Bernie Sanders’ historische race eindigt niet met presidentsverkiezingen

In 2006 kwam kersvers federaal senator Barack Obama campagne voeren in Vermont voor onafhankelijk lid van de Kamer Bernie Sanders, die toen een eerste gooi deed naar een zetel in de federale Senaat (mic.com)

In 2006 kwam kersvers federaal senator Barack Obama campagne voeren in Vermont voor onafhankelijk lid van de Kamer Bernie Sanders, die toen een eerste gooi deed naar een zetel in de federale Senaat (mic.com)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Clinton wordt Democratisch presidentskandidaat. De voorverkiezing in de hoofdstad Washington DC op 14 juni zal geen verschil meer maken. Toch gaat Bernie Sanders onverminderd door. Hij heeft het ook altijd gezegd dat hij zou doorgaan. Dit gaat immers over veel meer dan de presidentsverkiezingen. Een terugblik op een merkwaardige campagne en een blik vooruit. Wat nu?

Wie één jaar geleden had voorspeld dat Hillary Clinton keihard zou moeten vechten om de Democratische nominatie binnen te halen, zou door elke mainstream commentator uitgelachen zijn. Hillary Clinton werd op de troon gehesen voor ze officieel haar kandidatuur had ingediend. De enige vraag van belang leek wie de kandidaat van de andere partij, de Republikeinen, zou zijn. (Ook daar werd geschiedenis geschreven, zij het niet in dezelfde zin als bij de Democraten).

Bernie Who?

Toen Bernie Sanders, het enige niet-partijgebonden lid van de federale Senaat, zijn kandidatuur aankondigde in mei 2015, bovendien voor de nominatie van de Democratische partij, werd hij eveneens weggelachen1. Sanders, de enige federale senator die zich bovendien al dertig jaar openlijk ‘socialistisch’ noemt haalde in de eerste peilingen iets meer dan twee procent, minder dan de foutenmarge, minder nog dan derde Democratische kandidaat Martin O’Malley, die na amper twee voorverkiezingen uit de race stapte.

Sanders’ aankondiging was geen voorpaginanieuws of een hoofdpunt, hoogstens kwam het hier en daar voor in de rubriek ‘weetjes’ met de nodige overdosis sarcasme. Een jaar later heeft deze man 45,35 procent van alle verkozen delegates achter zijn naam staan (met nog één voorverkiezing te gaan voor 45 delegates op 14 juni in de hoofdstad Washington DC). Deze cijfers zijn nog niet volledig, want de volledige uitslag van Californië kan nog meer dan een week op zich laten wachten.

Tegenargumenten bij de vleet

De lijst van argumenten waarom Sanders het nooit zou halen volgens de ‘pundits’ is lang: Sanders ging in tegen het volledige apparaat van de Democratische Partij, op federaal niveau én in de deelstaten; alle mainstream media waren openlijk pro-Clinton en anti-Sanders; de volledige bedrijfswereld was tegen hem en zijn politieke standpunten; Sanders noemde zich openlijk ‘socialist’.

Sanders doorbrak echter als eerste het monopolie van de bedrijfswereld op de financiering van kiescampagnes. Hij haalde zijn geld uitsluitend bij kleine giften van gewone mensen. Bovendien bleek de kritiek die de mainstream media tegen hem had net die elementen te bevatten die hem aantrekkelijker maakte voor miljoenen mensen.

Indrukwekkend palmares bleef 35 jaar onder de mediaradar

Voor de buitenwereld was het een verrassing maar Bernie Sanders is helemaal niet aan zijn proefstuk toe. Integendeel, hij gaat al vijfendertig jaar in tegen de wetmatigheden van de Amerikaanse politieke cultuur. Het is alleen omdat de media hem al die jaren doodzwegen dat hij nu een verrassing lijkt. Een korte historische terugblik op een merkwaardig man.

Bernie Sanders was in april 2015 buiten zijn eigen staat compleet onbekend. De bosrijke staat Vermont in het noordoosten van de VS is met 626.000 inwoners één van de kleinste staten van de Amerikaanse federatie. Hoofdstad Burlington heeft 42.000 inwoners, zoveel als Vilvoorde of Turnhout.

Sanders was er burgemeester van 1981 tot 1989, als onafhankelijk kandidaat (burgemeesters worden in de VS rechtstreeks verkozen en hebben niet per sé een meerderheid van de gemeenteraad achter zich, ze hebben wel meer eigen bevoegdheden dan een burgemeester hier). Voor zijn tweede termijn van vier jaar won hij van een gemeenschappelijke kandidaat van Democraten en Republikeinen, die ondanks een barnumcampagne verloor.

