De manier waarop dertig jaar geleden de grootste mijnstaking in de Britse geschiedenis werd gebroken door politie en staatsveiligheid, met enthousiaste medewerking van de media, werd in 1994 door journalist Seamus Milne uitgeschreven in ‘The Enemy Within’. De recente heruitgave met nieuw naschrift blijft essentiële literatuur voor wie de hedendaagse aanvallen op de vakbonden wil doorgronden.
The Enemy Within vertelde in 1994 voor het eerst het volledige verhaal achter de bittere campagne die de Britse conservatieve regering van voerde tegen de mijnwerkersstaking die van maart 1984 tot maart 1985 duurde.
Thatcher wilde de in 1946 genationaliseerde steenkoolmijnen terug privatiseren en tegelijk de vakbond van de mijnwerkers, de National Union of Mineworkers(NUM) breken. De NUM was als een van de sterkste en meest militante vakbonden van Groot-Brittannië al jaren een doorn in het oog van de economische elite in Londen.
Guardian-journalist Seumas Milne schreef in het lijvige boek The Enemy Within een uiterst gedetailleerde analyse van een georchestreerde campagne, rechtstreeks geleid vanuit het kabinet van eerste minister Thatcher om de NUM te vernietigen. Twintig jaar na de eerste publicatie leest de hernieuwde uitgave (met nieuw post-scriptum) nog steeds als een verontrustende thriller.
Hedendaagse syndicale activisten en alle strijders voor sociale rechten doen er goed aan dit boek te lezen en de vergelijking te maken met wat er nu in de hele EU aan het gebeuren is.
Het kan wel degelijk ook hier, ook nu gebeuren.
Zowat alle middelen werden ingezet om de stakers te saboteren, te ondermijnen, te criminaliseren. Ze hielden desondanks een jaar lang stand. Ook de Britse media deden hun duit in het zakje en hernamen alles wat de inlichtingendiensten hen inlepelden met grote gretigheid zonder de minste poging tot dubbelchecken. Er werd ook niet geaarzeld om provocateurs in te zetten, om vernielingen aan te brengen, stakingbrekers (‘scabs’) te betalen, om intern geweld tussen de stakers uit te lokken en dat dan op de vakbondsleiding af te schuiven.
De leiders van de NUM, in hoofdzaak voorzitter Arthur Scargill, werden het onderwerp van een ongeziene lastercampagne die nog jaren na de staking aanhield. Beschuldigingen gingen van het achteroverslaan van het lidgeld van vakbondsleden om de eigen hypotheek af te betalen, tot het verduisteren van miljoenen ponden geld van Libisch dictator Khaddafi tot het verduisteren van het steungeld dat Russische mijnwerkersvakbonden hadden verzameld om hun Britse collega’s solidair te steunen.
Een moddercampagne van historisch ongeziene proporties werd jarenlang over Scargill en zijn vakbondscollega’s uitgestrooid. Er was maar één detail mis met al die beschuldigingen: er was niets van waar.
Van de meeste beschuldigingen wisten de betrokken journalisten reeds op voorhand dat het valse geruchten waren. Zo bleek NUM-voorzitter Scargill nooit een hypotheek gehad te hebben op het huis waar hij woonde. Journalist Terry Pattinson van de Daily Mirror wist reeds voor hij zijn artikels schreef dat Scargills collega Peter Heathfield, secretaris-generaal van de NUM, er wel een had, maar die netjes afbetaalde met zijn eigen loon.
Met behulp van al die lopende beschuldigingen kon de regering-Thatcher het gerecht zo ver krijgen om beslag te laten leggen op alle bankrekeningen van de NUM. De vakbond slaagde er echter in om tijdens de staking met cashgeld te werken, tot grote woede ook van de bankwereld, die zich niet kon voorstellen dat grote bedragen al die jaren konden circuleren zonder dat één vakbondsmilitant met de buit ging lopen (alle mediaroddels ten spijt).
Jaren later nadat Scargill, zijn collega’s en de NUM al hun processen hadden gewonnen (in 1994) duurde het nog tot 2002 voor Pattinson en een aantal collega’s hun officieel excuus aanboden, weliswaar met een verwrongen uitvlucht ‘dat ze erin waren geluisd’ (zie ‘Roy says we were taken in. We were not’).
De verrotting bleek ook diep in eigen rangen te zitten, meer bepaald in de persoon van de financiële secretaris van NUM Roger Windsor. Die bleek een zeer intieme band te hebben met de inlichtingendiensten en liet zich betalen voor het verspreiden van de roddels. Ironisch genoeg is hij de enige die later wél werd veroordeeld voor financiële malversaties.
