Regering blijft vastberaden om NMBS-reiziger in de kou te zetten

FacebooktwitterFacebooktwitter

De N-VA wil gewezen baas van bpost, Johnny Thijs, in de beheerraad van de NMBS. Of dat gaat lukken is onzeker, de andere partijen hebben immers andere politieke voorkeuren. Ze zijn het over de grond van de zaak echter roerend eens: de openbare dienstverlening van het ‘bedrijf’ NMBS moet verder afgebouwd worden.

In vorige artikels (zie ons dossier NMBS) werd reeds meerdere malen uitgelegd dat de vele tekortkomingen van de NMBS, vooral gebrek aan stiptheid en afgelaste treinen, een gevolg zijn van politieke keuzes op het hoogste niveau van de regering.

(Zoals steeds gebruik ik de afkorting NMBS als ‘pars pro toto’, een deel voor het geheel. Ik hoor theoretisch NMBS en Infrabel afzonderlijk te vernoemen, maar vermits dit een kunstmatige constructie is die vele belangen dient behalve die van de reizigers, hou ik het bij ‘NMBS’)

Uitvoerders van politieke keuzes

Wat je ook van de personeelsstructuur van de NMBS mag zeggen – daar is zeker ruimte voor verbetering, zoals in alle grote ondernemingen, privé én openbaar – de echte keuzes werden en worden politiek gemaakt. De ‘bestuurders’ van de NMBS worden immers nauwgezet geselecteerd op basis van hun bereidwilligheid om uit te voeren wat van hen verlangd wordt.

Politieke opdrachten hoeven aan hen niet opgelegd te worden.  De leden van de raad van bestuur en de CEO zijn immers al doordrongen van het grote gelijk van hun neoliberale gedachtengoed. Dat zeggen ze ook letterlijk. Jo Cornu, de huidige CEO, bevestigt regelmatig de evidentie dat hij zal werken met het budget dat de regering hem toewijst. Het idee poneren dat dit budget zwaar onvoldoende is om de taken uit te voeren die de reiziger van de NMBS verwacht, is uitgesloten.

‘Kritische’ parlementaire vragen

Het blijft dan ook fascinerend om zien hoe parlementsleden van de meerderheid ‘kritische’ vragen blijven stellen over die slechte prestaties van de NMBS. Zij richten hun pijlen op de NMBS zelf, zonder er bij stil te staan dat de echte vraag die ze moeten stellen heel anders zou moeten zijn:

“Waarom weigert de regering, waar mijn partij deel van uitmaakt, aan de NMBS de middelen te geven om de taken uit te voeren die van de maatschappij worden verwacht?”

Zo hekelt CD&V-Kamerlid en mobiliteitsspecialist, Jef Van den Bergh, de gebrekkige functionering van de nieuwe ticketautomaten. Die ticketautomaten zijn inderdaad niet performant. Als de NMBS meer middelen had, zou ze natuurlijk betere kwaliteit kunnen aankopen. Het komt altijd op hetzelfde neer. De NMBS zet de tering naar de politieke nering.

Niet raken aan de gepolitiseerde top

Er wordt heel wat geld verkwist bij de NMBS. Dat gaat dan echter vooral over misbruiken, verkeerde inschattingen (bijvoorbeeld bij de aankoop van de Desiro’s) en corruptie aan de top, daar waar de politisering zo goed als volledig is. Net daar wil deze regering niet ingrijpen.

Er wordt zeer hard gekibbeld tussen de regeringspartijen over wie juist waar een zwaar overbetaald postje moet krijgen in de overbezette top van de NMBS. Dat mag niet verward worden met een inhoudelijk debat. Welke kandidaten de regering ook kiest, alleen hun namen verschillen, inhoudelijk zijn ze volledig inwisselbaar.

Alles draait om dat éne ding, de eigen politieke pion in het spel – om hetzelfde te doen als de vorige pion, ook al had die een andere kleur. De N-VA heeft altijd beloofd om komaf te maken met de oude politieke cultuur van postjespakken. Het mag dan ook weinig consequent genoemd worden dat de N-VA Johnny Thijs naar voren schuift als nieuw lid van de raad van bestuur.

