Waarom hapert de beloofde sprong van welvaart naar welzijn? Dat vraagt Eddy Van Tilt (1952) zich af. Hij werkte als psycholoog in de welzijnssector en publiceerde onlangs het dikke boek ‘De schaduw van de verlichting. De westerse worsteling met welzijn’.
In De schaduw van de verlichting weidt voormalig begeleidingswerker Van Tilt uit over persoonlijke verhalen, ervaringen op het werk en verhalen van de mensen met wie hij werkt. Hij vermengt ze met filosofische beschouwingen over de zin van het leven in een steeds vrijere en toch veeleisender wereld. Wij lijden niet langer aan miserie. Wij lijden aan welvaart. Te veel keuzemogelijkheden, te veel therapieën, te veel vrije tijd: we kunnen gewoon niet meer volgen. Zo gaan we hunkeren naar vroeger, toen het nochtans objectief bekeken op alle gebied slechter was.
Wat loopt er fout?
Onze kinderen moeten ‘alle kansen krijgen’, maar zich gewoon amuseren op straat of in de tuin met niks, kapoenstreken uithalen, schaafwonden oplopen (letterlijk en figuurlijk), kapotte kleren. Die kans krijgen ze niet meer, onverantwoord, te gevaarlijk. Of ze willen of niet, ze zullen gelukkig zijn. En anders, ja, dan zijn het ‘probleemkinderen’, voor wie we wel een ziektebeeld vinden. Nogmaals, wat loopt er fout? Van Tilt toont vanuit zijn ervaring het verschil tussen welvaart en welzijn. We hebben geen morele wegwijzers meer. ‘Redelijk goed’ is niet goed genoeg meer.
Dat betoog voert de auteur vooral in Het derde hoofdstuk ‘Vier pijnpunten van de Westerse cultuur’ en het vierde ‘De verschraling van de kennis’. Volgens mij zijn die ook de kern van zijn boek. Kan een mens zijn eigen geluk maken of is dat iets dat je overkomt? Kan materiële welvaart al onze problemen oplossen?
Duidelijk niet, vindt Van Tilt, die in zijn rijke beroepservaring te veel mensen heeft ontmoet die nood hebben aan gezond verstand, een luisterend oor, en juist geen behoefte hadden aan een zoveelste expert-therapeut, het zoveelste rapport, het zoveelste ‘behandelingsplan’ (dat woord alleen al). Wat mensen terug nodig hebben is evenwicht, een evenwicht op maat van elk persoon, geen voorgeschreven scenario, gewoon kalmte en redelijke rust.
Geen goed woord ook van Eddy Van Tilt voor de gesel van de ‘administratie’, het ‘management’, over de homo managerus, dat specimen dat briljante academische titels combineert met een complete onwetendheid over de werkelijkheid van het werk in de welzijnssector.
Nooit had de mens het zo goed en nooit pleegden zoveel mensen zelfmoord. Die maatschappelijke mislukking wijdt Van Tilt aan onze voorthollende welvaartsmaatschappij die geen welzijn meer biedt. Hij is geen fan van de vrije markt en hij walgt van het waanbeeld van de ‘gelukkige’ individuele consument. Zijn ideeën over hoe het anders noemt kan je veeleer conservatief noemen, maar niet in de ‘negatieve’ zin die ‘conservatief’ tegenwoordig meekrijgt.
Terugkeer naar het gezin?
Van Tilts pleidooi voor een terugkeer naar het gezin weg van de ‘gezinsopvang’ volg ik niet, maar hij geeft wel stevige tegenargumenten. Dat “veel jonge ouders niet meer weten hoe ze hun kinderen moeten opvoeden”, dat merk ik dagelijks om me heen. Onze ouders en grootouders wisten dat evenmin – ze wisten waarschijnlijk zelfs nog minder dan wij over ‘opvoeding’ – maar ze deden het gewoon. Dat was daarom niet altijd beter, maar toch, die moderne twijfel die zoveel mensen vandaag verlamt, die kenden ze niet.
We willen allemaal het beste voor onze kinderen, maar dat ze gewoon een eerbaar technisch beroep zouden leren, dat kan niet meer. Hoogstens is dat iets voor de vrije tijd. Een cursus houtbewerking bijvoorbeeld. Maar eerst moet zoon- en dochterlief toch een echte, lees ‘hoge’ opleiding volgen.
Je moet het met de auteur dus niet altijd eens zijn om dit een degelijk beargumenteerd boek te vinden. Het is zelfs goed om af en toe eens te worden geconfronteerd te worden met de kleine kantjes van het eigen grote gelijk.
Smaakbare samenleving
Van Tilt houdt in De schaduw van de verlichting een pleidooi voor een ‘smaakbare samenleving’, een samenleving die niet alleen volgens de ‘best doordachte’ theorieën vorm krijgt, maar die ook gewoon goed aanvoelt, zonder dat dat goed gevoel met een heel theoretisch discours moet onderbouwd worden. De term klinkt wat Bond-zonder-Naam-achtig, maar als je leest hoe hij die ‘smaakbare’ samenleving invult, heeft Van Tilt toch heel wat degelijke inzichten te bieden.
De auteur haalt ter staving onder meer de bekende antropoloog Frans de Waal aan. Mensen hebben nood aan ‘empathie’, mensen hoeven geen gelijk te krijgen, ze moeten voelen dat er met hen wordt rekening gehouden. Van Tilt schuwt daarbij eigen neologismen niet. Zo voert hij een pleidooi voor meer ‘relationalisme’, weg van het doorgedraaide rationalisme.
Van Tilt schreef een boek met nobele bedoelingen. Hij dreigt er echter mee tussen twee stoelen te vallen. Voor een wetenschappelijk filosofisch boek is het te vulgariserend geschreven. Geen probleem, maar voor een vlot toegankelijk boek is het dan weer te lang. Ik ga niet beweren dat de tweede helft minder goed geschreven is, verre van. Van Tilt weet de boog gespannen te houden tot op de laatste bladzijden, maar hij zou een groter publiek kunnen bereiken als hij dit boek tot de helft van zijn huidig volume had beperkt.
Van Tilt wil in zijn boek de gedachten en ideeën promoten van grote figuren als Martin Luther King, Mahatma Gandhi maar ook van Descartes en meer hedendaagse denkers als Richard Sennett, Hans Achterhuis, Martha Nussbaum, John Gray, Emmanuel Levinas en Ulrich Beck. De lezer zou daarom ook geholpen zijn met een literatuurlijst achteraan – een bundeling van de werken die nu alleen in de voetnoten staan – en een index van namen en begrippen. Het zou de gebruikswaarde van dit boek als referentiewerk vergroten.
Dit boek richt zich tot iedereen, maar is zeker interessant voor mensen die in het onderwijs of de zorgsector werken. Zij zullen zeker heel wat ervaringen van Van Tilt herkennen.
Eddy Van Tilt, De schaduw van de Verlichting. De westerse worsteling met welzijn, Pelckmans, 2014, 404 p. ISBN 9789028969063. Voor een recent interview met de auteur, zie ‘Mensen zijn geen instrumenten’.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.