Slachtoffers vluchtmisdrijven verdienen gelijke berichtgeving

FacebooktwitterFacebooktwitter

Onder de titel ‘Weer dode tiener na vluchtmisdrijf’ geeft De Standaard op 16 december 2015 terechte aandacht aan een van de meest gruwelijke zaken die het dagelijks verkeer teisteren en met stip onderwerp van de grootste nachtmerrie van ouders en grootouders zijn: doodrijders die al dan niet onder invloed van legale of illegale drugs medemensen van de weg maaien en voor dood achterlaten.

Naast de ultieme lafheid van deze daad stuit ook de vreselijke zinloosheid van een overlijden in dergelijke omstandigheden tegen de borst. Dit spreekt ons allen aan.

We zijn het aan de slachtoffers en hun geliefden verplicht om hier waardig mee om te gaan. Emotionele reacties en gevoelens van wraak zijn menselijk, maar kunnen niet in de plaats komen van de rechtspraak. Bovendien, het is aan het gerecht om te onderzoeken wie de schuldige is. Vergissingen in de beginfaze van een onderzoek kunnen niet uitgesloten worden. Daarom is voorzichtigheid in de berichtgeving geboden, zeker in de eerste uren na dergelijke wandaden.

Het overgrote deel van deze misdadigers verdienen ons diepste misprijzen bovenop de maatschappelijke schande van een juridisch vonnis en bijhorende straf. Wat echter met dat geval van die bestuurder van een bestelwagen die het zenuwslopende werktime van zijn bedrijf niet meer aankon en in slaap is gevallen. Schuldig blijft hij zeker, maar is hij de enige schuldige?

De media moeten hier aandacht aan besteden. Zo is onder meer de vraag of de huidige strafmaat wel voldoende is. Daar zijn in grote lijnen twee gedachten over: hogere straffen zullen een afschrikkend effect hebben op de mogelijke daders, daar staat tegenover dat hogere straffen de kans kunnen verhogen dat daders zich nog meer gaan inspannen om aan het gerecht te ontsnappen. Een moeilijk debat dus.

Wat echter niet kan is daders van vluchtmisdrijven anders behandelen naargelang hun etnische oorsprong. In het artikel van De Standaard hebben journalisten fvg, ppn en rd, naar ik durf vermoeden onbewust, het omgekeerde gedaan.

Aanleiding van het artikel ‘Weer dode tiener na vluchtmisdrijf’ is de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid die op hetzelfde ogenblik als dit laatste vluchtmisdrijf doorgaat. In het artikel wordt de waarschijnlijke dader van het recente vluchtmisdrijf met zijn initialen vernoemd: “Een van de eigenaars (van een auto zoals de verdachte auto) was de 31-jarige J.V. Uit Peer, een truckchauffeur en vader van twee kinderen.”

Naast het hoofdartikel staat onder de hoofding ‘Zeker 7 dodelijke slachtoffers van vluchtmisdrijf in drie maanden’. Daarin worden de daders op volgende manier weergegeven:

  • ‘een jongeman rijdt (het slachtoffer) aan en vlucht’…
  • ‘(het slachtoffer) wordt doodgereden. Pas na een week geeft doodrijder Mohammed Aytekin zich aan bij de politie’…
  • ‘(het slachtoffer) wordt opgeschept… de jonge aanrijdster stapt uren later toch naar de politie…
  • ‘(de slachtoffers) worden van de weg gemaaid.. de dader was onder invloed van drugs en alcohol…
  • ‘(het slachtoffer) komt om… de 23-jarige aanrijder geeft zich pas de volgende avond aan.

Het feitenrelaas klopt. Slechts één dader krijgt echter de omschrijving ‘doodrijder’ mee en wordt bij zijn volledige naam genoemd. Uit de details van de andere vluchtmisdrijven blijkt dat de betrokken journalisten de namen van die andere daders ook kennen. Toch wordt geen enkel ander dader dan Mohammed Aytekin bij naam genoemd.

De betrokken journalisten zouden kunnen stellen dat het vluchtmisdrijf van Vilvoorde veel media-aandacht heeft gekregen en dat discretie over de naam van de dader niet langer nodig was. Dan dient een andere vraag gesteld. Waarom kreeg dit vluchtmisdrijf zoveel media-aandacht? Toevallig, of omdat snel de naam van de betrokken dader bekend was? Niet helemaal zeker.

Best mogelijk dat de betrokken journalisten te goeder trouw hebben gehandeld, afgaande op bestaande informatie. Toch klopt er iets niet. Je dient daders (of mogelijke daders) gelijk te behandelen. Ofwel gebruik je steeds in alle gevallen omschrijvingen als ‘dader’, ‘vermoedelijke dader’ al dan niet samen met initialen, ofwel schrijf je altijd de volledige naam.

Dat laatste kan je echter alleen doen als je zeker bent dat betrokkene werkelijk de dader is (en niet bijvoorbeeld de eigenaar van de auto, die hij onwetend uitgeleend heeft aan familie of vrienden). Vermits dat niet altijd het geval is kan best altijd voor de discrete aanpak met of zonder initialen gekozen worden.

De enige dader die bij naam wordt genoemd in De Standaard is echter ook de enige die de veroordelende omschrijving ‘doodrijder’ krijgt. Zijn de andere ‘daders’ in het lijstje dat dan niet?

Terechte aandacht in De Standaard voor de laffe, wrede en tragische praktijk van vluchtmisdrijven. Een correcte en gelijke aanpak van alle daders is een vorm van respect voor slachtoffers en hun nabestaanden. Alle vluchtmisdrijven zijn immers even wreed en misdadig.

Meer aandacht voor dergelijke ‘details’ graag in de toekomst.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.