Wat aanvankelijk een geïsoleerd incident leek, dreigt te escaleren in Macedonië. Na een dodelijk gevecht tussen politie en een etnisch Albanese afscheidingsbeweging blijft het land onrustig. Betogingen voor en tegen de huidige regering volgen op. Waarnemers vrezen een opflakkering van de burgeroorlog van 2001.
Macedonië is het minst bekende van de voormalige deelstaten van Joegoslavië. Na het uiteenvallen van Joegoslavië werd het onafhankelijk in 1991. Het nieuwe landje met slechts 2 miljoen inwoners bleef aanvankelijk gespaard van de gewelddadige burgeroorlog in de andere ex-Joegoslavische staten.
Alleen de naam van het nieuwe land bleef voor problemen zorgen. Griekenland weigerde een buurland te erkennen met een zelfde naam als de Griekse provincies West-, Centraal- en Oost-Macedonië. Om diezelfde reden hield Griekenland ook steevast het Macedonische lidmaatschap van de EU en de NAVO tegen. Officieel heet Macedonië overigens voorlopig ‘Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië’, wat de nogal rare Engelse afkorting FYROM oplevert.
Dat belet niet dat beide landen wel samenwerken op economisch vlak. Intussen speelt er ook een financieel probleem. Heel wat Macedonische families hebben nog eigendomsbewijzen van hun bezittingen in Griekenland, die hen werden afgenomen bij hun verdrijving na de Eerste Wereldoorlog.
Het geweld in Kosovo waait over
De oorlog in de toenmalige Servische provincie Kosovo (grotendeels bewoond door etnische Albanezen) in 1999 veroorzaakte in buurland Macedonië spanningen met de Albanese minderheid. Dat leidde in 2001 tot het begin van een burgeroorlog. Er vielen toen enkele honderden doden.
Dat conflict was voornamelijk een etnisch geïnspireerde strijd tussen de Albanese minderheid in het noorden en westen van het land en de etnisch Macedonische meerderheid, die de Albanezen al jaren discrimineert. De Albanese minderheid in Macedonië kreeg toen heel wat wapens in handen van hun etnisch Albanese verwanten uit Kosovo, die al jaren ervaring hadden met een gewapende guerrilla in Kosovo tegen de Servische overheid.
Desalniettemin slaagde de toenmalige Macedonische regering erin om relatief snel tot een compromis te komen, met bemiddeling van onder meer de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Dat hield onder meer in dat de Albanese minderheid toegang kreeg tot deelname aan regeringscoalities, erkenning van de Albanese taal in de scholen, opheffing van bestaande discriminerende wetgeving en dergelijke.
Sindsdien heeft de OVSE een permanente waarnemingsmissie in het land, die omwille van het naamdispuut OSCE Mission to Skopje wordt genoemd.
Bevrijdingsbeweging of mafia?
Sindsdien bleef het land relatief rustig, op wat sporadische gewelddadige incidenten na. Die incidenten werden bijna altijd na bemiddeling door de OVSE uitgeklaard. De grens tussen gewapend politiek verzet en georganiseerde misdaad was echter vaag. Dat is niet uitzonderlijk in de Balkan, waar de politieke strijd een lange traditie heeft van georganiseerd banditisme.
Ook de recente confrontatie in de noordelijke stad Kumanovo wordt gekenmerkt door eenzelfde begripsverwarring. Zonder twijfel leeft er nog heel wat frustratie bij de armere lagen van de etnische Albanese bevolking, die vooral in het noorden aan de grens met Servië en in het westen aan de grenzen met Kosovo en Albanië leeft. De regering in Skopje stelt dat het om een actie tegen criminele bendes gaat en dat er sprake is van buitenlandse agitatoren. De Albanese leiders ter plaatse stellen dat dit een verzet is tegen de nog steeds bestaande discriminaties.
Het probleem is dat beide interpretaties van dit recente geweld correct zijn. De Kosovaarse bevrijdingsbeweging UCK is sinds 2008 aan de macht in het onafhankelijke Kosovo en steekt zijn ambities voor een groot-Albanië niet onder stoelen of banken. Het UCK is al langer betrokken bij criminele activiteiten, zoals drugssmokkel, vrouwenhandel, wapenhandel en geeft steun aan verzetsbewegingen in de regio’s Kumanovo in het noorden en rond de stad Tetovo in het westen.
Betwiste verkiezingsresultaten
De Albanese minderheid in Macedonië is echter allesbehalve eensgezind. De huidige regering onder leiding van eerste minister Nicola Gruevski is aan de macht sinds 2006 en bestaat sinds 2011 uit een coalitie van zijn partij VMRO-DPMNE met de partij DUI onder leiding van etnisch Albanees leider Ali Ahmeti. VMRO-DPME haalde in 2011 43 procent van de stemmen, DUI 10 procent. Daarmee is deze laatste de derde grootste partij van het land en de grootste partij van de etnische Albanese bevolking van Macedonië.
De verkiezingen van 2014 werden vervroegd na grootschalige protestbetogingen door de SDSM, de tweede grootste partij, die sinds 2006 naar de oppositiebank was verwezen. Tot 2006 was deze partij zelf aan de macht, in een coalitie met de DUI en de LDP, een kleine liberale partij. De SDSM heeft de verkiezingsresultaten van 2014 echter niet erkend en boycot sindsdien het nieuwe parlement. De SDSM is in feite de oude communistische partij onder Joegoslavië, die zich hervormd heeft.
