De Griekse bevolking staat anderhalf jaar na de overwinning van Syriza even ver van een oplossing als in december 2014. De komende weken wordt andermaal over hun lot beslist door instellingen en politici die geen enkele intentie tonen om de werkelijke oorzaken van het rampzalige debacle van de eurozone aan te pakken. Toch is verzet tegen deze gang van zaken nuttig en nodig.
Sinds vrijdag 8 mei wordt massaal gestaakt en betoogd in meerdere Griekse steden. Beelden van de protesten vertonen akelige gelijkenissen met de protesten van de voorbije jaren onder de regeringen van de traditionele partijen PASOK (de Griekse sociaal-democratische partij) en Nea Demokratia (Nieuwe Democratie, de conservatieve partij). Traangas, knuppels, massale bezettingen van pleinen die hardhandig uit elkaar worden gedreven.
Dof applaus
Het applaus van de parlementsleden van Syriza na de stemming in het Griekse parlement over een nieuwe reeks ‘hervormingen’ van onder meer de pensioenen klinkt in die context zeer hol. Zo goed als niets van de beloftes die Syriza na haar overwinning op 25 januari 2015 maakte, werd verwezenlijkt. De teleurstelling onder de gewone Grieken is overal voelbaar. Waarom houdt de regering van Syriza desondanks stand?
De partij van Alexis Tsipras kan slechts verder regeren omdat de andere partijen evenmin enige geloofwaardigheid hebben. Wat dat gaat geven bij de volgende verkiezingen kan niemand voorspellen.
In het voorjaar van 2015, toen hij nog minister van financiën was, waarschuwde Yanis Varoufakis voor het gevaar van extreem-rechts. De extreem-rechtse Griekse partijen, met Gouden Dageraad als bekendste, scoren echter evenmin goed in de peilingen. Dat kan alleen betekenen dat heel wat Grieken niet meer zullen stemmen.
Een grote afwezigheid bij de verkiezingen maakt echter de kans groter dat een extreem-rechtse partij toch nog een hoog percentage haalt bij de kiezers die wel gaan stemmen. De politieke toekomst van Griekenland wordt daarmee zeer onzeker. In Griekenland is er wel stemplicht (of liever een verplichting om naar de stembus te komen, de zogenaamde ‘opkomstplicht’). Die wordt echter even hard afgedwongen als in België. Niet.
Oplossing verder weg dan ooit
De komende weken onderhandelt de Griekse regering met de Eurogroep, de informele groep van ministers van financiën van de EU-landen van de eurozone, waar ook de trojka van Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Muntfonds (IMF) aan deelnemen. Het derde ‘memorandum’, zoals de schuldakkoorden met Griekenland eufemistisch worden genoemd, loopt immers ten einde.
De door het Griekse parlement goedgekeurde besparingsmaatregelen passen in dat kader. Ze moeten de Eurogroep overtuigen dat Griekenland voldoet aan alle gestelde voorwaarden voor een nieuw leningspakket. Een aantal ministers van de Eurogroep hebben voor het eerst gesuggereerd dat een schuldverlichting dit keer wel zou kunnen. Dat stuit voorlopig op een compleet ‘njet’ van Duits minister van financiën Wolfgang Schaüble. Die wil zelfs nieuwe bijkomende voorwaarden opleggen. Bovendien is het zeer onzeker of het IMF wel bereid is om in een vierde memorandum te stappen. Ondertussen is een echte oplossing van de Griekse schuldenlast verder weg dan ooit.
Daarmee wordt het beeld bevestigd van het huidige Europa als een gedrocht dat zijn prioriteiten niet bij de bevolking legt maar bij de financiële instellingen en de grote bedrijven. Het verzet van Syriza tegen die gang van zaken in de eerste helft van 2015 en het bikkelharde nee van de trojka hebben het tientallen jarenlang gecultiveerde zelfbeeld van de EU als een sociaal project definitief gekelderd.
Dat is voorlopig de enige verdienste van Syriza. Sinds september 2015 – toen Alexis Tsipras de vernietigende en vernederende voorwaarden van de Eurogroep aanvaardde – weet iedere Europese burger dat sociale overwegingen irrelevant zijn voor de huidige EU, tenminste voor hen die het binnen die EU voor het zeggen hebben.
