Naar schatting een miljoen Brazilianen gingen in tientallen steden de straat op om te protesteren tegen de corruptie bij het staatsoliebedrijf Petrobras en om het ontslag te eisen van president Dilma Rousseff. Ook voormalig president Lula da Silva wordt nu verdacht van medeplichtigheid in deze zaak. Daarmee is de politieke impasse in Brazilië compleet.
Na een korte maar spectaculaire aanhouding voor verhoor op 5 maart 2016, die op alle Braziliaanse media live was te volgen, werd oud-president Lula da Silva in verdenking gesteld van het aanvaarden van smeergeld en het fiscaal verbergen van aangekochte huizen en goederen.
Werd Lula aanvankelijk nooit vernoemd in het corruptieschandaal dat enkele jaren terug uitbrak in het Braziliaanse overheidsbedrijf voor de exploitatie van aardolie Petrobras (en in aanverwante zaken in het ministerie van openbare werken), dan is hij nu in het epicentrum van dit schandaal terecht gekomen. Ook zijn opvolger, huidig president Dilma Rousseff, wordt nu immers verdacht van minstens passieve medeplichtigheid in deze zaak.
Politieke manoeuvres in beide richtingen
Rousseff is als zetelend staatshoofd immuun voor gerechtelijke vervolging (met uitzondering van heterdaad), maar riskeert sinds december 2015 afzetting door het parlement, wat vervolging wel mogelijk zou maken. In een duidelijke poging om ook Lula meer tijd te geven om zich te verdedigen heeft zij hem nu benoemd tot stafchef van haar kabinet. Dat is in de Braziliaanse politieke structuren een ministeriële functie, die eveneens een zekere immuniteit (beperkter dan die van de president) verleent aan de titelhouder.
Daarmee kan Lula vervolging weliswaar niet helemaal verhinderen zoals voor de president geldt, maar wel de zaak met procedures voor enige tijd uitstellen. Als minister kan hij immers alleen berecht worden door het Hooggerechtshof, dat veel trager werkt dan de gewone rechtbanken. Bovendien moet daar eerst een lange procedure aan vooraf gaan om zijn ministeriële immuniteit te laten opheffen door het parlement.
Volgens Lula gaat het om een politiek manoeuvre dat in hoofdzaak bedoeld is om te verhinderen dat hij zich in 2018 terug kandidaat kan stellen voor het presidentschap. De Braziliaanse grondwet laat slechts twee opeenvolgende mandaten toe. Dat was ook de reden dat Lula in 2010 zijn toenmalige kabinetschef Dilma Rousseff naar voren schoof als kandidaat-president. Rousseff voert nu haar tweede mandaat uit en kan dus geen kandidaat meer zijn voor de volgende verkiezingen in 2018.
Lula nog steeds populairste politicus
Ook al is hij heel wat van zijn pluimen kwijt, Lula is nog altijd met afstand de meest populaire politicus van Brazilië. Zijn steun komt echter niet langer van een meerderheid van de bevolking, zoals blijkt uit de recente betogingen.
Tot voor kort werd oud-president Lula door zijn opvolger Rousseff ver van de regering gehouden. President Rousseff is er immers nooit in geslaagd om uit het charismatische overwicht van Lula uit te komen en wilde hem liever niet al te dichtbij. Op dit ogenblik loopt echter een parlementaire afzettingsprocedure tegen haar in het Braziliaanse parlement, eveneens in verband met de corruptiezaak in Petrobras. Zij kan met andere woorden elke steun gebruiken.
Haar beslissing om Lula tot minister te benoemen heeft dus meer motieven dan alleen maar Lula voor een tijd uit de wind te zetten tegen een gerechtelijk onderzoek. Dat kan in het Braziliaanse door en door gepolitiseerde en inefficiënte rechtssysteem nog jaren aanslepen en onder meer een verkiezingscampagne van Lula zwaar hinderen – als het er al niet onmogelijk door wordt.
Economische crisis, politieke crisis
Het lijdt geen twijfel dat talloze politici van de Braziliaanse Arbeiderspartij PT en bevriende zakenmensen bij deze zaak zijn betrokken. Meerdere voormalige ministers en met de PT gelieerde zakenmensen zijn al aangehouden, meerdere parlementsleden verloren hun parlementaire immuniteit. In een aantal gevallen gebeurde dat met verpletterend bewijsmateriaal.
Daarbovenop gaat het in Brazilië al enkele jaren economisch slecht. Daar is veel meer dan alleen de lage prijs van aardolie verantwoordelijk voor. Onverstandige en soms ronduit contraproductieve beleidskeuzes, gecombineerd met een nog steeds politiek verrot en corrupt overheidsapparaat, dat alles in de context van een wereldwijde economische recessie, hebben van de Braziliaanse economie de voorbije jaren een puinhoop gemaakt.
