Sanders verliest nipt van Clinton in de staat Nevada. Daarmee is hij wel moreel overwinnaar, want hij haalde 47,4 procent tegen een kandidaat die zowat alle politieke invloedsfactoren in handen heeft: massa’s geld, de media, de bedrijven, het partijapparaat en de (door de media gecreëerde) perceptie van ‘verkiesbaarheid’. De strijd is nog niet gestreden.
Met 90 procent van de stemmen geteld zou Clinton 52,6 procent van de Democratische stemmen halen in Nevada. Dat is goed voor 19 delegates naar de partijconventie, waar de nominatie door de partij echt wordt beslist. Bernie Sanders heeft met 47,4 procent recht op de overige 15 delegates.
De staat Nevada (Spaans voor ‘snowy’, ‘besneeuwd’, naar de witte bergtoppen in de winter) is grotendeels kurkdroge woestijn en bergen. Nevada is ongeveer negen maal groter dan België, ligt net achter California, en heeft als hoofdstad het onooglijke stadje Carson City, maar is wereldberoemd van gokparadijs Las Vegas. Met 2,9 miljoen inwoners is de staat een van de ‘kleinere’. 2 miljoen van de totaal 2,9 miljoen inwoners leven bovendien geconcentreerd in de stadszone rond Las Vegas.
Zes maanden geleden had Sanders in de peilingen voor de staat Nevada een achterstand van 40 procent op Clinton. Zelfs derde kandidaat Ted O’Malley werd hoger ingeschat. Die laatste is na twee voorverkiezingen roemloos uit de race gestapt, waardoor er aan Democratische zijde nog slechts twee kandidaten zijn. Dat Sanders nu in Nevada nipt verliest met 5,2 procent hadden zelfs zijn trouwste volgers niet verhoopt.
Deze drie eerste voorverkiezingen in Iowa, New Hampshire en Nevada krijgen relatief veel media-aandacht omdat ze de eerste drie in een lange rij zijn. Proportioneel stellen ze echter niet zoveel voor. De grote staten moeten immers nog komen. In California worden op 7 juni in een klap 546 delegates aangewezen. Daarvoor komen ook nog de voorverkiezingen in de andere grote staten Texas (252 delegates) op 1 maart, Florida (246) op 15 maart New York1 (291) op 19 april en Pennsylvania (210) op 26 april.
51/51 wordt 502/70
Totaal hebben beide kandidaten nu elk 51 verkozen delegates behaald bij de eerste drie voorverkiezingen. De volledige stand geeft echter een heel ander beeld. Die staat op 502 voor Clinton tegen 70 voor Sanders. Dat komt omdat de voorbije dagen nog meer superdelegates zich hebben uitgesproken voor Clinton (en slechts 19 voor Sanders, voor een verklaring van het fenomeen van de superdelegates, zie Bernie Sanders moet meer doen dan winnen).
Waar de Amerikaanse media hem tot voor de eerste voorverkiezingen zo goed als volledig doodzwegen, is dat enigszins veranderd na de eerste voorverkiezingen in Iowa. Sindsdien volgen in kranten, op radio en TV, de commentaren elkaar op die hem voorstellen als ‘de kandidaat die iedereen zwaar gaat belasten’, ‘die geen enkele buitenlandse ervaring heeft’ en wiens volgers voor hem stemmen ‘omdat ze voor geen vrouw willen stemmen’.
Zijn uitspraak dat de belastingen inderdaad omhoog zullen gaan, tijdens een interview op MSNBC, wordt voortdurend herhaald. Wat er op volgt krijgt de kijker niet te zien: namelijk dat die stijging van de belastingen alleen op rijke Amerikanen slaat én dat deze hogere belastingen ruim zullen worden gecompenseerd door veel lagere uitgaven voor gezondheidszorg en onderwijs voor de kinderen.
‘Onverkiesbaarheid’
Ook het thema van Sanders’ zogenaamde ‘onverkiesbaarheid’ wordt zwaar benadrukt. Dat laatste is een nieuwe slagzin, die ook in de Britse media werd en wordt gebruikt, eerst om de kansen van Jeremy Corbyn te geringschatten dat hij de voorzittersverkiezingen van Labour zou kunnen winnen en sinds zijn overwinning om aan te geven dat hij met zijn profiel geen kans maakt om de volgende Britse parlementsverkiezingen van 2020 te winnen.
