Het akkoord met Griekenland neemt een groot deel over van de vorige akkoorden met de eurogroep. Er staan echter enkele verschillen met vroeger in, die nu nog klein lijken maar in de komende maanden hun enorme belang zullen duidelijk maken. Aldus drie commentatoren.
Jan Blommaert, professor taal, cultuur en globalisering aan de Tilburg University en directeur van Babylon, een onderzoekscentrum voor de studie van superdiversiteit, verblijft voor het ogenblik in Athene. Hij heeft de tekst van de voorstellen doorgenomen die op dinsdag 24 februari door de ministers van Financiën van de eurogroep wordt besproken. Hierin heeft de Griekse regering zijn voorstellen geformuleerd om de economische crisis aan te pakken.
“Als dit document wordt goedgekeurd is er iets belangrijks gebeurd,” volgens Blommaert in een Facebookcommentaar. Hij ziet twee belangrijke nieuwe evoluties in de manier waarop Griekenland voortaan wordt behandeld door de rest van de eurozone.
- een lidstaat van de Eurozone herwint de autonomie over binnenlands beleid inzake crisisbestrijding, wat het einde van het Trojkaregime betekent en dus ook betekent dat links of rechts stemmen bij verkiezingen wel degelijk een verschil uitmaakt;
- we krijgen een eerste anticrisisbeleid dat wordt aangedreven door de inzichten van Piketty, d.w.z. fiscale rechtvaardigheid en verhoging van de inkomsten van de staat.
“Laat de Eurozone dit maar voorstellen als een ‘nederlaag’ voor de Grieken: tegen het eind van dit jaar hebben we in de EU een geheel andere koers inzake crisisbestrijding”, aldus nog Blommaert.
Zeer hoge surplussen
Hij staat niet alleen met zijn gematigd positieve evaluatie van de manier waarop de Griekse regering heeft onderhandeld met de eurogroep. Volgens Amerikaans econoom en Nobelprijswinnaar 2013 Paul Krugman in De Tijd komt “Griekenland er in opmerkelijk betere vorm uit” dan voorheen. De grootste verwezenlijking is dat Griekenland niet langer gebonden is aan een primair begrotingsoverschot van 4,5 procent (dat geen rekening houdt met de rentelasten). De Grieken worden volgens Krugman niet langer gedwongen om “akkoord te gaan met het realiseren van zeer hoge surplussen”.
Krugman besluit dat “Athene erin geslaagd is om ademruimte te creëren in de aanloop naar het grotere gevecht dat er nog staat te komen”, waarmee hij de komende gesprekken bij het einde van dit akkoord van vier maand bedoelt (eind juni 2015).
Dumpingprijzen
Ook econoom James K. Galbraith meent op Social Europe dat Griekenland een zeer eerbaar resultaat heeft behaald, rekening houdend met de overmacht waar het land mee werd geconfronteerd. “Griekenland had geen enkele kans op een leningsakkoord dat hen volledig vrij zou gelaten hebben. Syriza werd niet verkozen om Griekenland uit Europa te halen. Om zijn verkiezingsbeloftes te vervullen moest de relatie tussen Athene en Europa verdergezet worden op een manier die voor beide partijen aanvaardbaar was.”
“Met dit akkoord kan de trojka niet meer naar Athene komen om te protesteren tegen de heropname van de schoonmaakpersoneel in het ministerie. De regering verzet zich niet tegen privatiseringen op zich. Ze verzet zich alleen tegen privatiseringen die zo werden georganiseerd dat privébedrijven aan dumpingprijzen een monopolie konden oprichten. De hervormingen van de arbeidwetgeving die Griekenland voorstelt zijn in lijn met de internationale rechtstregels van de Internationale Arbeidsorganisatie, die van de eurogroep waren dat niet.”
“De Grieken hebben nooit gebluft, maar zijn juist heel rechtuit geweest over hun intenties. Psychologisch gezien is Griekenland al veranderd. Er heerst een sfeer van waardigheid in Athene die er zes maand geleden helemaal niet was. Binnenkort gaat dat navolging krijgen in Spanje en Portugal, en misschien in Ierland… Binnen een jaar zal het politieke landschap van Europa er heel anders uitzien dan vandaag.”
Het volledige voorstel van Griekenland aan de Eurogroep vind je hier.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.