Het Brusselse Festival de Cinéma d’ATTAC organiseert zijn 17de filmfestival. DeWereldMorgen.be zag ‘Siegfried Müller, huurling in Congo’, een film die twee aspecten van de naoorlogse geschiedenis toelicht: de vlotte integratie van nazi’s in het Europees veiligheidsapparaat en de slachtpartijen door witte huurlingen in Congo in opdracht van Belgische financiële belangen.
Met zijn zeventiende filmfestival geeft Festival de Cinéma d’ATTAC een leerzame historische inkijk in de achtergronden en machinaties van machtige financiële belangen, die ze liever niet teveel media-aandacht geven. De documentaires en film van dit jaar 2016 overlopen een breed gamma van thema’s, hedendaagse en historische. Dat programma gaat van de documentaire CETA, een stille staatsgreep?over de realiteit van werkloosheid in Bureau de chômage naar de moord op Capitaine Thomas Sankara in Burkina Faso.
DeWereldMorgen.be zag op 20 november in de Kruidtuin de Duitse documentaire Siegfried Müller, eine deutsch-deutsche Geschichte, vrij vertaald als Siegfried Müller, huurling in Congo. Wat deze documentaire boeiend maakt is dat er meerdere thema’s vloeiend en logisch in elkaar overlopen: de integratie van nazi’s in het Europees veiligheidsapparaat, de propaganda-oorlog tussen de twee Duitslanden en de slachtpartijen door witte huurlingen in het pas onafhankelijk Congo, in opdracht van westerse financiële belangen.
Wie is Congo-Müller?
Siegfried Müller (1920-1983) werd geboren in het dorpje Crossen in toenmalig Pruisen, nu Pools grondgebied. Zijn vader was generaal in het Duitse leger. Zelf nam hij als jonge soldaat deel aan de oorlog tegen Rusland. In 1945 werd hij zwaar gewond gevangen genomen door het oprukkende Amerikaanse leger (‘Gelukkig voor mij niet door de bolsjewieken’, zegt hij daar over).
Na twee jaar gevangenschap werd hij vlot aangeworven door de Amerikanen om zijn ‘ervaring’ nuttig in te zetten. Aan het Russische front had hij zich reeds gespecialiseerd in operaties die toen nog niet ‘psychologische oorlogsvoering’ werden genoemd. In het Duitse leger was hij niet meer welkom maar andere Europese landen en de VS zagen wel wat in de man.
Hij werkte tot 1956 voor de US Army Civilian Labor Group, officieel een civiele organisatie, in werkelijkheid een paramilitaire veiligheidsdienst. Daarna vond hij werk bij BP, die hem inzette voor het ontmijnen van terreinen in de Sahara, die daar tijdens de Tweede Wereldoorlog waren geplaatst. In 1962 emigreerde hij naar Zuid-Afrika waar hij in duistere omstandigheden werd gerecruteerd om in Congo te gaan ‘werken’ als huurling. Zelf hield hij niet zo van dat woord, hij vond zichzelf een ‘vrijheidsstrijder’ voor Europa en het vrije westen. Daar bracht hij het vervolgens van luitenant tot majoor.
Op foto’s van zijn tijd in Congo en tijdens het interview is te zien dat hij steeds het IJzeren Kruis van Verdienste draagt van het Duitse leger. Dat kruis kreeg hij nog net voor het einde van de oorlog voor zijn ‘heldhaftig optreden’ aan het Russische front, waar hij zwaargewond werd.
Die decoratie bestond al lang voor Hitler aan de macht kwam. Tijdens zijn regime werd dat ereteken echter aangevuld met een klein hakenkruis in het midden. Op de vraag of dat hakenkruis niet controversieel is antwoordt Müller: “Dat moet je gewoon als een tijdsdocument zien”. Volgens hem was dat gewoon een gevolg van het feit dat die eretekens in die periode er nu eenmaal zo uitzagen. Hij bleef er trots op en vond niet dat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat hij nazi-sympathieën zou hebben.
In Congo nam hij in 1964 deel aan een aantal zeer succesvolle operaties, onder meer het ‘bevrijden’ van de Congolese provincie Equateur (‘evenaar’), de thuisbasis van Mobutu. Die was na een tweede staatsgreep net definitief staatsleider geworden. De term ‘provincie’ is enigszins misleidend. Müller wijst er zelf fier op dat het over een grondgebied gaat groter dan Duitsland.