In 1989 poogde hij voor het eerst verkozen te worden in de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers2, een strijd die hij nipt verloor. Vermont is zo klein dat het slechts één lid heeft in de federale Kamer. Dat werd Bernie Sanders bij zijn tweede poging in 1991 toen hij alsnog de zetelende Democraat versloeg. Hij was toen de eerste niet aan Democraten of Republikeinen verbonden volksvertegenwoordiger in de federale Kamer in meer dan vijftig jaar. Bovendien noemde hij zich daar toen al openlijk ‘socialist’. Daarna werd hij om de twee jaar herverkozen tot in 2007.

In 2007 stelde hij zich kandidaat voor één van de twee zetels van de staat Vermont in de federale Senaat3 die hij won, eveneens van een zetelend Democraat. In 2013 werd hij herkozen, zijn huidig mandaat loopt tot 2019. Hij zal dan 78 jaar oud zijn.

Nobele onbekende

Qua nationale bekendheid en qua stemmenaantal was Bernie Sanders van de kleine staat Vermont zonder meer een kleintje. Net als de meeste andere Congresleden en Senatoren was hij buiten zijn eigen staat volledig onbekend toen hij zijn kandidatuur voor het presidentschap aankondigde. Dat geldt weliswaar voor de meeste federale parlementsleden, maar nog iets meer voor ‘onafhankelijke’ Bernie Sanders.

Als onafhankelijke burgemeester, Kamerlid en senator kreeg Sanders immers zelfs bij de privé-media in zijn eigen staat veel minder aandacht dan de andere politici. De andere senator van de staat, Democraat Patrick Leahy (Leahy’s mandaat wordt vernieuwd op dezelfde dag als de komende presidentsverkiezingen, 8 november 2016), is wel een politiek zwaargewicht met nationale bekendheid. Hij is tevens het langst zetelend lid van de federale Senaat (sinds 1975, toen Republikein Gerald Ford president was).

In het Congres en de Senaat was Sanders al die jaren een van de meest actieve parlementsleden, die door intensief lobbywerk meermaals wetten wist aan te passen met amendementen. De media-aandacht voor zijn werk was al die jaren omgekeerd evenredig met de omvang van zijn inzet.

Hij stond echter veel frequenter compleet geïsoleerd met zijn standpunten. Zijn parlementaire toespraken (uit het archief van de piepkleine overheidszender C-SPAN) werden tijdens de voorbije presidentiële campagne ruim gedeeld op sociale media.

Daaruit bleek dat zijn presidentiële programma gebaseerd is op overtuigingen die hij altijd zeer consequent verdedigd heeft. Zelfs korrelige amateuropnames van zijn eerste toespraken als burgemeester van Burlington blijken exact weer te geven wat hij vandaag verdedigt.

Over dat alles wist de gemiddelde Amerikaan echter zo goed als niets toen hij een jaar geleden zijn kandidatuur stelde. James Sanders (geen familie), lid van de senaat van de staat New York, niet eens een federaal politicus, was zelfs bekender dan hij.

De mediacommentatoren zaten er dus niet ver naast toen ze de kandidatuur van ‘Bernie who?’ weglachten. Als hij al werd vernoemd werd er telkens bij vermeld ’the self declared socialist’ omdat men er van uitging dat daarmee zijn geloofwaardigheid definitief werd ondermijnd.

Sanders heeft het politiek debat grondig gewijzigd

Bernie Sanders heeft Hillary Clinton verplicht een aantal uitspraken te doen over thema’s die zij helemaal geen aandacht wou geven. Het federale minimumloon van 15 dollar, openbare gezondheidszorg, het gratis maken van lager en middelbaar onderwijs en betaalbaar maken van universiteitsstudies, progressieve belastingschalen, de vrijhandelsakkoorden TPP (met de landen rond de Stille Oceaan) en TTIP (met de EU), fracking, openbaar vervoer en besparingen op defensie waren stuk voor stuk thema’s waar Clinton het helemaal niet over wou hebben. Sanders heeft haar gedwongen om daar standpunten over in te nemen.

Sanders vloekte ook voortdurend in de kerk van de mainstreammedia door een hervorming van het financieringssysteem van de verkiezingen te eisen. “Ik neem geen geld aan van superPACs (grote donoren).” Van zowat alles wat politiek ‘not done’ is, schoot hij daarmee voor de media de hoofdvogel af.

Het geld voor verkiezingen dient meerdere doelen: campagnepersoneel, campagnemateriaal, reizen van de campagneploeg, huren van zalen maar bovenal, het leeuwenaandeel van dat geld gaat naar advertenties in de media. Openbare financiering van verkiezingscampagnes met plafonds op maximale uitgaven waren tot voor de campagne van Sanders taboe in debatten en nieuwsberichten.

