Clinton of Trump? De thuisblijvers zullen beslissen

Woede en frustratie over het eigen lot en angst voor de toekomst is wat de meeste Trump-supporters drijft

Woede en frustratie over het eigen lot en angst voor de toekomst is wat de meeste Trump-supporters drijft (youtube)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Zoals telkens om de vier jaar slaat de mediashow van de peilingen vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen wild alle kanten uit. Het moet spannend blijven. Toch gaan alle mediacommentatoren er van uit dat Clinton het wel zal halen tegen het monsterlijke onding Donald Trump. Dat is allesbehalve zeker. Alles zal afhangen van de thuisblijvers.

Deze campagne voor de presidentsverkiezingen van 2016 is een kopie van alle campagnes sinds 1964 op één detail na. Net als in 1964 met de toenmalige kandidatuur van Barry Goldwater doet er nu opnieuw een kandidaat mee die door de twee grote partijen, de media en de economische elite van de VS wordt verafschuwd. Donald Trump is zijn naam, een man die niet eens lid is van de partij waarvoor hij kandidaat is en nooit enige politiek mandaat heeft vervuld.

Barry Goldwater?

Barry Goldwater
Barry Goldwater
Lyndon Johnson was al anderhalf jaar president na de moord op John Kennedy. Hij was bijzonder impopulair. In 1964 won hij toch de presidentsverkiezingen, omdat de Republikeinen niet Nelson Rockefeller, de kandidaat van de partijtop, maar Barry Goldwater hadden genomineerd. Deze man bleek echter nog veel minder populair dan Johnson.

Hij haalde slechts in zes staten de overwinning en Johnson werd terug president met 61 procent van de stemmen en 486 van de 538 zetels in het presidentieel kiescollege. Goldwater bracht de Republikeinen een historische nederlaag toe. Toch wordt hij vandaag door de huidige Republikeinen gezien als de peetvader van het hedendaagse reactionaire conservatisme van de partij. Goldwater was in feite een neoliberaal voor dat woord bestond. De tijden waren er nog niet rijp voor.

Donald Trump

Donald Trump is kandidaat in heel andere tijden. Hij wist net als Goldwater de nominatie van een van beide machtspartijen van het Amerikaanse politieke systeem binnen te halen, tegen de wil van de partijtop in. Ook nu wil de partijelite van de Republikeinen niet van hun eigen kandidaat weten en hoopt ze zelfs dat hij verliest. De meeste Republikeinse partijbonzen doen geen enkele inspanning om zijn campagne te steunen, enkelen vallen hem zelfs openlijk af.

Zij concentreren zich volledig op de parlementaire verkiezingen die op dezelfde 8 november als de presidentsverkiezingen doorgaan. Dan worden alle zetels voor de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers en één derde van de zetels in de federale Senaat vernieuwd. Zij hopen Democratisch president Hillary Clinton te blokkeren met een Republikeinse meerderheid in het Congres (Kamer en Senaat). Of dat zal lukken is maar de vraag.

Altijd ‘historisch’? Deze keer misschien wel…

Het adjectief ‘historisch’ wordt in de media al gebruikt voor elke Amerikaanse presidentsverkiezing sinds de zeer nipte overwinning van Democraat John Kennedy tegen Republikein Richard Nixon in 1960.

Uiteraard zijn de verkiezingen van het staatshoofd van het machtigste land ter wereld altijd zeer belangrijk, maar historisch? Wat vooral opvalt wanneer men de geschiedenis van de Amerikaanse presidentsverkiezingen overloopt is hoe geleidelijk aan de kiescampagnes verworden zijn tot een inhoudsloos mediacircus, zonder enige politieke duiding over waar de kandidaten voor staan (vooral ‘more of the same’).

In feite werden de presidentiële kiescampagnes (vooral dan de voorverkiezingen) volledig geprivatiseerd tot een duur spektakel, dat voor de Amerikaanse media een grote bron van inkomsten is (maar geen publiekstrekker, zeker de bombastische partijconventies niet).

