Volgens berichten in zowat alle media is op 20 oktober 2015 een Deense toeriste in een hospitaal in Luik overleden omdat de chirurg te laat was voor een dringende operatie. Die chirurg zat vast in een file door een wegblokkade van stakers en was daardoor 45 minuten later dan voorzien in het betrokken hospitaal.
Wat betreft de feiten
Volgens Philippe Olivier, hoofdgeneesheer van het Centre Hospitalier Chrétien (CHC) in Luik dat de betrokken Deense toeriste in zijn spoeddienst had ontvangen, woont de opgeroepen chirurg op vijftien minuten met de wagen van het hospitaal. Hij was met zijn specialisatie de best geplaatste chirurg om een specifieke operatie aan de bloedvaten uit te voeren en werd na de diagnose door de urgentiediensten dus opgeroepen om zich onmiddellijk naar het hospitaal te begeven.
Ten gevolge van een wegblokkade door stakende werknemers van een aantal privé-bedrijven in de buurt (niet van NMBS-personeel dat op maandag 19 en dinsdag 20 een stakingsactie had georganiseerd) kwam de betrokken chirurg met 45 minuten vertraging ter plaatse. Hij voerde de operatie nog uit maar enkele uren later is de patiënt alsnog overleden. Volgens de directie van het hospitaal was het opgelopen tijdverlies de cruciale factor die het verschil tussen leven en dood heeft uitgemaakt.
Het hospitaal heeft daarom besloten een klacht in te dienen tegen ‘onbekenden’, met verwijzing naar de betrokken wegblokkade. Gerechtelijk medisch onderzoek zal in de eerste plaats uitwijzen of het door de wegblokkade veroorzaakte tijdverlies inderdaad de bepalende factor was voor dit drama.
Als wordt vastgesteld dat de 45 minuten vertraging inderdaad de bepalende factor waren, dient in navolging van de klacht een vervolging te beginnen. Daarbij zal worden uitgemaakt wie verantwoordelijk was voor de organisatie van de wegblokkade. Dat zal niet alleen gaan over de actievoerders ter plaatse, maar ook over de initiatiefnemers (wat niet noodzakelijk dezelfde personen zijn). Dit zijn zaken die het gerecht dan zal beoordelen. Wordt daarentegen vastgesteld dat het tijdverlies van 45 minuten niet de bepalende factor was voor het overlijden, dan wordt de klacht zonder gevolg geseponeerd.
Wat betreft een eventueel vonnis
Stel dat een vonnis de rechtstreekse verantwoordelijkheid voor het overlijden van de betrokken persoon legt bij de actievoerders van de betrokken wegblokkade. Dat veronderstelt dat zij allen werden geïdentificeerd en dat hun deelname en/of verantwoordelijkheid voor het organiseren van de wegblokkade werd vastgesteld.
Hoewel het Europees continentaal recht minder belang hecht aan het vonnis als precedent voor andere zaken dan het Angelsaksich recht, zal een dergelijk vonnis desalniettemin verstrekkende gevolgen hebben voor de toekomst. Het gaat dan niet alleen om wegblokkades veroorzaakt door sociale actie.
Men kan weliswaar redeneren dat een ‘gewone’ dagelijkse file geen ‘dader’ heeft, onder meer omdat er geen intentie is om de doorgang van het verkeer te blokkeren. Hetzelfde geldt voor blokkering van het verkeer die ontstaat door weersomstandigheden. Individuele bestuurders kunnen dus niet worden vervolgd voor verkeersopstoppingen en de eventuele problemen (zoals nu in Luik) die dat kan veroorzaken.
Geldt dit directe verantwoordelijkheidsprincipe dan echter wel voor de overheid, die een gebrekkig beleid voert om verkeersopstoppingen te voorkomen? Wat met gebrekkige wegeninfrastructuur of niet functionerende verkeerslichten die verkeersopstoppingen veroorzaken? Zal ook daar het oorzakelijk verband worden gelegd?
Wat met verkeersbelemmering die ontstaat door daden die wel identificeerbaar zijn en vatbaar voor gerechtelijke vervolging? Is een dronken bestuurder die een ongeval veroorzaakt en daardoor het verkeer blokkeert ook verantwoordelijk voor eventuele vertragingen bij spoeddiensten? Een slapende vrachtwagenbestuurder? Wat met een bedrijfsbeheerder die door verwaarlozing een brand veroorzaakt, die dan op zijn beurt tot een verkeersopstopping leidt?
Wat met de organisatie van spoeddiensten?