Ook het verdraaien van feiten hoorde bij dat amalgaam. Scargill had bij voorbaat openlijk verklaard dat hij zeer graag financiële steun van Russische mijnwerkers zou aanvaarden en daarvoor ook naar zijn collega’s in Rusland was geweest. Toen die Russische mijnwerkers bereid bleken dat ook echt te willen doen, werd dat door de Britse media echter voorgesteld als de ‘ontdekking van een groot geheim’.
Uiteindelijk hield Mikhail Gorbatsjov die betaling tegen, omdat hij (vier jaar voor de uiteindelijke ondergang van de Sovjet-Unie) geen problemen wilde met de Britse regering. Ook dat wisten zowel MI5 als de media. Toch stelden ze het jarenlang voor alsof dat geld wel was gestort en door Scargill en zijn collega’s was achtergehouden. Stella Rimington, de grote baas van MI5, de Britse binnenlandse inlichtingendienst, hield zich persoonlijk bezig met de coördinatie van die aanvallen op Scargill en de NUM. Wie de details wil kennen raad ik dit boek ten zeerste aan.
Ook de arbeiderspers en Labour
Dat de Britse rechtse tabloidpers zoals The Sun niet bepaald vriendelijk stond (en staat) tegenover sociale organisaties in het algemeen en tegenover vakbonden in het bijzonder was niet bepaald een verrassing. Hun moddercampagne was routine. Scargill en de NUM waren daar op voorbereid.
Veel nefaster voor Scargill was dat ook de zogenaamd linkse tabloids zoals de Daily Mirror – een krant met een lange traditie als arbeiderskrant – even hard aan de moddercampagne meededen als hun rechtse evenknieën. Bovendien deden de Britse sociaal-democraten van Labour, onder leiding van toenmalig voorzitter Neil Kinnock, er alles aan om olie op het vuur te gooien, door de staking te veroordelen of het zogenaamde ‘gebrek aan realiteitszin’ van de leiding en hun ‘fanatiek syndicalisme’ openlijk aan te klagen.
De Daily Mirror was een jaar voor de staking opgekocht door Robert Maxwell, een zakenman met zeer dubieuze praktijken. Een paar jaar nadat de roddels over financiële malversaties van de NUM werden uitgebracht door zijn kranten kwam hij ironisch genoeg zelf in de problemen voor… financiële malversaties, in zijn geval echte.
Hij kon een gerechtelijk onderzoek via zijn uitgebreid netwerk nog jarenlang tegenhouden. Dat onderzoek is er uiteindelijk nooit gekomen omdat hij op 5 november 1991 om het leven kwam. In duistere omstandigheden verdronk hij naast zijn yacht in de Atlantische Oceaan. De meeste observatoren gaan ervan uit dat hij zelfmoord pleegde, omdat hij zwaar depressief was toen duidelijk werd dat hij uiteindelijk vervolging en een lange gevangenisstraf niet meer zou kunnen ontlopen.
Als eigenaar van de Daily Mirror kwam hij tijdens de mijnstaking dagelijks tussenbeide op de redactie om de aanvallen op Scargill te coördineren. Vanaf het einde van de staking in maart 1985 tot in 1991 bleef zijn krant de ene na de andere beschuldiging van corruptie en zelfverrijking publiceren. Het verplichtte de NUM en Scargill tot jarenlange procedures voor het Britse gerecht.
In 1991 feliciteerde Labourvoorzitter Neil Kinnock de journalisten Frank Thorne, Ted Oliver en Terry Pattinson voor de British Press Award ‘Reporter of the Year’, voor hun verhalen die compleet op los zand en suggesties van MI5 bleken gebaseerd te zijn. Enig eigen ernstig journalistiek onderzoek hadden ze nooit verricht. Kinnock wist toen reeds dat alle beschuldigingen in de betrokken artikels onjuist waren. Het hield hem niet tegen, het doorzetten van de perceptie was belangrijker.
Jaren later is uit verder onderzoek gebleken dat de Britse staatsveiligheid nauw samenwerkte met journalisten om deze moddercampagne te coördineren. Men ging er zelfs van uit dat dat ooit wel zou uitkomen, maar dat deerde niet. Het echte doel was immers de NUM uit te putten door rechtszaken, door constante aanvallen om zo twijfels te zaaien onder de publieke opinie.
Hoe effectief dergelijke technieken en campagnes zijn in het creëren van een foutieve perceptie blijkt uit de vaststelling dat tot op vandaag in perscommentaren wordt verwezen naar de vermeende corruptie binnen de NUM als ‘een vaststaand feit’.
Zo staat in het toch wel zeer degelijke boek In Europa van Geert Mak volgende korte zin over de mijnstaking: “Toen uitkwam dat de NUM geld had aangenomen van de Libische dictator Moeammar Kaddafi, was het afgelopen”.
