In California is op 96-jarige leeftijd journalist Ben Bagdikian overleden. Jarenlang werken voor onder meer de Washington Post maakte hem bijzonder kritisch voor de Amerikaanse media en hun commerciële/concurrentiële/ideologische logica, vooral televisie: “De correctheid van nieuwsberichten is omgekeerd evenredig met het aantal correspondenten ter plaatse.”
Samen met zijn ouders vluchtte Ben Bagdikian als piepjonge peuter voor de Armeense genocide in de Turkse stad Maras, waar hij op 26 januari 1920 was geboren in wat toen het uit elkaar vallende Ottomaanse rijk was. In de VS werd hij op 21-jarige leeftijd journalist, het enige beroep dat hij heel zijn leven lang uitoefende. Hij werkte als binnen- en buitenlands correspondent voor meerdere media, het langst voor de krant de Washington Post.
Zijn artikels, reportages en later boeken hadden steeds weer dezelfde thema’s. Op zoek naar de waarheid achter de officiële versie weigerde hij zich tevreden te stellen met evidenties en gemakkelijke analyses. Zijn enige bekommernis was steeds de gewone mens, de arme, het slachtoffer.
Bovendien deed hij iets wat toen reeds ‘not done’ was volgens de etiquette van de mainstream journalistiek in de VS. Hij bekritiseerde de eigen media voor hun oppervlakkigheid, hun verdraaiing van de feiten, de gemakzucht en vooral de ideologische eenvormigheid.
Zelf nam hij meermaals persoonlijke risico’s om voorbij de officiële rapporten te kijken. Zo liet hij zich interneren in gevangenissen om zelf vast te stellen of er al dan niet mistoestanden voorkwamen en kon hij meerdere overheidsrapporten ontkrachten, die het tegendeel beweerden. In de jaren 1960 was hij een van de voornaamste journalisten die over het institutionele racisme in de Zuidelijke staten schreef.
Dat bracht hem meermaals in conflict met zijn eigen werkgevers. Toch werd hij meermaals bekroond voor zijn baanbrekend werk. In 1964 verscheen zijn eerste boek over armoede in de VS en de manier waarop de media daar (niet) over berichten. Daarna volgde in 1971 zijn boek over de impact die de media met hun eenzijdige berichtgeving op de mensen hebben. Drie jaar later breidde hij dat thema verder uit. In 1976 publiceerde hij een boek over het Amerikaanse gevangeniswezen.
The Media Monopoly
Internationale faam verwierf hij met The Media Monopoly van 1983 dat tot recent meerdere bijgewerkte heruitgaven kende. Hierin waarschuwde hij voor het grote gevaar dat de concentratie van eigendom in de Amerikaanse mediasector heeft voor de aard, de ideologische vervorming en kwaliteit van de journalistiek.
Toen het boek voor het eerst uitkwam werd het door alle mainstream media – die in het boek met hun eigendomsstructuren bij naam werden genoemd – afgedaan als irrelevant, alarmistisch en samenzweerderig. Zijn thesis in dit boek komt er op neer dat privé-eigendom door grote bedrijven met advertenties als voornaamste bron van inkomsten een nefaste invloed heeft op wat als nieuws wordt geselecteerd, hoe dat nieuws wordt gekaderd en wat wordt verzwegen.
Waren er in 1983 nog ongeveer vijftig bedrijven actief in de mediasector, is dat aantal sindsdien teruggelopen tot minder dan tien, in feite minder dan vijf, gezien de innige verweving van aandeelhoudersgroepen met elkaar in bedrijven, die officieel concurrenten van elkaar zijn.
Hoewel geschreven voor de opkomst van het internet blijft zijn analyse pertinent. Commercialisering van de media is geen neutrale technische operatie maar een gigantische ideologische filter voor het nieuws dat de bevolking te lezen, zien of horen krijgt.