Dit concept heeft geen enkele basis in politiek-wetenschappelijk onderzoek en toont vooral een bewuste of onbewuste minachting voor democratie van mediacommentatoren. Een aantal commentatoren betreurt regelmatig dat Hillary Clinton ‘onterecht’ (‘undue’) wordt bekritiseerd door de ‘onverkiesbare’ Bernie Sanders en daardoor een als evident en gemakkelijk voorspelde overwinning alsnog moet afdwingen.
Er werd in de Amerikaanse media recent ook veel gesproken over de superdelegates. Door reeds zo vroeg in de verkiezingsstrijd massaal hun steun aan Clinton te geven (ongewoon in de Amerikaanse politieke cultuur, meestal wachten de superdelegates veel langer om hun keuze bekend te maken), brengen zij een weinig subtiele boodschap aan de Democratische kiezers dat Clinton het toch zal halen.
Dat blijkt impact te hebben. Heel wat Democratische kiezers hebben in Nevada op Clinton gestemd vanuit de verwachting dat zij toch de nominatie zal halen. Dat Sanders desondanks zo hoog scoorde in Nevada blijft opmerkelijk en wijst er op dat de strijd nog niet gestreden is.
Sanders haalt weliswaar een nooit voorheen gezien bedrag op bij kleine individuele schenkers – hij weigert steun van bedrijven en miljonairs – maar dat blijft nog altijd weinig tegenover de bedragen die Clinton kan spenderen aan mega-campagnes in de media. Haar boodschap wordt bovendien voortdurend versterkt door de redactionele lijn van de berichtgeving die rond haar advertenties wordt opgehangen
Agenda van de verdere voorverkiezingen
De Republikeinen hielden op 20 februari geen voorverkiezing in Nevada maar in South-Carolina. Omdat de Republikeinen daar hun delegates toewijzen op basis van het Angelsaksische systeem van ‘winner takes all’ verwierf Trump met 32,5 procent van de Republikeinse stemmen alle 44 delegates. De Republikeinse voorverkiezing in Nevada gaat door op 23 februari, de Democratische voorverkiezingen in South-Carolina op 27 februari.
(Een ‘winner takes all’ toewijzing gebeurt ook in veel staten bij de presidentsverkiezingen zelf. Zo kan het dat een kandidaat met minder stemmen over het hele land toch president wordt omdat hij in een aantal staten met een gering verschil toch alle leden van het presidentieel college achter zich krijgt. George W. Bush was de derde Amerikaanse president die zo in 2000 president werd. Een dergelijk systeem heeft een aanzienlijke impact op het kiezersgedrag. Het fenomeen van ‘nuttig stemmen’ in plaats van voor de ‘eerste eigen keuze’ wordt daardoor versterkt. Dat maakt dat meer personen voor de grootste kanshebber stemmen dan ze in een proportioneel systeem zouden doen, vanuit het verlangen ‘nuttig’ te stemmen.)
Een eerste keerpunt voor de kansen van de kandidaten wordt 1 maart, wanneer op Super Tuesday in 14 staten voorverkiezingen worden gehouden, waaronder het belangrijke Texas. Daarna volgen tussen 5 en 26 maart nog eens 19 staten. Meestal maar niet altijd zijn de teerlingen tegen eind maart geworpen. De strijd tussen Barack Obama en Hillary Clinton in 2008 bijvoorbeeld ging nog veel langer door.
In de maand april volgen nog 13 voorverkiezingen en de strijd voor de nominaties eindigt in juni met de overblijvende staten, wanneer onder meer de 546 Democratische delegates van California worden toegewezen.
Een goed bijgehouden, handig overzicht van de cijfers van de voorverkiezingen vind je op de website van de New York Times 2016 Primary Results and Calendar.
1 Er bestaat hier dikwijls nog verwarring over in het buitenland: New York City is de grootste stad van de gelijknamige staat New York, maar niet de hoofdstad, dat is het kleine Albany. De staat Washington ligt aan de noordwestelijke kust van de Stille Oceaan, tegen de grens met Canada, terwijl de gelijknamige hoofdstad Washington DC aan de andere kant van het land ligt, aan de oostelijke kust van de Atlantische Oceaan.