Het boek ‘In Europa’ verscheen in 2004, tien jaar nadat alle beschuldigingen door de Britse rechtbanken waren weerlegd.1 De door de Britse media gecreëerde perceptie blijft met andere woorden tot vandaag overleven, alle feiten ten spijt.
Van Groot-Brittannië in 1985 naar België dertig jaar later
Een vergelijking tussen het beleid van de huidige Belgische regering van Charles Michel en dat van de Britse conservatieve regering van Margaret Thatcher toont zowel grote verschillen als gelijklopende trends. Margaret Thatcher had dankzij het Britse kiessysteem met 43,8 procent van de uitgebrachte stemmen (ongeveer 60 procent van de stemgerechtigde Britten ging stemmen) een parlementaire meerderheid en kon een éénpartijregering vormen. Dat is in het Belgische systeem alsnog niet mogelijk.
Steenkoolmijnen zijn er in België niet meer. De vakbonden die vandaag in het Belgische oog van de storm zitten zijn de spoorvakbonden. Zij zijn weliswaar niet de grootste vakbonden van het land, maar wel de enigen die nog sociale acties kunnen voeren over het hele grondgebied. Net als Thatcher met de steenkoolmijnen (en later ook met de spoorwegen) is deze regering gebrand op de privatisering van de spoorwegen en de vernietiging van de weerbaarheid van de spoorvakbonden.
De Belgische media hebben nog niet de vulgaire traditie van de bagger van de Britse tabloidpers, maar het systematisch bashen van alles wat vakbond en sociale actie is hoort wel al tientallen jaren tot het vaste jargon. De gretigheid waarmee het incident in Luik werd aangegrepen om het stakingsrecht aan te vallen is tekenend. (Zie Drama in Luik verdient meer duiding).
Reeds jaren wordt het personeel van de NMBS in de berichtgeving aangevallen voor zijn slechte prestaties, zonder dat de werkelijke oorzaak voor dat falen – dat door niemand wordt ontkend, ook niet door het NMBS-personeel zelf – met de vinger wordt gewezen, namelijk de overheid zelf die de NMBS al jaren onderfinanciert voor de taken die er van geëist worden. (Zie Klachten over NMBS zijn terecht, ware schuldige blijft buiten schot).
Het publiek wordt ondertussen warm gemaakt voor die privatisering door de immens grotere problemen van het autoverkeer nooit kritisch te beoordelen op dezelfde manier als met de NMBS gebeurt (en te verzwijgen dat degelijk gefinancierde openbaar vervoer een degelijk alternatief biedt). De toon en omkadering van de dagelijkse berichten over verkeerschaos en files is totaal anders dan die over problemen van het spoor. Voor het éne geldt ‘neutrale’ berichtgeving – alsof het een om een onvermijdelijk natuurfenomeen zou gaan -, voor het andere geldt de ‘kritische’ aanpak.
Het sociale overleg heeft in België veel diepere historische wortels dan in Groot-Brittannië ooit het geval is geweest, zelfs tijdens de voorspoedige jaren 1950 en 1960. Hele generaties vakbondsleiders zijn hier opgegroeid met het idee dat uiteindelijk op het einde van de dag wel een of ander eerbaar compromis zal worden gevonden. Dat zou wel eens een zware inschattingsfout kunnen worden.
Deze regering is de eerste rechtse regering sinds 1945 die zich niet tevreden zal stellen met een conservatieve invulling van het sociaal overleg. Wat deze regering wil is niet meer of niet minder dan de vernietiging van het principe zelf van sociaal overleg.
Het is met andere woorden zeer naïef om te denken dat deze regering in de huidige terreursfeer van de strengere aanpak met nieuwe wetten geen gebruik zal maken om ook sociale actie te criminaliseren.
The Enemy Within toont hoever de Britse economische elite bereid was te gaan om de strijd voor sociale rechten van de gewone Brit te breken. Hoe groot de verschillen tussen Groot-Brittannië en België ook zijn, de komende jaren zullen tonen hoe relevant dat verschil nog is.
Alle strijders voor sociale rechten doen er goed aan de lessen van The Enemy Within ernstig te nemen.
The Enemy Within – The Secret War Against the Miners, Seumas Milne, Verso, 1994 (new edition with new Postcript)
Seumas Milne (1958) was heel zijn loopbaan politiek journalist bij de Guardian, tot hij op 26 oktober 2015 directeur communicatie werd van nieuw Labour partijvoorzitter Jeremy Corbyn. Owen Jones noemt zijn boek ‘een angstaanjagende veroordeling van het Britse establishment.
1 In Europa. Reizen door de twintigste eeuw, Geert Mak, Atlas, Amsterdam, 2004 (twaalfde druk in twee delen, deel II, pagina 437)