portret van een vreselijke onmens die we allen zo graag haten, houdt dit boek ons een spiegel voor. Door van Anders Breivik een eerder gewone jongeman te maken, banaliseert Seierstad echter geenszins zijn misdaden.
Het boek Eén van ons laat wel een belangrijke vraag onbeantwoord. Wat als de dader van de gruweldaden van 22 juli 2011 geen blonde, blanke, christelijke jongeman was geweest, maar een donkere jongen uit een islamitisch gezin? Zouden we het dan nu ook hebben over zijn moeilijke jeugd, het trauma van een leven in armoede, het sociale isolement, de vernederingen, de miskenning van een eigen identiteit? Zouden we dan nu ook een dik boek lezen over de dader en zijn motieven? Of zouden zijn misdaden dan eerder onderdeel worden van ons oordeel over religieus fundamentalisme?
Vlak nadat Breiviks bom ontplofte in Oslo – en de slachtpartij op Utoya nog te gebeuren stond – wezen zowat alle mediaberichten in de richting van een vermoedelijke fundamentalistische aanslag. Een paar uur later was de echte dader bekend.
Niemand heeft van de leiders van de Noorse protestantse kerk geëist zich te distantiëren van de terreur van Breivik, geen enkele blanke Noor werd aangesproken met de vraag hoe hij/zij zich als blanke voelde bij de wandaden van hun ‘rasgenoot’. Absurd? Inderdaad, toch is dit net wat met de regelmaat van de klok gebeurt wanneer de dader van terreurdaden anders gekleurd of niet-christelijk blijkt te zijn.
Eén van ons van Asne Seierstad brengt een samenhangend verhaal over de dader van één van de grootste individuele terreurdaden in de naoorlogse geschiedenis van Europa, de grootste massamoord door één schutter ooit.
De journalistieke aanpak van Asne Seierstad is de correcte manier waarop deze misdaden dienen te worden geanalyseerd. Alleen vanuit een dergelijke aanpak kan ooit een remedie gevonden worden voor de onderhuidse frustratie die leeft in de veranderende maatschappij. Alleen zo kunnen niet alle, maar toch vele, misdaden van de toekomst voorkomen worden.
Journaliste Asne Seierstad (1970) had voor ze aan dit boek begon nooit over de Noorse binnenlandse politiek geschreven. Ze was correspondente in conflictgebieden als Tsjetsjenië, China, Kosovo, Afghanistan en Irak. Over haar ervaringen schreef ze meerdere boeken. Oorspronkelijk zou ze vlak na de aanslag enkel een artikel schrijven voor het tijdschrift Newsweek.
Speciaal voor de rechtszaak kwam ze één jaar na de feiten terug uit Libië, waar ze op dat ogenblik reportages maakte over het conflict, eveneens met de bedoeling nogmaals één artikel te schrijven. Tijdens het proces zelf rijpte het idee voor dit boek, haar eerste over Noorse binnenlandse politiek.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.