Volgens de directeur van het CHC te Luik werkte zijn spoeddienst volledig volgens de geldende wettelijke regels, waaronder samenwerking met andere hospitalen in de buurt, met de organisatie van overnachtende spoedartsen ter plaatse. De permanente aanwezigheid van een spoedarts voor vasculaire operaties was volgens hem niet verantwoord, omdat deze artsen slechts twee à drie maal per week worden opgeroepen voor urgenties. Dat zou een permanente aanwezigheid niet verantwoorden. Dat is een budgettaire overweging. Houden spoeddiensten – die toch in grote mate bestaan om slachtoffers van verkeersongevallen op te vangen – bij de organisatie van hun werk dan wel rekening met de mogelijkheid van files en verkeersopstoppingen?
Blijkbaar voorziet de wet geen procedures voor het geval opgeroepen artsen zelf in het verkeer geblokkeerd geraken. Dat moet zich in het land dat volgens internationale rapporten de langste én langst durende files ter wereld heeft (in verhouding tot de bevolking) toch meermaals voordoen. Wat als een opgeroepen arts een panne of een ongeval heeft? Wat als die arts zelf wordt gewond bij een ongeval en niet in staat is om het hospitaal te verwittigen? Blijkbaar zijn daar geen noodprocedures voor.
Het is niet echt geruststellend dat voor een dringende operatie waar elke minuut telt slechts één geschikte arts ter beschikking zou zijn, die vijftien minuten door het onbetrouwbare Belgische verkeer voor de boeg heeft. Op woensdag 21 oktober, de dag na de feiten, deden zich zonder sociale acties op dezelfde wegen de grootste monsterfiles van 2015 voor, die grotere vertragingen hebben veroorzaakt dan de dag ervoor. Zitten er dan ook spoedartsen of ambulances met gekwetsten vast in dat verkeer?
Volgens de directeur van het CHC te Luik kan aan de motivatie en inzet van de betrokken spoedartsen niet worden getwijfeld want “veel van hen werken reeds aan de grens van het toelaatbare, met 60, 70, 80 en soms zelfs 100 werkuren per week!”.
Niemand die twijfelt aan de individuele inzet van betrokken artsen (en het overige medische personeel), maar een spoeddienst die zo is georganiseerd dat betrokken artsen een dergelijk onmenselijk werkritme moeten trotseren, wijst eerder op een gebrekkige werking van die dienst. Daar is de betrokken spoeddienst niet voor verantwoordelijk, maar de overheid die de middelen voorziet (en die daarop de voorbije jaren alleen maar heeft bespaard).
Ik kan me vergissen maar ik vind het geen geruststellende gedachte dat een spoedarts – hoe gemotiveerd en professioneel ook – omvalt van vermoeidheid wanneer hij/zij aan operaties begint.
Er is meer. Het is een basisprincipe van de rechtstaat dat de wet op dezelfde manier wordt toegepast op elke burger. Dat is in ieder geval de theorie. Hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid van werkgevers met hun steeds maar toenemende werkdruk, met hun besparingen op veiligheidsvoorzieningen? Wie moet voor het gerecht worden gedaagd voor doden en gekwetsten bij beroepsongevallen? De overheid bespaart al jaren op gezondheidszorg en op spoeddiensten, het moet steeds met minder. Dat bevestigt ook impliciet de directeur van het CHC in Luik in zijn persmededeling. Verplegers en ander medisch personeel staan onder steeds toenemende druk. Wat met de verantwoordelijkheid van de overheid voor drama’s die daardoor ontstaan?
De ruimere context van deze gebeurtenis
Het is statistisch onmogelijk dat een incident zoals dat van Luik – een spoedarts die door verkeersopstoppingen of een ongeval niet op tijd ter plaatse geraakt – zich nog nooit eerder zou hebben voorgedaan in het eerste land ter wereld land qua monsterfiles. De gretigheid waarmee het bericht over de klacht van het hospitaal werd overgenomen door alle Belgische media is bovendien geen nieuw fenomeen. De druk om de eerste te zijn, de zucht naar sensatie, de commercialisering gaan al jaren ten koste van nader onderzoek.
De omkadering van dit incident past bovendien in een reeds langer bestaande trend in de media om sociale conflicten gezagsgetrouw weer te geven, zonder achtergrond, zonder context. Dit bericht werd onmiddellijk gekaderd in de discussie over het stakingsrecht, zonder na te gaan of het hier wel ging om een voor stakingen en sociale acties typerende gebeurtenis en zonder na te gaan wat de beweegredenen waren van de betrokken actievoerders.
Zo blijkt uit verklaringen van vakbondsverantwoordelijken dat de betrokken wegblokkade niet was afgesproken, dat het ging om spontane acties van een aantal werknemers van privé-bedrijven in de buurt. Waarom die spontane actie bij privé-bedrijven? Op de laatste grote betoging van woensdag 7 oktober 2015 waren weliswaar nog steeds 100.000 betogers aanwezig, maar er was wel een grote groep niet langer aanwezig, die er bij de vorige grote betoging van 24 november 2014 nog wél nog bij was: werknemers van grote privé-bedrijven.