Voor miljoenen Amerikanen was het dus een ontdekking om een politicus te horen die voor die thema’s strijd wil voeren.

Oudjes Bernie Sanders en Jeremy Corbyn

Hoe verschillend de politiek-culturele context en de twee personen ook zijn, er zijn een aantal punten van gelijkenis met de manier waarop Jeremy Corbyn verkozen raakte tot voorzitter van de Britse Labourpartij.

Jeremy Corbyn is sinds 1983 parlementslid van Labour voor het kiesdistrict Islington North, een verpauperd deel van Londen, een van de kleinste kiesdistricten van Groot-Brittannië. Ook Corbyn verdedigde al die jaren consequent vanop de achterste banken van het parlement het programma dat hij voorstelde als kandidaat voorzitter van de partij. Tijdens de Labour-regeringen van Tony Blair (1997-2007) en Gordon Brown (2007-2010) stemde hij ontelbare keren tegen de beleidsbeslissingen van zijn eigen partij. Hij bekritiseerde de zware sociale inleveringen op de kap van de gewone Brit vanaf de eerste dag van zijn parlementaire loopbaan, tijdens de regering van conservatief eerste minister Margaret Thatcher (1979-1990).

Tijdens die lange loopbaan werd ook hij bijna volledig verzwegen door de Britse media. Zeldzame interviews op de BBC bleken eerder pogingen om hem belachelijk te maken. Op een vraag over zijn informele kledij in het parlement, antwoordde hij geïrriteerd: “Ik ben verkozen om mensen te vertegenwoordigen. Dit is geen modeshow. Kunnen we het over de ‘issues’ hebben?” Tijdens het schandaal over de exorbitante onkostennota’s die parlementsleden jarenlang indienden, bleek dat hij in meer dan dertig jaar slechts één nota had ingediend, voor de vervanging van een inktpatroon voor de printer in zijn kantoor in het parlement.

Net als Sanders is Corbyn geen bevlogen spreker, een stroeve en aarzelende debater met een ouderwets jargon, vol termen die door de mainstream als voorbijgestreefd worden afgedaan. Net als Sanders komt Corbyn net daarom zeer goed over bij een jong kiespubliek. Die nieuwe kiezers zijn het niet persé eens met alles wat Sanders of Corbyn zeggen, maar ze komen gewoon eerlijk en oprecht over. Hun verklaringen en uitspraken klinken niet als het zoveelste voorgekauwde, door honderden media-experten herschreven recital van steriele, nietszeggende en niet-bindende uitspraken, waar iedereen kan uit verstaan wat men wil maar waar uiteindelijk niemand iets aan heeft.

Bovendien zijn Bernie Sanders en Jeremy Corbyn ‘oud’. Corbyn is net 67 geworden en Sanders wordt 75 in september 2016. Zelf in klassiek pak komen beide politici over als slordig, een ‘imago’ hebben ze niet, tenminste niet wat daar voor doorgaat in deftige kringen: een amalgaam van bestudeerde details die de persoonlijkheid van betrokkene moeten benadrukken, maar uiteindelijk van alle politici klonen van elkaar maken. Niets van dit alles bij Corbyn en Sanders. Ze zijn echt wat je te zien krijgt.

Onvatbaar en dus onaanvaardbaar

Dat maakt hen voor de media ook zo onvatbaar (en onaanvaardbaar). De klassieke gietvormen passen niet op hen. In Groot-Brittannië werd een nooit geziene roddelcampagne gevoerd tegen Corbyn, wat van de Britse rechtse rioolpers te verwachten was. Minder evident was de manier waarop de zogenaamd linkse media als de Guardian en de Independent en overheidszender BBC zich inspanden om Corbyn’s kandidatuur te kelderen. Het bleek volledig averecht te werken. Ook Bernie Sanders heeft een dergelijk media-effect ondervonden. Hoe harder hij werd aangepakt op de grote zenders, hoe meer het zijn geloofwaardigheid vergrootte.

Bovendien hebben beide ‘oude’ politici zeer efficiënt gebruik weten te maken van de nieuwe sociale media om hun boodschap te verspreiden. Dat deed hun campagneteam niet alleen. Hillary Clinton haalde tijdens de recente campagne op een wijd in de media verspreide toespraak uit naar Sanders omdat die haar in de jaren 1990 nooit zou hebben gesteund voor haar plannen om de gezondheidszorg te hervormen. Nauwelijks een uur later circuleerden de beelden waarop Hillary Clinton haar plannen toen voor het eerst aankondigde. Achter haar Bernie Sanders. Meer nog, in haar toenmalige toespraak vermeldde Hillary Clinton Bernie Sanders het eerst als een van de politici die haar voorstellen steunde…

Wat nu?