De pot en de ketel
De recente betogingen in de hoofdstad Skopje klagen de grootschalige corruptie aan van de huidige regeringscoalitie en de toenemende politieke repressie van dissidente meningen en van de pers in het algemeen.
Die grootschalige corruptie van de huidige regering is onweerlegbaar en kan onder meer visueel worden vastgesteld aan de hand van megalomane vernieuwingswerken in de hoofdstad Skopje. Die werden veel te duur betaald aan bevriende oligarchen van de bouwsector (en bovendien zeer slecht gebouwd). Een kitscherig standbeeld ter ere van Alexander De Grote op het centrale plein van hoofdstad Skopje betekent tevens een provocatie aan het adres van buurland Griekenland.
Het gemeentebestuur van de hoofdstad is in handen van de partijen die nationaal in de oppositie zitten. Dit bestuur werd niet betrokken door de nationale regering bij de beslissing en uitvoering van de verfraaiingswerken van de stad. De nationale regering negeerde bovendien de weigering van bouwvergunningen door de gemeentelijke overheid, iets wat nochtans wettelijk verplicht is.
Geluidsopnames
De oppositiepartij SDSM brengt met de regelmaat van de klok geluidsopnames uit van gesprekken van ministers, parlementsleden van de meerderheid met hogere ambtenaren, bevriende zakenlui en de leiding van de politie en de inlichtingendiensten. Daaruit blijkt een ontstellend gebrek aan respect voor de bestaande wetgeving en voor de vrijheid van meningsuiting.
Rusland versus de EU en de VS
Er is echter meer aan de hand dan onvrede met een corrupte regering. De recente verontwaardiging over corruptie en politieke repressie van de EU en de VS is echter selectief en tijdsgebonden. Men zag pas een probleem toen de huidige regering van Macedonië plannen maakte om met Rusland samen te werken aan een nieuwe gaspijplijn, die Turkse leidingen met Hongarije zou verbinden via Servië. Voordien zag de EU er geen graten in om met de huidige regering te onderhandelen over Europese integratie.
Rusland probeert inderdaad zijn politieke en economische invloed in het kleine Balkanland te vergroten. Daar staat tegenover dat de EU en de VS precies hetzelfde doen. Dat de EU en de VS, in tegenstelling tot Rusland, de democratie en de vrijheid zouden willen bevorderen is betwistbaar, gezien de recente aandacht voor corruptie en politieke repressie, die er al jaren woekeren, ook al onder de regering van de SDSM, de huidige oppositie.
Intussen maken de EU en de VS er geen punt van om een even corrupte en repressieve regering te steunen in buurland Kosovo. De regering van Kosovo is echter volledig pro-westers, wat een en ander verklaart.
Het kan nog alle kanten uit
Macedonië is er al eerder in geslaagd een explosieve situatie te ontzenuwen. Of dat ook deze keer gaat lukken is nog maar de vraag. De recente protestbetogingen zijn grootschaliger dan ooit tevoren. In hoeverre de betogingen in de hoofdstad Skopje echter representatief zijn voor het hele land is onzeker.
De bevolking van Skopje – goed voor ongeveer 500.000 inwoners, één vierde van de totale bevolking – heeft in 2014 grotendeels voor de partijen gestemd die daarna in de oppositie terecht kwamen. De etnisch Macedonische en etnisch Albanese bevolking van de hoofdstad is relatief welvarender dan hun volksgenoten in de kleinere steden en het platteland. De huidige regeringscoalitie heeft net daar vooral aanhang. Bovendien zetelt ook de grootste etnisch Albanese partij DUI mee in deze regering.
Gevaar voor escalatie
Onduidelijkheid over de werkelijke politieke scheidingslijnen en motieven is eigen aan de Balkan, ook in Macedonië. In ieder geval is eenzijdige steun aan één van beide kanten gedoemd om te leiden tot een gewelddadige escalatie, zoals in Oekraïne is gebeurd.
Nieuwe vervroegde verkiezingen onder internationaal toezicht kunnen een uitweg bieden. Het valt echter niet uit te sluiten dat die leiden tot een bevestiging van de huidige parlementaire meerderheid. Het is daarom maar de vraag of de EU en de VS er zo happig op zijn om de weg van de parlementaire democratie te volgen en eerder zullen kiezen voor een gewelddadige omverwerping van de huidige regering naar Oekraïens voorbeeld.
Oligarchie tegenover de bevolking
De Macedonische oligarchen zouden een dergelijk scenario niet ongenegen zijn, ook al leven ze nu rijkelijk van de corruptie van de huidige regering. Zij draaien immers even snel met de wind mee als hun evenknieën in Oekraïne in 2014 hebben gedaan.
De enigen die niet zouden gediend zijn met met een gewelddadige omverwerping van de huidige regering, zijn de gewone Macedoniërs. Die zouden onder een meer pro-westerse regering nog slechter af zijn dan onder de huidige pro-Russische regering. Het IMF, de EU en de VS hebben immers al eerder laten verstaan dat op de, nochtans minimale, sociale zekerheid van Macedonië zwaar moet ‘bespaard’ worden. Dat de oligarchen geen belastingen betalen is dan weer geen probleem.
Wat dat betekent weet de Griekse en de Oekraïense bevolking al.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.