De man met het juiste profiel

Deze voormalige CEO van bpost werd door de vorige regering de laan uitgestuurd omdat hij te hoge looneisen stelde. Officieel is de man ‘partijloos’, wat kan gedecodeerd worden als ‘in lijn met de neoliberale ideologie van de regeringspartijen, ook van de N-VA’.

Deze man is zeer vastberaden om komaf te maken met de openbare dienstverlening die de NMBS dagelijks aan zijn reizigers poogt te bieden. Dat zegt hij niet letterlijk. Deze man kent het gepaste jargon als geen ander. Dat blijkt uit een interview dat hij gaf aan het VRT-programma ‘Reyers Laat’ (samengevat in het artikel Johnny Thijs: “Het is tijd om in te grijpen bij de NMBS, want het gaat er niet goed” van Het Laatste Nieuws op 19 mei 2015).

De dingen bij de juiste naam noemen

“Er zijn een aantal factoren die het bedrijf moeilijk maken om te managen. Er bestaan bijvoorbeeld honderden premiesystemen om personeelsleden te vergoeden, waardoor personeelsleden niet flexibel genoeg kunnen worden ingezet.”

De NMBS is een ‘bedrijf’ voor deze man, geen openbare dienst. Een spoorbedrijf heeft inderdaad heel veel grondig van elkaar verschillende functies. Je kan een seinbediener niet zomaar inzetten als treinbegeleider, je kan een spoortechnicus niet inzetten aan de loketten. Dat er dus veel verschillende premies bestaan is eigen aan elke spoormaatschappij (het zijn er overigens geen ‘honderden’).

“Je moet heel goede mensen aantrekken en je moet bereid zijn om die goed te betalen.”

Lees, mensen aan de top (zoals hijzelf) moeten goed betaald worden. Deze redenering geldt niet voor treinbestuurders, treinbegeleiders, seinwachters, loketbedienden, technici – op dat niveau zijn ‘goede mensen’ blijkbaar niet nodig. Voor hen gelden alleen besparingen en sociale inleveringen, wegens ’te duur’ (of ‘niet competitief’).

“We kunnen met z’n allen vaststellen dat we vandaag te weinig waar voor ons geld krijgen. Dat moet beter? De NMBS kost teveel geld.”

Deze redenering klopt alleen als je de macro-economische winst die het spoorbedrijf met zijn dagelijkse activiteit genereert voor de Belgische economie weigert te verrekenen. De NMBS brengt meer op aan de economie dan ze zelf kost. Het idee van openbare dienstverlening voor het algemeen belang is echter uit den boze.

“De productiviteit ligt er lager in vergelijking met een aantal andere vergelijkbare bedrijven en het aantal werkuren ligt niet echt hoog.”

Een spoorbedrijf kan je alleen vergelijken met andere spoorbedrijven. Volgens een recente vergelijkende studie die Jo Cornu liet uitvoeren presteert de NMBS slechter dan de spoormaatschappijen in de buurlanden. Hij heeft echter alleen de eigen besluiten uit die studie gepubliceerd. De studie zelf houdt hij nog steeds achter slot en grendel (zie Treinpersoneel met te veel volgens rapport dat ze niet krijgen). Vreemd, als die studie toch zo eenduidig zou zijn. (Vorige gelijkaardige studies bleken telkens weer op los zand te berusten, onder meer door selectief verkeerde vergelijkingsnormen te gebruiken)

Dat het aantal werkuren bij de NMBS ‘niet echt hoog’ zou liggen is neoliberale ideologie, vermomd als no-nonsense talk. ‘Niet echt hoog’ kan je verstaan als ‘normaal’. Dat bedoelt Thijs niet. De gepresteerde werkuren bij de NMBS zijn alleen aan de lage kant als je de gewone werkuren optelt. Dat bepaalde (vooral de technische) diensten constant overuren moeten presteren, waarvoor de compensatiedagen zich opstapelen, duidt er op dat het personeel wel ‘hoog’ presteert.