De pot en de ketel
Een en ander lijkt voor een buitenstaander dus eenvoudig. De politieke oppositie kan hier alleen maar bij winnen. Niets is echter minder waar. De oppositie schreeuwt dan wel moord en brand over de corruptie in de regeringsmeerderheid – en heeft daar stevige argumenten voor. Ondertussen is diezelfde oppositie even erg betrokken in allerlei corruptieschandalen, ook in de zaak van Petrobras. Ook meerdere leden van de oppositie zitten in voorhechtenis in deze zaak en in andere zaken van corruptie. Op niveau van de deelstaten zitten bovendien een aantal partijen van de nationale oppositie zelf in regeringsmeerderheden.
De politieke oppositie is bovendien zwaar verdeeld en besteedt evenveel ijver aan het bekritiseren van de meerderheid en van de president als aan het elkaar aanvallen in de strijd om de verhoopte macht na nieuwe verkiezingen. Het maakt dat de politieke crisis voor het ogenblik geen enkel perspectief biedt op een min of meer werkbare oplossing.
Kritiek is georganiseerd, maar ook terecht
Het fundamentele probleem van de impasse is dat de politieke argumenten pro en contra even sterk zijn en elkaar niet tegenspreken. De argumenten van de ene kant spreken de argumenten aan de overzijde niet tegen. Wanneer Lula stelt dat hij politiek geviseerd wordt door een onderzoeksrechter die zeer selectief omgaat met onderzoeksgegevens, wanneer hij stelt dat hij ook met een eenvoudig telefoontje en een afspraak bereid was geweest om verhoord te worden heeft hij volledig gelijk. Zijn aanhouding op 5 maart was een politieke beschadigingsoperatie.
Alle grote Braziliaanse media (die ook na 13 jaar centrum-links bestuur onder Lula en Rousseff nog steeds stevig in handen zijn van de oligarchie, die de rechtse oppositie openlijk steunt1) waren aanwezig bij Lula’s aanhouding aan zijn villa in São Paulo. Het grote machtsvertoon van de politie was compleet buiten proportie, gezien Lula zich niet verzette. De beslissing van de president om daarna Lula tot minister te benoemen kan daar moeilijk los van worden gezien. Dit soort operaties van het gerecht wil president Rousseff in de toekomst ten allen prijze vermijden.
Dat verandert echter niets aan het feit dat er wel degelijk enorme corruptie werd (en wordt) gepleegd door leden van de PT en de andere coalitiepartijen en dat het bijna niet te vatten is dat beide presidenten daar dertien jaar lang niet van zouden hebben geweten, laat staan dat ze er zelf ook baat bij gehad zouden kunnen hebben. Ondertussen maakt de onderzoeksrechter die de corruptiezaak behandelt echter voortdurend fouten in de gerechtelijke procedures, die politiek zeer discutabel zijn.
Meer dan corruptie
De verontwaardiging van de Braziliaanse betogers gaat echter om veel meer dan de woede over zoveel corruptie. De gemiddelde Braziliaan ziet zijn koopkracht alsmaar verminderen en moet ondertussen toezien hoe politici en zakenlui stinkend rijk worden, terwijl de economie alsmaar slechter draait.
Er is in Brazilië geen enkel contract voor openbare werken van lokaal tot nationaal niveau dat niet met smeergeld werd bekomen. De kwaliteit van uitgevoerde werken wordt zo goed als niet gecontroleerd door de overheid en het resultaat liegt er dan ook niet om. Nog steeds moeten grote delen van de steden het zonder riolering doen, of als ze er komt blijkt ze niet voldoende, is ze slecht gebouwd of wordt ze niet onderhouden.
De corruptie bij de politie en de nationale garde is immens. Beide korpsen zijn bovendien berucht voor hun brutale en dikwijls moorddadige aanpak van de burgers, vooral dan etnische minderheden, bedelaars, delinquente jongeren, junkies, maar zelfs de modale burger ontsnapt er niet aan. Brazilië is nog steeds een van de meest gewelddadige maatschappijen ter wereld.
Heel deze cocktail van elementen maakt dat de huidige regering én de politieke oppositie zeer onpopulair zijn volgens recente opiniepeilingen. Het komt er op neer dat de bevolking af wil van de regering onder leiding van de PT en van president Rousseff, maar evenmin brood ziet in de huidige oppositie. Brazilië is voor het ogenblik dus een zeer gevaarlijke broeihaard voor extremistisch populisme van politieke outsiders.
Media handelen als aparte oppositiepartijen
De internationale media berichtten tegelijk niet correct over de situatie. Zij baseren zich exclusief op de berichtgeving van de grote Braziliaanse media, die zoals hierboven al vermeld, volledig in handen zijn van oligarchieën die zeer vijandig staan tegenover de PT en tegenover president Rousseff.
Het grote protest van de voorbije dagen komt bovendien niet van de arme en de jongere Brazilianen, die nochtans de economische crisis het hardst voelen. Zij blijven nog steeds trouw aan de PT. De betogers komen volledig uit de nieuwe middenklasse die zich wist te vestigen en uit te breiden in de jaren dat het goed ging met de economie.