Onzekere Europese toekomst
Niet alleen Griekenland staat daarmee voor een onzekere politieke toekomst. Het verzet tegen de EU als neoliberaal project dat de sociale welvaartsstaat wil vernietigen manifesteert zich ook in andere EU-landen.
Er is wel degelijk heel wat animo voor een ander, sociaal Europa. De Indignados in Spanje hebben Podemos mogelijk gemaakt, Jeremy Corbyn maakt van Labour terug een socialistische partij, zelfs buiten de EU manifesteert dat verzet zich in het succes van Bernie Sanders. Dit kan alleen verklaard worden door een groeiend bewustzijn onder grote lagen van de bevolking dat er iets fundamenteels mis loopt in de westerse maatschappij.
Die zoektocht naar een andere aanpak is in elk land verschillend, maar vertoont toch ook een aantal merkwaardig gelijklopende patronen. Ook al werken er ook veel oudere burgers aan mee, de nieuwe progressieve bewegingen worden vooral gedragen door alternatieve netwerken van jonge mensen, zonder charismatische leiders of woordvoerders, wat alle klassieke analisten en mediacommentatoren voor een raadsel plaatst. Hun vastgeroeste denkschema’s blijken niet in staat om deze nieuwe bewegingen te plaatsen, laat staan er een verklaring voor te vinden.
Oud-links verzet zich tegen het verzet
Al deze bewegingen hebben met elkaar gemeen dat de klassieke ‘linkse’ sociaal-democratische partijen en structuren er geen enkele voeling mee hebben of aansluiting bij vinden. Ze worden door deze klassieke oud-linkse structuren zelfs tegengewerkt.
Een tweede gemeenschappelijk kenmerk is de zo goed als unaniem negatieve pers die ze krijgen in de mainstream-media. Die systemische vooringenomenheid bleek recent nog uit de berichtgeving over de lokale verkiezingen in Groot-Brittannië. Zelfverklaard progressieve media als The Guardian en The Independent, evenals de openbare omroep BBC, slaagden er in een duidelijke overwinning van Labour voor te stellen als een ‘nederlaag’ voor Labourvoorzitter Jeremy Corbyn.
De haatcampagne die tegen Labour-kandidaat voor het burgemeesterschap van London Sadiq Khan werd gevoerd mislukte echter volledig. De Conservatieve tegenkandidaat voerde een openlijk islamofoob discours en werd daar de kiezer voor teruggefloten. Toch gaan de Britse mediacommentatoren er mee door zijn mislukte campagne als ‘redelijk’ voor te stellen.
Ook de Nuit Debout-beweging in Frankrijk botst op dezelfde vormen van tegenwerking: vijandige media, onbegrijpende ‘linkse’ intellectuelen en een sociaal-democratische PS die dat alleen nog in naam is.
De vraag is ‘wanneer’
Syriza is voorlopig een totale mislukking. Dat mag geen reden tot gelatenheid of passieve volgzaamheid zijn. Integendeel, in de cenakels van de Europese instellingen is men wel degelijk zeer ongerust over de ‘anti-Europese’ sentimenten onder de bevolking. De weg van de sociale strijd is bezaaid met mislukkingen, maar één reële overwinning is echter voldoende om het tij te keren. Daar is men zich in ‘Brussel’ zeer van bewust.
De centrale les van het aanvankelijke succes en de uiteindelijke ondergang van Syriza blijft dezelfde. De huidige Europese constructie is een bikkelhard niets ontziend anti-sociaal neoliberaal project dat geen scrupules of morele grenzen kent.
Hier niets tegen doen is het veld vrij laten voor de extreem-rechtse krachten. Wel ageren biedt weliswaar geen garantie op succes, maar wel een kans, een reële kans. De geschiedenis van de sociale strijd toont dat die strijd er een is van vallen en opstaan, maar ook van successen. Dat de huidige sociale welvaartsstaat doelbewust wordt ondermijnd is een feit. Dat ze er ooit is gekomen tegen al diezelfde anti-sociale krachten in is dat ook.
Wat nu met Griekenland wordt gedaan mag nooit een reden tot gelatenheid zijn. De protestbewegingen tegen dit neoliberale Europa zijn de ware pro-Europese krachten. De vraag is niet of ze zullen slagen maar wanneer.