De uitslag van de Turkse verkiezingen verraste vriend en vijand van president Erdogan. Zijn AKP behaalt vier maand na de vorige verkiezingen terug een parlementaire meerderheid, tegen alle peilingen in. Het doel van een bijzondere meerderheid om de grondwet te wijzigen werd niet gehaald, dankzij de 59 zetels die de pro-Koerdische HDP behaalde.
De eerste analyses over de beweegreden van de Turkse kiezer om alsnog terug voor de AKP te stemmen, amper vier maanden na de vorige verkiezingen, komen binnen. De werkelijke impact van deze koerswijziging zal in de komende maanden blijken.
Presidentieel systeem
President Erdogan en zijn AKP hebben tijdens deze campagne nauwelijks aandacht besteed aan dat deel van hun programma dat inhoudt dat Turkije een sterk presidentieel regime zou moeten worden, waar de eerste minister en het parlement slechts een uitvoerende en becommentariërende rol spelen.
De buitenlandse critici van deze beleidskeuze stellen dat dit een ondemocratische evolutie is. Ze vergeten er echter bij te zeggen dat een dergelijk systeem nu reeds bestaat in Frankrijk en de Verenigde Staten. Erdogan en de AKP hebben een punt als ze daar op wijzen.
Ernstige kritische analyse zou zich dus beter richten op de ideologische doelstellingen die Erdogan en de AKP nastreven. Zijn partij staat voor een conservatieve invulling van de maatschappij. Eenmaal gelegitimeerd door een parlementaire meerderheid moeten de verliezers zich in die optiek volledig aan de machtsuitoefening van de overwinnaars onderwerpen. Dat laatste is voorlopig niet gelukt.
Bijzondere meerderheid
Om de Turkse grondwet te wijzigen via een referendum moet een partij (of een coalitie) 330 zetels hebben (60 procent van de zetels). Om rechtsreeks de grondwet te wijzigen is een bijzondere meerderheid van 367 zetels nodig (twee derden). Met 49,45 procent van de uitgebrachte stemmen behaalt de AKP een meerderheid van 317 zetels1 (op een totaal van 550). Dat is weliswaar ruim voldoende om alleen een regering te vormen, maar niet voldoende om een referendum uit te roepen of om zelf de grondwet te wijzigen.
Erdogan is een absoluut tegenstander van politieke samenwerking in bestuurscoalities. Een echte grondwetswijziging met medewerking van andere partijen zal er tijdens de komende legislatuur dus niet komen. Bovendien zijn die andere partijen niet bepaald geneigd een systeem goed te keuren dat hen voor onafzienbare tijd van machtsuitoefening zou uitsluiten.
Hij heeft die verhoopte meerderheid niet gehaald omdat de pro-Koerdische HDP onder leiding van Selahattin Demirtaş nog net de kiesdrempel van 10 procent heeft behaald en daarmee 59 zetels behoudt in het parlement, een verlies van 21 zetels tegenover de verkiezingen van juni. Toen behaalde de partij nog 13,12 procent.
De sociaal-democratisch georiënteerde maar eveneens nationalistische partij CHP doet het iets beter dan vier maand geleden met 24,93 procent en 134 zetels, een stijging van 3 zetels. De andere rechts-conservatieve nationalisten van de MHP behaalden met 11,90 procent van de stemmen iets meer dan de HDP (10,5 procent), maar toch minder zetels – 40, een verlies van 39 zetels.
Dat is een gevolg van de indeling van de Turkse kiesdistricten. In Turkije worden zetels proportioneel toegekend aan de partijen. Een groot deel van die districten verdelen echter slechts 3 tot 6 zetels waardoor de reële kiesdrempel om een zetel te behalen daar steeds veel hoger ligt dan de officiële kiesdrempel van 10 procent.
De algemene kiesdrempel van 10 procent geldt zowel per district als voor het gehele land. Een partij die dus 9,9 procent der stemmen behaalt over het hele land verliest al zijn mogelijke zetels, ook in districten waar ze bijvoorbeeld wel een hoge score behaalde.
Dat verdelingssysteem bevoordeelt altijd de grootste partij en verklaart waarom de AKP met 49,48 procent van de stemmen veel meer dan de helft van de zetels behaalt (57,6 procent van de zetels). De pro-Koerdische partij scoort enerzijds heel hoog in een aantal kiesdistricten in het zuidoosten, waar de etnisch Koerdische bevolking de meerderheid uitmaakt. In de rest van het land scoort de partij echter zo goed als niet.
Het systeem benadeelt dus ook partijen die overal gelijkmatig scoren maar nergens hoog. Zo kan het dus dat een partij over het hele land meer stemmen haalt dan een andere, die alleen in één regio scoort en toch minder zetels behaalt. Ook hier geldt echter de vaststelling dat het Turkse verkiezingssysteem zeer gelijkaardig is met kiessystemen in de Europese Unie en dat het dus niet gepast is om Turkije daar op te bekritiseren.