Meer dan 80 procent van de demonstranten zijn wit, ouder dan 36 jaar en hebben een opleiding van technisch niveau of hoger. Het zijn Brazilianen die meer dan het gemiddelde inkomen hebben dan de Brazilianen in het algemeen. Zij willen ook niets weten van de sociale programma’s voor de armere Brazilianen, die ondanks de crisis nog steeds doorgaan. Deze protesten wijzen met andere woorden op een diepe polarisatie van de maatschappij.
Big Brother is er ook nog
Bovendien is er – zoals in de meeste landen van Latijns-Amerika – ook nog steeds de inmenging van de VS, die met financiële middelen de rechtse bewegingen achter deze protesten financiert. Dat betekent niet dat daar alleen de oorzaak en de dynamiek van het huidige protest zou liggen. De politieke en financiële corruptie is immers een feit.
De VS heeft in het verleden al voldoende aangetoond dat corrupte regeringen geen probleem zijn als ze maar aan hun kant staan. Sinds Lula in 2003 president werd voert het land niet zozeer een anti-Amerikaans dan wel een onafhankelijk beleid. Dat ziet de regering in Washington met lede ogen aan. De reële corruptie in Brazilië is dan een gemakkelijke hefboom om de zetelende regering te ondermijnen.
Lula blijft een politieke reus
Lula wordt nu zwaar aangevallen in de media voor zijn aanstelling. Die stellen ze voor als een impliciete schuldbekentenis. Hoe contradictorisch dat ook kan klinken, tegelijk kan hij de regering van Rousseff soelaas brengen. Hij heeft veel meer charisma en persoonlijke autoriteit om met de coalitiepartners van de PT te onderhandelen. Die zien Rousseff meer en meer als een zwakke schakel, zijn zeer kritisch voor de PT maar zien tegelijk geen heil in een val van deze regering.
De economische crisis in Brazilië is reëel. Voor een deel is ze te wijten aan de wereldwijde economische recessie en aan ondoordachte beslissingen van de Braziliaanse regering. De politieke crisis is er tegelijk deels oorzaak en deels gevolg van. Het lijdt echter geen twijfel dat het gebrek aan grote investeringen voor het ogenblik ook te wijten is aan de onmin van de Braziliaanse en buitenlandse zakenwereld met de politieke koers van deze regering.
Rousseff heeft de zakenwereld van zich vervreemd, iets wat Lula als president net altijd goed kon voorkomen. Hij wist een sociaal progressief overheidsbeleid te combineren met grote investeringen in economische projecten. Met Lula in de regering kan het tij dus wel degelijk keren en de minste economische heropleving kan de kaarten snel herschudden. De regeringsmeerderheid staat dan wel politiek zwak, dat geldt echter even goed voor de oppositie. In een dergelijk scenario heeft een zetelende regering toch net iets meer troeven in de hand.
De situatie blijft echter zeer onvoorspelbaar – ook al omdat hij ondertussen nog steeds met zware gezondheidsproblemen zit – maar met Lula in de regering kan er wel degelijk een kentering komen.
Het is nog niet gedaan
De politieke crisis is echter verre van voorbij. Op 17 maart heeft het parlement officieel de toestemming gegeven aan de bijzondere parlementaire commissie om het onderzoek te starten over de geldigheid van het verzoek tot afzetting van de president. 65 parlementairen moeten in die commissie een rapport opstellen dat aan de plenaire vergadering zal worden voorgelegd.
Als twee derde van de Kamer (342 van de 513 parlementsleden) dat rapport goedkeuren valt het doek nog niet definitief voor Rousseff (maar wel voor haar ministers zoals Lula). President Rousseff wordt dan immers nog niet afgezet, maar verliest voor maximum 180 dagen haar grondwettelijke bevoegdheid als staatshoofd. Zij kan in die periode dan worden gehoord in een gerechtelijk onderzoek. Daarna moet het gerecht een rapport voorleggen aan het andere parlement, de Senaat, waar 54 van de 81 senatoren moeten instemmen met haar effectieve afzetting.
Een rechter heeft ondertussen het presidentieel decreet voor de benoeming van Lula ongeldig verklaard op basis van het juridische argument dat het onderzoek tegen Lula al was begonnen voor hij werd benoemd. De regering stelt dat dat niet zo is en heeft daar beroep tegen aangetekend bij het Hooggerechtshof. Ondertussen blijft Lula wel in functie als minister. De impasse is daarmee volledig.
Bronnen:
- Brésil : guérilla judiciaire contre Dilma Rousseff et Lula da Silva
- Lula Joins President’s Cabinet in Brazil, Avoiding Arrest
- Brazil’s Lula detained in corruption probe; Rousseff objects
1 Een probleem dat ook de linkse regeringen van Venezuela, Bolivia en Ecuador ondervinden. Ook daar zijn na meer dan tien jaar links bestuur de media nog steeds grotendeels in handen van de steenrijke oligarchie.