CETA-verdrag tegenhouden is TTIP-verdrag tegenhouden

CETA-verdrag tegenhouden is TTIP-verdrag tegenhouden

(mediaactivista)

FacebooktwitterFacebooktwitter

De Waalse, Brusselse en Franstalige regionale regeringen geven de Belgische federale regering geen toestemming om het CETA-verdrag tussen Canada en de EU te ondertekenen. Protesten van de Vlaamse federale regeringspartijen gaan niet in op de argumenten die deze overheden daar voor geven.

Er heerst heel wat verwarring over wat nu precies aan het gebeuren is, nu de Waalse, Brusselse en Franstalige regeringen geen toestemming geven aan de federale regering om het vrijhandelsakkoord Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de EU te ondertekenen op 18 oktober 2016.

Belgische staatshervormingen

Verdragen implementeren is door de specifieke kenmerken van de Belgische staat iets ingewikkelder dan in andere landen. Tijdens meerdere staatshervormingen werden immers bepaalde bevoegdheden van het federale (nationale) niveau deels of volledig overgeheveld naar de deelstaten (de term ‘deelstaten’ is in België juridisch niet correct, maar dat is een ander debat).

Naargelang de specifieke inhoud van verdragen moeten die in België ofwel alleen door het federale niveau worden goedgekeurd, ofwel door de federale en de regionale overheden samen of door de regionale overheden alleen. Enkele voorbeelden: verdragen over defensie zijn een louter federale bevoegdheid, verdragen over culturele samenwerking zijn een louter regionale bevoegdheid. De Vlaamse regering heeft al meerdere samenwerkingsakkoorden gesloten met onder meer Nederland en andere landen (of regio’s van landen).

Voor verdragen die een ‘gemengde bevoegdheid’ van het federale en regionale niveau omvatten, heeft de staatshervorming een specifieke methode opgelegd. Het is nog steeds de Belgische regering die deze verdragen ondertekent (over het verschil tussen ‘ondertekening’ en ‘ratificatie, zie VRT: ondertekening en ratificatie is NIET hetzelfde), maar voor deze gemengde verdragen moeten alle deelregeringen hun instemming geven.

Na ondertekening volgt ratificatie

CETA-verdrag tegenhouden is TTIP-verdrag tegenhouden
(mediaactivista)
Die toestemming heeft de Vlaamse deelregering nu gegeven aan de federale regering voor de ondertekening van het CETA-verdrag. Voor alle duidelijkheid, deze instemming met ondertekening is nog niet de ‘ratificatie’ door het parlement zelf. Die komt pas na de ondertekening. Deze gemengde verdragen moeten dus door alle betrokken deelparlementen en het federale parlement (alleen de Kamer van Volksvertegenwoordigers, niet de Senaat) nog geratificeerd worden na de ondertekening.

België heeft op vlak van ratificatie van verdragen een zeer slechte faam. Het is een van de landen met systematisch de meeste vertraging voor parlementaire ratificatie, soms jaren na de ondertekening door de ‘regeringsleider’ (meestal de eerste minister – soms de betrokken minister).

In mediacommentaren wordt dikwijls van ‘ratificatie’ gesproken wanneer ‘ondertekening’ door de regering wordt bedoeld. Dat geeft – bewust of onbewust – de foutieve indruk dat na ondertekening van een verdrag verzet tegen dat verdrag zinloos is geworden.

Verzet tegen vrijhandelsverdragen werkt

Het verdrag voor het stopzetten van kernproeven werd in 1994 ondertekend door president Bill Clinton maar nooit geratificeerd door het Amerikaanse parlement. Op dit ogenblik is het onzeker of het Amerikaanse parlement wel het vrijhandelsakkoord Trans Pacific Partnership (TPP) tussen de VS en landen rond de Stille Oceaan zal ratificeren, ook al heeft president Obama dat verdrag reeds ondertekend.

Het Multilateral Investment Agreement (MIA) was een globaal vrijhandelsakkoord dat drie jaar lang tussen 1995 en 1998 in het grootste geheim werd onderhandeld tussen de 35 lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waar onder meer de VS, de EU, Canada, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland deel van uitmaken. Toen de ontwerptekst in 1997 werd gelekt, ontstond groot protest. Ook al hadden meerdere regeringsleiders het verdrag in 1998 ondertekend, toch werd het nooit uitgevoerd omdat meerdere landen weigerden te ondertekenen of te ratificeren.

Voor een groot deel zijn het TPP en het TTIP pogingen om het MIA alsnog toch in te voeren.

Ook het Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) was eenzelfde lot beschoren en werd na grootschalig protest afgevoerd. Volgens de officiële lijn was het een verdrag dat bedrog en namaak via internet zou tegengaan, in werkelijkheid was het een poging om het internet te privatiseren. Ook ACTA was al ondertekend door de regeringen van de EU-lidstaten maar het Europees Parlement weigerde – onder druk van massaal protest – in 2012 om dit verdrag te ratificeren.

Tegenargumenten worden genegeerd

In de huidige controverse over het CETA-verdrag wordt deze voorgeschiedenis volledig verzwegen. Protesten van Vlaamse partijen van de federale regering gaan evenmin in op de argumenten die de Waalse, Brusselse en Franstalige deelparlementen geven, voor hun verzet tegen dit verdrag. “België gaat zich belachelijk maken”, “De PS gijzelt Vlaamse ondernemingen”.