Citaten uit zijn boek
“Artikels die ‘nieuwsanalyse’ worden genoemd of als ‘opinie’ worden geplaatst zijn over het algemeen compleet gespeend van enige echte politieke analyse of van identificatie van sociale machtsverhoudingen. Typerend is dat ze alleen maar meer vrijheid nemen om de persoonlijkheden en hun tactieken omschrijven, die aan het werk zijn in de mechanische veranderingen van de gebeurtenissen.”
“Naast grotere aandacht voor ‘soft content’ die niets met ernstige berichtgeving te maken heeft, zorgt de geconcentreerde controle van grote bedrijven over de kranten en andere nieuwsmedia er voor dat de politieke analyses van het verleden weggegomd worden, ook al was die politieke analyse in het verleden overweldigend lovend voor de bedrijfsprioriteiten.”
“Kranten begonnen een hele waaier van politieke columns te plaatsen, van rechts tot links, maar geen enkele daarvan week fel af van de centrumposities en geen enkele van die columns plaatste nog ideeën die tegen de logica van de bedrijfswereld ingingen.”
“Zo werd het nieuws effectief geneutraliseerd tot een efficiënte drager van reclame. Het product dat er uit voortvloeide was politiek steriel en zweeg over de fundamentele krachten achter de grote nieuwsberichten.”
“De gevolgen voor de Amerikaanse politiek waren ernstig. Een vooronderstelling van de doctrine van ‘objectiviteit’ is dat elk standpunt een gelijkwaardige tegengestelde andere opinie heeft. ‘Extreme’ standpunten waren echter niet langer legitiem, ook al ging het dan over standpunten die in andere democratieën perfect aanvaardbaar waren. Als gevolg hiervan zijn een aantal van de meest belangrijke sociale omwentelingen van de jaren 1980 naamloos gebleven in de sociale en politieke berichtgeving.”1
Pentagon Papers
Heel zijn leven lang bleef hij kritisch schrijven over collega’s journalisten die ‘anonieme bronnen’ citeerden, ‘officiële bronnen’ als de onbetwistbare waarheid weergaven en de geheimhouding van informatie om redenen van ‘nationale veiligheid’ zonder morren aanvaardden.
In zijn autobiografie Double Vision (1995) blikte Bagdikian ook uitgebreid terug op een belangrijke periode in zijn journalistieke loopbaan. Hij was het die als eerste de befaamde Pentagon Papers ontving van Daniel Ellsberg.
In die documenten werd onder meer bewezen dat president Johnson de oorlog in Vietnam had begonnen met een compleet in elkaar gestoken ‘incident’ in de Golf van Tonkin. Daaruit bleek ook dat de Amerikaanse regering perfect wist dat de opstand van de Vietcong geen communistisch complot was maar de steun had van de bevolking en in hoofdzaak een strijd was voor zelfbeschikking en van afwerpen van de koloniale onderschikking aan Westerse economische belangen.
Televisieberoemdheden
Zijn biografie Double Vision blijft onontbeerlijke literatuur voor ieder journalist in spe die zijn/haar roeping ernstig neemt. Bagdikian raadde de Amerikaanse bevolking aan zich vooral niet te verlaten op televisiezenders voor hun informatie. Hij noemde ze ‘één netwerk in drievoudige kopieën’.
Hij was ook zeer kritisch voor de ontwikkeling van journalisten tot tv-sterren: “Het ergste dat een journalist kan overkomen is een beroemdheid te worden. Een eerlijke journalist observeert, luistert, leert. Een beroemdheid wil zelf bekeken worden zodat anderen van hem of haar leren, om zelf het onderwerp van aandacht te zijn in plaats van een waarnemer.”
Aan zijn studenten journalistiek zei hij: “Vergeet nooit dat het je enige verplichting is de bevolking te dienen, niet zij die je betalen, niet je hoofdredacteur, niet je bronnen of je vrienden, niet de bevordering van je carrière, maar de mensen.”
Ben Bagdikian was een echte journalist.
1 Citaat uit de vijfde geactualiseerde herdruk van The Media Monopoly van 1997.