Toch ben ik geneigd de omschrijving ‘historisch’ ditmaal wel aanvaardbaar te vinden. De kandidatuur van Donald Trump is immers om meerdere redenen een breuk met het verleden. Nooit eerder won een politicus (voor zover deze term wel toepasbaar is op Trump) de nominatie van een van beide grote machtspartijen, tegen de wil in van dat partijapparaat zelf.

Media maakten de kandidaat

De media konden tot voor kort een kandidaat vernietigen: een verkeerde uitspraak, een vervelend feit uit het verleden, een contradictie, een schijn van onaanvaardbaar gedrag. In 1972 moest de eerste kandidaat vice-president van Democratisch kandidaat George McGovern terugtreden omdat hij zich ooit had laten behandelen voor depressie door een psychiater. Het werd daarna alleen maar erger.

De Democraat Franklin D. Roosevelt wordt nog altijd beschouwd als de grootste president die de VS ooit hebben gehad. Hij zou vandaag niet eens de nominatie halen. Een wankele, kreupele en astmatische man, bovendien een zeurderig spreker… hij zou vandaag worden afgemaakt door de media nog voor hij zijn kandidatuur heeft aangekondigd.

Franklin Delano Roosevelt had heel zijn leven een zeer wankele gezondheid
Op deze opgesmukte foto merk je het niet maar Franklin Delano Roosevelt had heel zijn leven een zeer wankele gezondheid (whitehouse.gov)
Donald Trump doorbreekt dat radicaal. Zijn contradicties, zijn leugens, zijn onbewezen stellingnames, zijn zonder meer foute weergave van feiten, zijn onsamenhangende toespraken, zijn boertige uithalen, zijn ronduit walgelijk gedrag, het wordt allemaal breed uitgesmeerd in de media en toch blijft hij scoren in de peilingen. Vernietigende commentaren in de media, hij haalde er zelfs een deel van zijn populariteit mee.

Hillary Clinton, een ‘gewone’ kandidaat van het systeem

Daartegenover staat Hillary Clinton, een traditioneel machtspolitica in de lijn van al haar voorgangers sinds de eerste verkiezing van Ronald Reagan in 1981. Zij heeft de steun van de economische elite, Wall Street, de grote bedrijven, het Pentagon, de media en zowat alle mediacommentatoren. Ook de Europese media gaan er van uit dat ze wel moet winnen. Alleen de steun van de gewone Amerikaan heeft ze nooit verworven. Dat is geen probleem, anderen hebben het voor haar ook zo gehaald.

Zo goed heeft Clinton het tot nu toe echter niet gedaan. Tegen complete buitenstaander en openlijk ‘democratisch socialist’ Bernie Sanders, een kandidaat met een links programma zonder enige steun van grote bedrijven en media, haalde ze ondanks massale steun van alle sectoren van het politieke establishment, ondanks een door haar campagneteam uitgedokterde lastercampagne tegen Sanders, ondanks massale TV-advertenties nipt de nominatie tegen Sanders met slechts 54,80 procent van de verkozen delegates.

In normale omstandigheden zou een dergelijk traditioneel machtspolitica het op haar dooie gemak moeten halen tegen een monsterlijk onding als Donald Trump. Niet dus. De peilingen geven haar nog steeds een geringe voorsprong.

Iemand een peiling in voorraad?

Ook dat is een steeds weer terugkerend fenomeen in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Peilingen vlak na een of ander schandaal (vermeend of echt) worden becommentarieerd, er wordt uitgekeken naar de reacties van de kandidaten, hoe passen ze hun campagne aan? Er is geen enkel bewijs dat dit soort peilingen over kiesintenties ook maar de schijn van accuraatheid heeft. Toch verschijnen ze om de andere dag. Ze worden uitgevoerd door organisaties die er hun broodwinning van maken.