De kwakkel van de 58 (tot 62, het geciteerde cijfer fluctueert) verlofdagen die door voormalig CEO Descheemaecker werd gelanceerd naar aanleiding van zijn boek, blijft het ondertussen goed doen, ook al is die niet op de feiten gebaseerd (zie ‘Dwarsligger’, een politiek pamflet).

“(CEO) Cornu moet veel meer vrijheid krijgen om het bedrijf naar zijn hand te zetten. Vandaag krijgt hij niet de vrijheid om het directiecomité aan te passen of het systeem van de politieke benoemingen te stoppen. Hij zou ook meer vrijheid moeten krijgen in het tariefbeleid, stations en over de leidinggevenden.”

Dat Cornu en Thijs zelf voorbeelden zijn van politiek-ideologisch geïnspireerde benoemingen hoort niet bij zijn kritiek. De politieke benoemingen aan de top, onder meer in het directiecomité, zijn nu net het domein bij uitstek waar de huidige regering niet aan wil raken. Ze wil weliswaar andere pionnen, maar het systeem zelf van de politieke inmenging weigert ze consequent op te geven.

Met het tariefbeleid en de stations raakt Thijs bovendien de kern van de openbare dienstverlening. Geen sociale tarieven meer en geen kleine stations is de dood van de trein als openbare sociale dienst.

Een eerlijk observator kan niet anders dan besluiten dat de enige entiteit die kritiek verdient niet de NMBS is – zeker niet het uitvoerend personeel – maar de regering. Johnny Thijs is verstandig genoeg om ‘politieke inmenging’ als een louter intern probleem van de NMBS te beschouwen.

De NMBS en de media

Thijs en consoorten kunnen niet alleen rekenen op volledige politieke steun van de regering, ook de media werken goed mee. In het hierboven geciteerde interview wordt geen enkele kritische bemerking gemaakt. De betrokken journalisten vinden dat ofwel niet nodig of hebben onvoldoende inzicht in het dossier (of beide).

Het eenzijdig bashen van het NMBS-personeel en hun vertegenwoordigers van de vakbonden, de herleiding van alle klachten tot interne problemen bij de NMBS zonder de politieke verantwoordelijken te viseren en de uitvergroting van klachten van reizigers, het komt telkens weer terug als een vanzelfsprekend gegeven.

Dat de NMBS zelfs met de recent weer toegenomen klachten over vertragingen, afgeschafte treinen en gebrek aan informatie nog altijd vele malen beter presteert dan koning auto maakt nooit deel uit van de analyse. Die klachten zijn terecht, maar worden nooit in de juiste vergelijkende context geplaatst. België is het land met (proportioneel naar de bevolkingsgrootte) de grootste en meeste files ter wereld en de steden Brussel en Antwerpen staan één en twee op de wereldranglijst van steden met een fileprobleem.

Dat Belgisch fileprobleem wordt zeker niet verzwegen. Het komt zelfs dagelijks in het nieuws, naast de weerberichten, alsof files een natuurfenomeen zouden zijn. Om even erg te presteren als de auto moet de NMBS nog tientallen malen slechter gaan werken.

Desondanks krijgen voorstanders  van een verdere afbraak van het spoor als Johnny Thijs vrij baan. Het publiek wordt ondertussen gestimuleerd om voor elke 5 minuten vertraging van een trein klacht in te dienen, waardoor een heel andere perceptie gecreëerd wordt. Zo werken de media objectief mee aan de vernietiging van een van de voornaamste openbare diensten van dit land.

Noam Chomsky zei ooit: “Het is klassiek. Eerst ga je diensten onderfinancieren zodat ze slecht presteren. Daarna stel je privatisering voor als de oplossing en de buit is binnen. De mensen zijn dan zo murw geslagen dat ze dat een goed idee vinden.”

Dat de afbraak van de openbare dienstverlening niet goed is voor het algemeen belang weten verstandige mensen als Johnny Thijs goed. Voor hen is dat echter irrelevant. Algemeen belang en kortetermijnwinst van grote bedrijven lopen nu eenmaal niet samen. Met dank aan welwillende media, die zo medewerkzaam zijn om daar geen kritische bemerkingen bij te formuleren.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.