De kern van de zaak
Kritiek op de pogingen van Erdogan om een presidentieel regime in te voeren en op het Turkse kiessysteem leiden bovendien af van de kern van de zaak. Waar het schoentje echt wringt is op vlak van de politieke streefdoelen die de AKP en Erdogan nastreven. Met hem blijft Turkije een land waar de etnische Koerdische minderheid geen schijn van kans maakt om binnen het systeem van parlementaire democratie ooit volwaardige burgerrechten te genieten.
De HDP heeft door het behalen van de kiesdrempel en 59 zetels verhinderd dat de AKP zijn verhoopte grondwetswijziging kan doorvoeren, maar moet zich desondanks voorbereiden op een harde politieke strijd. Het is niet de eerste maal in de Turkse geschiedenis dat verkozen parlementsleden alsnog door een parlementaire meerderheid worden afgezet omwille van hun politieke ideeën en standpunten. Erdogan en de AKP hebben recent meermaals laten blijken dat ze een vreedzame, democratische Koerdische vertegenwoordiging in het parlement niet willen. Daarmee tonen zij hun resolute weigering om met hen in politieke dialoog te gaan over de Koerdische kwestie.
Het gewapend Koerdisch verzet van de PKK heeft heel wat op zijn kerfstok. De ultieme verantwoordelijkheid voor het bestaan van eender welke vorm van gewapend verzet, of dat in Colombia, Zuid-Afrika of Noord-Ierland is, ligt echter bij de machthebbers en de aard van het regime. Alles begint en eindigt met het structurele geweld van de Turkse nationalistische staat.
Het unilateraal etnisch Turkse karakter van Turkije is voor de AKP nog altijd een onfeilbaar dogma, dat boven elke vorm van compromis verheven is. Door de democratische stem van de Koerdische bevolking bij monde van de HDP bij voorbaat te criminaliseren geeft Erdogan de impliciete boodschap dat geweld de enig overblijvende optie is.
Keuze voor polarisering
Erdogan heeft na de nederlaag van juni 2015 terug voluit de kaart van de polarisering en de confrontatie gekozen. De opflakkering van het geweld zou volgens hem liggen bij een aantal aanslagen van de PKK. Die aanslagen zijn er zeker geweest. Hij vergeet er wel bij te zeggen, dat in de periode dat hij omwille van de gunstige economische conjunctuur voor onderhandelingen koos, ook wel aanslagen werden gepleegd. Die gaven toen geen aanleiding tot escalatie. De keuze voor gewelddadige escalatie heeft Erdogan gemaakt na de verkiezingen van juni, met het beoogde doel dat nu gedeeltelijk werd bereikt.
Het lijdt echter geen twijfel dat Erdogan zeer populair is bij de helft van de Turkse bevolking. Die zijn voor hun informatie aangewezen op de netwerken en media die AKP gunstig gezind zijn. Bovendien heeft hij er met draconische beperkingen van de persvrijheid voor gezorgd dat tegenstemmen die andere informatie zouden kunnen geven nauwelijks nog aan bod komen.
Turkije heeft traditionel nooit een goede reputatie gehad op vlak van respect voor de persvrijheid. Aanhouding, foltering, veroordeling van journalisten zijn er geen uitzonderlijk gebeuren. Mishandeling van verdachten door de politie is in Turkije globaal al een endemisch probleem, niet alleen voor journalisten.
Turks nationalisme heeft diepe historische roots
De anti-Koerdische gevoelens onder de etnisch Turkse meerderheid zijn echter niet zomaar te herleiden tot desinformatie door de media of tot het geweld van en tegen het Koerdisch verzet. Deze gevoelens zijn diep geworteld en gaan terug tot de Turks-Ottomaanse ideeën over suprematie en imperialisme. Erdogan vindt met andere woorden niets nieuws uit.
Heel wat kiezers zijn naar de AKP teruggekeerd omdat ze de weinig vrije stabiliteit van Erdogan verkiezen boven onzekere en mogelijkerwijze gewelddadige vrijheid. De media konden of durfden niet rapporteren over wat er gaande was. Dat de HDP desondanks toch nog de kiesdrempel haalde is in feite de revelatie van deze verkiezingen. Na de verwoestende bomaanslag in Ankara kon de partij nog nauwelijks campagne voeren uit angst voor verdere aanslagen. Heel wat Turken en conservatieve Koerden begrepen de aanslag als een signaal dat een terugkeer van de HDP nog meer chaos zou betekenen.
Dat de AKP deze uitslag als een totale overwinning voorstelt (en daarin gevolgd wordt door zowat alle Turkse en buitenlandse mainstream media) is een logisch te verwachten strategie. De uitslag van de HDP was echter eveneens een overwinning. Auteur Vijay Prashad zei in zijn eerste Facebook-reactie: “Er komt meer. De HDP is jong en heeft een schitterende toekomst.”
1 Dit zijn nog geen exacte cijfers.