De VS zijn het land waar politieke opiniepeilingen het eerst en het meest werden ontwikkeld, sinds de Eerste Wereldoorlog. De grote bedrijven en de twee grote partijen hebben er alle belang bij om te weten wat de gewone Amerikaan wil en waarom.

Ernstige peilingen en verkiezingspeilingen

Degelijke opiniepeilingen worden echter niet gemaakt en gepubliceerd enkele dagen na een of ander spectaculair gebeuren. Ze worden uitgevoerd door ernstige wetenschappelijke instellingen, universiteiten, denktanks. Die doen er soms jaren over voor veldonderzoek, analyse, verwerking en interpretatie. Hun resultaten worden in vaktijdschriften gepubliceerd.

Niets van dat alles in de ‘peilingen’ tijdens verkiezingen. In feite zijn dit niet meer dan een met gesofisticeerde methodes aangedikte natte-vinger-gevoel. Dit soort peilingen publiceert bijvoorbeeld nooit de volledige lijst van vragen die voorafgaan aan die éne: “Nu u weet wat er net is gebeurd, voor wie gaat u dan stemmen?”

Zo lijkt het dat kiezers voortdurend schipperen over hun definitieve keuze in de weken voor de verkiezingsdag. Zo lijkt het of een laatste charmeoffensief, een laatste charmante verklaring, een laatste foto-opportuniteit wel degelijk het verschil zal maken. Zo is het ook geen uitgemaakte zaak in hoeverre de WikiLeaks-revelaties van Clintons e-mails werkelijk een impact hebben op het stemgedrag. Mediacommentatoren gaan daar van uit, maar hoe weten zij dat?

In werkelijkheid dienen dit soort peilingen slechts twee doelstellingen: aantonen dat peilingen (en dan vooral de organisaties die er zich duur voor laten betalen) belangrijk zijn en aantonen dat de massamedia een belangrijke bron van informatie zijn. Bovendien zijn ze geen neutraal gegeven: deze peilingen hebben de bedoeling het stemgedrag te beïnvloeden.

Uit onderzoek blijkt dat kiezers hun mening redelijk lang op voorhand hebben bepaald en er standvastig aan vasthouden. De meeste kiezers (ook in Europa) antwoorden op snelle peilingen vooral in lijn met de vraagstelling, vrijblijvend, “ik zou wel voor die of die stemmen”.

The system is rigged, indeed

Bovendien valt bij de vraagstelling van dergelijke peilingen altijd een belangrijke vraag weg. De echte vraag hoort immers te zijn: “Nu u weet wat er net is gebeurd, voor wie gaat u dan stemmen, als u zou gaan stemmen?”. Wie wel of niet naar de stembureaus gaat is inderdaad zeer onzeker en haast niet te peilen omdat het van zoveel toevalsfactoren afhangt. In de VS wordt op een werkdag tijdens de werkuren gestemd, niet op een vrije dag zoals hier. Gaat het regenen of schijnt de zon die dag? Het speelt allemaal een rol.

Wat die verkiezingen zelf betreft, volgens Donald Trump is het systeem vervalst (‘rigged’). Hij laat zelfs in het midden of hij de resultaten wel zal erkennen. Dat heeft nooit eerder een kandidaat van de grote partijen beweerd.

Vreemd genoeg heeft Trump gelijk, maar niet op de manier die hij zelf aan zijn volgers voorstelt.

Het Amerikaanse kiessysteem is altijd zeer problematisch geweest. Zelfs voormalig president Jimmy Carter zegt dat hij met zijn Carter Center geen monitoring van de verkiezingen in de VS zelf doet, omdat “de VS aan geen enkele internationale norm voor faire en transparante verkiezingen voldoet.” (voor meer achtergrondinformatie, zie onder meer dit artikel dat ik in april 2004 heb geschreven De verkiezing van W. Bush en de Amerikaanse groenen).