De tegenstanders van CETA hebben echter wel degelijk solide argumenten tegen dit verdrag. Het zal immers aan grote bedrijven de macht geven om nationale wetgeving (bestaande en toekomstige) naast zich neer te leggen. Sociale bescherming, etikettering van voedsel, leefmilieunormen, bescherming van de privacy zullen ondergeschikt worden aan de winsteisen van bedrijven.

Volgens de Canadese regering geeft een bijkomende verklaring over de bevoegdheden van de abritragerechtbanken voorzien in het CETA-verdrag voldoende garanties. Dat is een grove leugen. Deze bijkomende verklaringen zijn immers niet bindend. De internationale zakenrechtbanken kunnen immers vrij beslissen hoe ze die teksten interpreteren. Dergelijke bijkomende verklaringen komen wel meer voor. Of er rekening mee wordt gehouden hangt af van de politieke wil en machtsverhoudingen die er achter zitten.

Reële machtsverhoudingen bepalen de interpretatie

Dat is trouwens een algemeen probleem met verdragen. Wie argeloos de teksten van CETA, TPP en het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) tussen de EU en de VS leest, zal eerder verrast worden door de vaagheid, het juridisch jargon en de ronkende verklaringen die er rond zweven.

Uiteindelijk is de implementatie van verdragsteksten een kwestie van machtsverhoudingen. Het zijn niet de ronkende verklaringen van politici die zullen bepalen hoe verdragen worden toegepast. De juridische interpretatie door kapitaalkrachtige bedrijven – die zich dure gespecialiseerde advocatenkantoren en lobby-organisaties kunnen permitteren – zal dan altijd primeren op de argumenten van consumentenorganisaties, leefmilieugroeperingen, bewegingen tegen armoede en vakbonden.

CETA is TTIP in een andere gedaante

Recent hebben Duitse en Franse toppolitici gesteld dat dat andere vrijhandelsakkoord TTIP misschien niet hoeft. Dat is een nauwelijks verhulde poging om het groeiende verzet tegen deze akkoorden in de kiem te smoren. (Zie Duits-Franse TTIP-kritiek is spel om verzet te verwarren).

Het TTIP is nog steeds in onderhandelingsfase en de voorstanders vrezen dat het groeiende verzet ook andere vrijhandelsakkoorden zal tegenhouden. Zo willen zij ook nog het Trade in Services Agreement (TiSA) er door krijgen, dat de privatisering van zowat alle overheidsdiensten beoogt, onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer, water, elektriciteit…

In die voorstelling van zaken wordt dan gedaan alsof die andere verdragen niet zo controversieel zouden zijn. In werkelijkheid willen de TTIP-voorstanders verhinderen dat het anti-TTIP-verzet overloopt naar die andere verdragen die bijna rond zijn, zoals nu het CETA-verdrag.

Bovendien is het CETA-verdrag een koekoeksjong van formaat voor een afgevoerd of uitgesteld TTIP. Het volstaat dat bedrijven in de VS een filiaal openen in Canada om via de arbitragerechtbanken van het CETA-verdrag toch alle eisen af te dwingen die ze anders via het TTIP-verdrag zouden bekomen.

Sociaal-democraten onder druk blijven zetten

Het verzet tegen CETA wordt in de Waalse, Brusselse en Franstalige parlementen hoofdzakelijk gevoerd door de PS en Ecolo. Dat grotendeels Franstalige verzet is onder meer een gevolg van de politieke samenstelling van de federale regering waar slechts één Franstalige partij, de liberale MR, deel van uitmaakt. De federale regering vertegenwoordigt slechts 24 procent van de Franstalige Belgen.

CETA-verdrag tegenhouden is TTIP-verdrag tegenhouden
(mediaactivista)
Waakzaamheid is echter geboden. De meeste Europese sociaal-democratische partijen hebben zich al akkoord verklaard met CETA, TiSA en TTIP. Ook de Vlaamse SP.A blijft in het Europees Parlement schipperen en de lijn verdedigen dat de wijzigingen die werden afgedwongen aan het arbitragesysteem van Investor State Dispute settlement (ISDS) (dat zou worden vervangen door een Investment Court System –ICS) voldoende zouden zijn om alsnog deze vrijhandelsakkoorden goed te keuren.

Die wijzigingen zijn echter allesbehalve verzekerd, de VS blijven aandringen op een onverminderd ISDS-systeem. Bovendien is ook het ICS-systeem onaanvaardbaar. De ervaring met de regeringsdeelnames van PS en SP.A in het verleden toont bovendien aan dat minstens zeer terughoudend moeten worden omgegaan met het huidige principiële standpunt van de PS.

Verzet blijft zinvol, ook na ondertekening

Het verzet van de PS en Ecolo is voor de verzetsgroepen tegen het TTIP (en tegen alle andere vrijhandelsakkoorden) onmiskenbaar een belangrijke steun in de rug. Het kan verzetsorganisaties ook in het buitenland versterken.

Zelfs als het CETA-verdrag op 18 oktober alsnog toch wordt ondertekend door de Belgische regering (niet ‘geratificeerd’!) is de strijd lang niet voorbij. Deze verdragen kunnen dan nog steeds gestopt worden door politieke druk op de parlementen van de EU-lidstaten (en in het geval van België op alle betrokken parlementen) die het verdrag nog moeten ratificeren.

Uiteindelijk gaat het over een keuze tussen twee modellen: parlementaire democratie die de maatschappelijke keuzes vastlegt en het kader van de economie bepaalt of een overgave aan de economische oligarchie van de grote bedrijven.

Na een eventuele ondertekening van het CETA-verdrag op 18 oktober 2016 blijft verzet tegen deze vrijhandelsakkoorden even zinvol als ervoor.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.