Volgens Marc Goblet, secretaris-generaal van het ABVV neemt de wanhoop bij de achterban toe, wat leidt tot dit soort ongecoördineerde en niet door de vakbond afgesproken acties. “De mensen verliezen elk vertrouwen in het sociaal overleg en worden wanhopig.”
Het is in België altijd traditie geweest dat na elke grote sociale actie de voornaamste leiders van de vakbonden werden ontvangen door de eerste minister of andere ministers. Dat was soms een louter symbolische samenkomst. Er werd echter altijd gewezen op het belang van het sociaal overleg, er werd minstens altijd verklaard dat de regering de klachten van de betogers nader zou bekijken.
Na de betoging van 100.000 mensen op 7 oktober 2015 in Brussel werd zelfs dat niet meer gedaan. De regering negeerde de eisen van de betoging volkomen. De sociale inleveringen die deze regering oplegt, snijden dieper dan wat vorige besparingsregeringen in de woelige jaren 1980 hebben opgelegd. Mensen voelen dat het niet meer om inleveren gaat maar om een aanval op het wezen van hun sociale rechten zelf.
Meer en meer van dit soort ‘berichtgeving’
De manier waarop het bericht over het drama in Luik werd overgenomen en gereproduceerd is typerend voor de manier waarop de media met sociale berichtgeving omgaan. Twintig amokmakende anarchisten krijgen meer aandacht dan honderdduizend vreedzame betogers. Bij stakingen gaat de aandacht alleen naar de hinder en niet naar de redenen waarom mensen staken. Het publiek kan op die manier niet zelf beoordelen of die stakingen al dan niet gerechtvaardigd zijn.
Zo werden bezettingen van sporen door een aantal media ongenuanceerd als ‘levensgevaarlijk’ omschreven. Nochtans behoort de symbolische bezetting van sporen al decennia tot de traditie van sociale actie bij het spoor, reeds zolang de NMBS bestaat. Daarbij is nog nooit een spoorwerknemer door een collega doodgereden.
Dat is niet te verwonderen. De spoormensen kennen immers hun werkomgeving en weten waar, wanneer en op welke manier spoorbezettingen worden uitgevoerd. Bij deze laatste spooractie ging alle aandacht echter exclusief naar de persverklaringen van infrastructuurbeheerder Infrabel die het voortdurend had over ‘ernstige overtredingen’ en ‘levensgevaarlijke actie’. Dat deze acties eerder routine zijn bij sociale acties van het spoor en dat daarbij nog nooit ongevallen zijn gebeurd, komt het publiek niet te weten.
Deze selectieve, eenzijdige en vooringenomen berichtgeving wordt nog verergerd door het feit dat minder en minder journalisten nog dossiers kennen, contact hebben met vakbondsvertegenwoordigers of zelfs maar weten wat vakbonden eigenlijk zijn en wat die organisaties doen, naast het sporadisch organiseren van stakingen.
Het is te vroeg om te bepalen wat de gevolgen van deze klacht zullen zijn. Als een en ander op een sisser afloopt, omdat rechtstreekse verantwoordelijkheid niet werd vastgesteld, valt het sterk te betwijfelen dat dit evenveel aandacht zal krijgen als nu.
Daarmee is de toon gezet voor een verdere aanval op het stakingsrecht. Of de betrokken media en journalisten bewust of onbewust meedraaien in de strategie van deze regering om het stakingsrecht te criminaliseren, doet in feite niet ter zake. Het ongenuanceerd verspreiden van dit bericht heeft tot objectief gevolg dat de regering zich gesterkt weet in zijn huidige aanpak. Daarin wordt ze bevestigd door de volgzaamheid van de media.
De betrokken vakbond FGTB heeft ondertussen reeds intern beraad gehouden. De Algemene Centrale Liège-Huy-Waremme heeft een motie goedgekeurd die de leden oproept om spontane acties te verlaten en er zich van te distantiëren als “die het in gevaar brengen van anderen met zich mee kan brengen of de vernietiging van goederen, vandalisme of als het schade kan toebrengen aan het imago van de organisatie”.
Bronnen:
- Vrouw sterft omdat chirurg in file van stakers staat
- Ziekenhuis laakt wegblokkades na overlijden patiënt
- Rampzalige ochtendspits op Vlaamse wegen (de dag na de feiten)
- Ziekenhuis verwijt de vakbond FGTB dood van patiënte
- Fileleed troef: drukste woensdagavondspits van 2015
- Vakbond FGTB betuigt medeleven na incident
- Retard d’un chirurgien de garde: les syndicats peuvent-ils être poursuivis?
- FGTB: les membres autorisés à quitter une action pouvant entraîner le danger