De inherente gebreken van dat systeem kwamen even zeer prominent in het nieuws toen George W. Bush met een minderheid van stemmen toch president werd in 2000. Aan die inherente gebreken van het systeem is sindsdien zo goed als niets veranderd. De praktijken van toen blijken zelfs nog toegenomen te zijn. Trump roept zijn kiezers openlijk op om het stemrecht van etnische minderheden in te perken, door allerlei acties, zoals die in feite al tijdens eerdere verkiezingen werden toegepast.

Het Amerikaanse verkiezingssysteem is inderdaad getrukeerd, maar dan in consensus tussen de twee machtspartijen, die elkaar grotendeels hun gang laten gaan met dezelfde wanpraktijken in de staten waar ze het voor het zeggen hebben. De hoofdbedoeling van dat systeem is het uitsluiten van derde partijen. Trump beseft echter dat hij het Republikeinse apparaat tegen zich heeft en vreest dat die praktijken nu tegen hem gaan worden gebruikt. Ook dat zou een historische première kunnen worden.

WWW: wit, werkloos, woedend

De redenen van Trump’s succes bij de voorverkiezingen zijn min of meer bekend. Hij scoort vooral bij witte oudere werkende en werkloze Amerikanen die met hun stem een welgemeend ‘fuck you’ aan het systeem zeggen. Zij denken vanuit motieven die in feite door veel Amerikanen worden gedeeld. Uit ernstige peilingen blijkt immers dat een overgrote meerderheid van de Amerikanen denkt dat het politieke systeem en de economie tegen hen werkt en enkel rijdt voor de toplaag van rijken.

Het is echter verre van zeker of hij wel alle witte oudere werkende en werkloze Amerikanen vertegenwoordigt. In totaal namen ongeveer 30 miljoen Amerikanen deel aan de voorverkiezingen van Democraten en Republikeinen, dat is minder dan tien procent van de bevolking. Hoe het stemgedrag van die 30 miljoen Amerikanen zich zal vertalen naar het algemene publiek is onbekend.

Ook ‘juiste’ peilingen zijn waardeloos

Laat honderden peilingen uitvoeren naar kiesintenties, die gaan van een klinkende overwinning van één van beide kandidaten tot een zeer nipte overwinning, er zullen gegarandeerd een paar peilingen bij zijn die het bij het juiste eind blijken te hebben. Was die peiling daarom beter? Is dat niet eerder toeval? Ook tijdens deze kiescampagne wordt teruggegrepen naar de peilingen die er in 2012 het dichtst bij zaten.

Het zou wel eens kunnen dat deze verkiezingen historisch worden door het hoge percentage thuisblijvers. Dan is alles mogelijk. Wie zal thuisblijven?

Sanders-kiezers die de neus ophalen voor Clinton en er van uitgaan dat ze het sowieso toch gaat halen? Het is al wel meer voorgekomen dat peilingen een invloed hadden op thuisblijvers, zeker als die peilingen consequent op één winnaar wijzen (ook Brexit werd door alle peilingen als een zekere overwinning voor Remain voorspeld). Gaan de foertkiezers van Trump ook thuisblijven of toch naar de stembus gaan, omdat ze zich toch niet laten beïnvloeden door de kansen van hun kandidaat? Zou kunnen. Het is allemaal nog mogelijk.

De bokkesprongen van het presidentiële kiescollege

Daarbovenop komen nog de bizarre effecten die het systeem van het presidentieel kiescollege kan hebben. Dat kan er zelfs toe leiden dat Trump of Clinton het net als George W. Bush in 2000 halen met een minderheid van stemmen. Bush was tenslotte reeds de derde president van de VS die het zo heeft gedaan.

Geen zinnig mens die wil dat een wild om zich heen slaande idioot als Donald Trump president wordt van de VS. Daar staat tegenover dat het alternatief een traditioneel machtspoliticus is die zich voorstander verklaart van een no-flyzone boven Syrië. Dat betekent het neerschieten van Russische vliegtuigen en een nieuwe wereldoorlog.

Dat is de realiteit van de democratie in het het machtigste land ter wereld, de vrijheid om te kiezen tussen een monsterlijke idioot en een gevaarlijk oorlogsstoker.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.