Amerikaanse mediacommentatoren vallen sinds 7 juni over elkaar heen om Sanders te dwingen ‘eindelijk de rangen te sluiten achter Clinton’. Het tijdschrift The Nation, ooit een bakermat van progressieve ideeën in de VS, vandaag de stem van de uiterst linkse vleugel van het neoliberale spectrum (zeg maar De Morgen van de VS) deelt die mening. In zijn editorialen raadt het tijdschrift Clinton aan niet in te gaan op de politieke eisen van Sanders en zijn volgelingen, maar eerder naar rechts op te schuiven ‘om Trump-kiezers te overhalen’.

Bernie Sanders blijft de ongeschreven regels van de Amerikaanse politieke cultuur schenden. Op 9 juni 2016 werd hij door president Obama ontvangen. Kort daarna verklaarde hij onverminderd door te gaan met zijn campagne tot op de partijconventie van 25-28 juli 2016.

Eerder zei hij daarover al in interviews: “Het is niet aan mij om mijn kiezers te zeggen hoe ze moeten stemmen. Dit gaat immers niet alleen over mij. Dit is een politieke revolutie. Het is aan Clinton om hen te overtuigen voor haar te stemmen.”

Commentatoren verwijzen naar de manier waarop Hillary Clinton in 2008 de strijd opgaf en haar steun gaf aan Barack Obama. Zij vinden dat Sanders dat nu ook maar moet doen. Daarbij negeren ze compleet een aantal zaken. Buiten het feit dat Barack Obama een Afrikaan-Amerikaan is en een begenadigd spreker verschilt hij inhoudelijk niet van Hillary Clinton. Beiden staan voor een door de grote bedrijven gedirigeerde economie en een militair apparaat dat de wereld zijn wil oplegt. Beiden staan voor een neoliberale minimale invulling van sociale overheidstaken.

Sanders is de politieke antipode van Clinton

Bernie Sanders is op binnenlands vlak de antipode van Clinton. Hij is naar Europese normen uiteraard geen socialist, eerder een gematigd sociaal-democraat van het centrum. Dat maakt hem in de Amerikaanse context inderdaad ‘uiterst links’.

Op buitenlands vlak is Sanders geen progressief politicus. Hij staat voor een zachtere, diplomatische versie van hetzelfde beleid als Obama en Clinton.

Voor de gewone Amerikaan zou een sociaal beleid dat Sanders verdedigt echter een enorm verschil maken. De Amerikaanse jeugd is het alvast roerend met hem eens. De nieuwe kiezers tot 25 jaar staan dan ook massaal achter hem.

Hoe hard de Amerikaanse media blijven doorzagen dat het nu toch echt gedaan moet zijn, de strijd is niet voorbij. Veel- maar niet alles –  zal afhangen van wat Bernie Sanders in de komende dagen gaat doen. Miljoenen Amerikanen hebben een andere boodschap gehoord en dat beviel hen. Die gaan niet zomaar naar huis teruggaan.

1   In de VS moet je geen lid zijn van de politieke partij waar je kandidaat voor bent, ook niet op lagere politieke niveaus dan de federale president. Er zijn al enkele zeldzame gevallen geweest van partijlozen die namens een van de twee grote partijen werden verkozen als gouverneur van een deelstaat. Op lagere niveau’s komt het ook wel eens voor. Dat is niet omdat de Amerikaanse kieswetgeving dat zou opleggen, het zijn de partijstatuten zelf die dat toelaten.

2   De Kamer en de Senaat worden samen het ‘Congress’ genoemd, toch heten alleen de leden van de Kamer ‘Congressmen’. Ook alle deelstaten hebben een eigen Congres met afzonderlijke Kamer en Senaat. Kamerleden worden om de twee jaar verkozen, senatoren om de zes jaar.

3   Het aantal leden per staat van de federale Kamer wordt op basis van de bevolking bepaald. Elke deelstaat heeft onafhankelijk van zijn grootte twee zetels in de federale Senaat. De grootste staat qua bevolking, Californië met 39 miljoen inwoners, heeft daarom 53 leden in de federale Kamer (Vermont één) en twee federale senatoren (net als Vermont). Deze senatoren worden om de zes jaar verkozen, maar elk met twee, drie of vier jaar verschil. In elke deelstaat is er dus om de twee, drie of vier jaar een verkiezing (wisselend) voor één van beide senatoren.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.