In fragmenten van zijn interview verspreekt hij zich soms, wanneer hij ‘Deutsche Reich’ zegt in plaats van ‘Bundesrepublik’, de nieuwe federale staat West-Duitsland. Over de slachtingen die hij in Congo aanrichtte ontwijkt hij directe antwoorden. Integendeel, hij beweert zelfs niets te hebben tegen ‘negers’ en het doden van tegenstrevers zoveel mogelijk te vermijden. Hij was in Congo immers enkel en alleen actief om het westen, de vrijheid en de democratie te verdedigen tegen het bolsjevisme.
Documentaire over de documentaire
Siegfried Müller, huurling in Congo is een documentaire over het ontstaan van dat interview van 1966 en hoe de West-Duitse autoriteiten daar mee omgingen. Müller was een ijdel man die vond dat hij te weinig erkenning kreeg voor het goede werk dat hij deed. De Oost-Duitse filmindustrie zette zich in om bepaalde thema’s te benadrukken die in West-Duitsland niet bepaald veel aandacht kregen. Zij vonden Müller bereid tot een lang interview. Dat interview werd de Oost-Duitse documentaire Müller, de lachende man van 1966, omdat hij inderdaad met een permanente lach op het gelaat spreekt (het volledige interview van 1966 is te zien op YouTube, zie onder dit artikel).
Tijdens dat interview werd Müller steeds meer loslippig naarmate hij dronken wordt. Zijn alcoholprobleem was zoals hij zelf uitlegt een gevolg van zijn missie in Congo, waar hij en zijn soldaten naar eigen zeggen alleen bier konden drinken als veilige, hygiënische drank.
Oost-Duitsland zag zijn getuigenis als een bewijs van de schijnheiligheid van het westen, dat nazi’s vrijelijk inzette in Duitsland, Europa en in de (ex)kolonies. In West-Duitsland werd de Oost-Duitse film van 1964 met Müller onmiddellijk verboden. Heel wat West-Duitsers waren echter bereid het interview toch in zalen te tonen. Een aantal van hen kregen daar zware boetes voor.
Siegfried Müller, huurling in Congo gaat ook dieper in op de toenmalige maatschappelijke context: de Koude Oorlog is in volle gang, de kolonies bevrijden zich (of hebben zich net bevrijd) van het koloniale juk terwijl de economische machten er alles aan doen om hun feitelijke economische macht over Afrika te behouden.
In die periode was een interview met deze lachende man, die heel gemoedelijk en vanzelfsprekend zijn racistisch wereldbeeld uitlegt, allesbehalve welkom. Een dergelijke vranke, zeer eerlijke getuigenis van wat er werkelijk gaande was, dat konden de West-Duitse autoriteiten niet hebben.
Wat de documentaire zo intrigerend maakt is dat er zovele thema’s logisch in elkaar overlopen: de vlotte integratie van nazi’s in het westerse veiligheidsapparaat, het diepgewortelde racisme van Europese en Amerikaanse machthebbers en de werkelijke invloed en actie van de ex-kolonisatoren in de pas onafhankelijk geworden Afrikaanse staten.
De documentaire Siegfried Müller, huurling in Congo is een intrigerend tijdsdocument. De film zou echter beter tot zijn recht komen als het volledige interview van 1966 met Siegfried Müller er deel van zou uitmaken. Voor wie, zoals ik, dat interview nog niet kende, waren bepaalde commentaren in de documentaire over het interview niet altijd even duidelijk. Ik zou zeggen, toon ze nog eens samen na elkaar, in eender welke volgorde.
Na de documentaire gaven Kalvin Soiresse Njall en Ludo De Witte commentaar bij de film. Soiresse is Togolees immigrant, leraar in Nijvel en coördinator van het Collectif Mémoire Coloniale et Lutte contre les Discriminations. Ludo De Witte is auteur van De Moord op Lumumba (1999) en Huurlingen, geheim agenten en diplomaten (2014). Bruno Bové van het Festival de cinéma d’ATTAC benadrukte dat het fenomeen ‘huurlingen’ in feite nooit is weggeweest sinds de dekolonisatie. In Irak huurde het Amerikaans leger bijvoorbeeld de privé-soldaten van Blackwater.
Het volledige programma van het 17de ATTAC-filmfestival kan hier worden geraadpleegd. Het eerste weekend is net achter de rug maar het festival gaat nog door op 25-26-27 november in de Kruidtuin in Brussel
Der Lachende Man (1966), 1’02”, Duits met Engelse ondertitels: