De Britse progressieve boekenuitgeverij Pluto Press gaat door met zijn heruitgave van boeken van Amerikaans linguïst en politiek analist Noam Chomsky. Na een eerste heruitgave van vier boeken in 2015 maakt Pluto Press in 2016 nog zes van zijn boeken opnieuw beschikbaar, met een nieuw voorwoord van de auteur (of van gastschrijvers).
Het meest omvangrijke boek van de vernieuwde uitgaven van de boeken van Noam Chomsky door Pluto Press in 2016 is Fateful Triangle – The United States, Israel and the Palestinians.
Deze kanjer van 650 pagina’s (85 pagina’s index en voetnoten met bronmateriaal niet inbegrepen) was bij de eerste uitgave in 1983 oorspronkelijk 540 pagina’s lang. In een eerste geactualiseerde versie van 1999 voegde Palestijns-Amerikaans filosoof Edward Said (1935-2003) een voorwoord toe en schreef Chomsky drie nieuwe hoofdstukken over Libanon, het ‘vredesproces’ en de Palestijnse Intifada.
De noodlottige driehoek VS, Israël en Palestina
De driehoek in de titel Fateful Triangle verwijst naar de drie protagonisten in dit conflict: “De Verenigde Staten, Israël en de Palestijnen – drie nationale entiteiten die zo onnoemelijk ver uit elkaar liggen qua macht dat het absurd lijkt ze in één zin samen te zetten. De VS zijn de machtigste staat op aarde, Israël staat gerangschikt als de vierde militaire macht ter wereld (cijfers 1999, nvdr), een status die het land kan volhouden zolang de VS het als een ‘strategische aanwinst’ aanziet en het als dusdanig in stand houden. De Palestijnen daarentegen hebben amper hoop op overleving als natie. Desondanks zijn deze drie entiteiten aan elkaar vastgeklonken in een noodlottige driehoeksverhouding, waarin ze samen afdrijven naar een catastrofe.”
33 jaar na verschijning blijft Fateful Triangle een van de meest essentiële werken over Palestina en Israël.
Wie dit boek leest plaatst het conflict in zijn historische context en begrijpt waarom de VS zo hardnekkig vasthoudt aan deze bevoorrechte relatie, die haar overmacht in het Midden-Oosten nochtans voortdurend ondermijnt, begrijpt ook waarom Israël zo gemakkelijk blijft wegkomen met de misdaden van de bezetting en waarom de westerse media daar zo vlotjes in meedraaien.
Chomsky schreef het boek na de inval van Israël in Libanon in 1982, een invasie die zo overweldigend brutaal was, dat men zich niet kon indenken dat het ergste nog moest komen met de drie aanvalsoorlogen tegen de bevolking van Gaza twintig jaar later. Het zuiden van Libanon werd verwoest, tienduizenden mensen kwamen om, ook de hoofdstad Beiroet werd grotendeels vernietigd.
In het toegevoegde hoofdstuk over het ‘vredesproces’ analyseert Chomsky die term tot wat hij in werkelijkheid betekent: eender welk initiatief van de VS en/of Israël, of dat de vrede dichterbij brengt of niet – meestal het omgekeerde –, terwijl eender wat de Palestijnen in hun verpletterende onmacht zeggen of doen daar niet bij hoort. Alles geschreven in zijn bekende stijl, rijk gelardeerd met quotes en bronnen uit de mainstream media. De talrijke voetnoten zijn gebundeld achteraan, zodat ze niet de ietwat storende aanwezigheid hebben in het boek zelf, zoals in de oorspronkelijke uitgaves.
De mythe John Fitzgerald Kennedy
In Rethinking Camelot – JFK, the Vietnam War and US Political Culture(1993) herleidt Chomsky een van de meest hardnekkige mythes van de naoorlogse Amerikaanse geschiedenis tot zijn ware dimensie. John Fitzgerald Kennedy (JFK), president van 1960 tot hij in Dallas werd vermoord in 1963, zou een man van vrede en overleg geweest zijn. Zonder hem zou de oorlog in Vietnam nooit begonnen zijn of nooit zo geëscaleerd, enzovoort.
Camelot, het legendarische kasteel van de legendarische koning Arthur, heeft waarschijnlijk nooit bestaan. De hofhouding van deze nobele edelman zou hebben verhinderd dat hij zijn grootse ideeën over een beter Engeland voor de bevolking kon waarmaken. Kortom een mooi sprookje, zonder band met de werkelijkheid.
Chomsky zag de gelijkenis met de hofhouding rond Kennedy. Verlichte ‘liberals’ zouden onder leiding van Kennedy van de VS een beter en ander land maken. Een laffe moord van zijn tegenstanders heeft dat verhinderd, enzovoort. Uit de historische archieven blijkt het omgekeerde. Kennedy was een traditionele imperialistische Amerikaanse president, nieuwe stijl, dat wel, maar zelfde inhoud.
Hij was een voorloper van Obama, net als hij een man die fantastisch weet te spreken, grootse idealen oproept, ‘cool’ overkomt en ondertussen de agressieve oorlogen van zijn voorgangers verder zette en opdreef tot ongekende hoogtes. Kennedy had nog geen drones maar zijn intenties waren dezelfde: elk streven naar werkelijke economische onafhankelijkheid van de Derde Wereld afblokken.
Dat systeem hield stand tot het einde van de twintigste eeuw. JFK was ook de man die het embargo tegen Cuba oplegde. Obama verkoopt zijn Cubabeleid als baanbrekend maar in feite blijft de blokkade onverminderd van kracht. Kortom, het lukt nu minder goed, maar de VS heeft zijn plannen voor dominantie over Latijns-Amerika nooit opgegeven.
JFK geloofde rotsvast in de dominotheorie, niet de mediatieke versie van de strijd tegen het zogenaamde ‘communisme’ maar de echte, die van ‘het streven naar werkelijke zelfbeschikking’ van de Derde Wereld (zoals het ook letterlijk in de geheime nota’s van de Amerikaanse staatsveiligheid werd omschreven).
Het is vandaag niet anders. De VS en het Westen slagen er minder goed in dan toen, maar de ambitie is nog steeds dezelfde. Het vrije westen voelt nu echter meer dan ooit tevoren de gruwelijke terugslag van tientallen jaren inmenging in zovele landen. Chomsky’s Rethinking Camelot maakt deskundig brandhout van de mythe van JFK. Geen duistere bronnen, gewoon de rapporten en verslagen van Kennedy’s regering.
De nieuwe wereldorde is de oude wereldorde
Powers and Prospects – Reflections on Human Nature and the Social Order (1995) is een analyse van de karakteristieken van de ‘nieuwe wereldorde’, waarvan in de jaren 1990 werd beweerd dat ze zou ontstaan na de val van de Sovjet-Unie. Chomsky zag iets heel anders.
Alles hangt er immers van af hoe je die oude wereldorde zag: als een strijd tegen het goddeloze ‘communisme’ of als een strijd voor het behoud van de postkoloniale overmacht over de derde wereld. “De nieuwe wereldorde is niets meer dan het opnieuw vermarkten van de oude orde met een nieuw jasje.”
Ironisch genoeg verschijnt deze heruitgave van 2016 in een periode dat alle clichés, alle vooroordelen, alle selectieve berichtgeving van de Koude Oorlog over het ‘gevaarlijke Rusland’ terug worden opgewarmd. Zo zijn we er getuige van dat president Obama tijdens zijn laatste wereldreis in Duitsland samen met bondskanselier Angela Merkel een oproep doet om de humanitaire situatie in Aleppo op te lossen, waar Rusland zijn eigen gang gaat zonder de orders van het westen (en vooral) de VS te volgen.
Niemand die er aan twijfelt dat de situatie daar afzichtelijk is. Het blijft echter verbazen hoe de mainstream media er in slagen evidente vragen niet te stellen tijdens dergelijke plechtige verklaringen. “Waarom pakken we dan niet eerst de gruwelijke oorlogsmisdaden aan die we zelf begaan in Lybië, Afghanistan, Pakistan en Syrië? Waarom pakken we niet eerst de misdaden aan van onze bondgenoten Saoedi-Arabië in Jemen of Israël in de bezette Palestijnse gebieden? Waarom blijven we die misdadigers voorzien van wapens? Waarom pakken we niet eerst deze misdaden aan, misdaden waar we een rechtstreekse impact op kunnen hebben? Waarom concentreren we ons daarentegen op de misdaden waar we nauwelijks impact op hebben, omdat ze niet door ons of onze bondgenoten worden begaan?” Chomsky stelde deze vragen al in 1995 in Powers and Prospects.
Terrorisme, het hunne en het onze
Pirates and Emperors – International Terrorism in the Real World (1986 – een eerste maal geactualiseerd in 2002) situeert zich nog in volle Koude Oorlog. Chomsky concentreert zich hier meer specifiek op terrorisme, het hunne dat we ’terrorisme’ noemen en het onze dat we eender wat noemen, behalve dat. Brutale westerse bombardementen zijn ‘reacties’, ‘vergeldingen’, nooit oorzaken. Politiek verzet tegen wat wij doen in al zijn vormen is daarentegen altijd ’terrorisme’.
Geschreven tijdens de laatste jaren van de Koude Oorlog, is dit boek een accurate voorspelling van de gruwels van de Taliban, al Qaïda en IS. Veiligheid is in dit alles geen prioriteit, tenminste niet in de zin die u en ik, gewone mensen, dat begrip interpreteren. Het gaat altijd om de veiligheid van economische belangen, om het behoud van geopolitieke overmacht, ten allen prijze. Dat daardoor onze ‘veiligheid’ net verslechtert is bijzaak, of zelfs nuttig om ook hier de teugels terug aan te halen.
Schurkenstaten, de onze en de hunne
Voor Rogue States – The Rule of Force in World Affairs (2000) schreef Chomsky een nieuw voorwoord van 24 pagina’s. Het is in feite een hername van de thematiek van Pirates and Emperors, maar dan tien jaar na het einde van de Koude Oorlog. Pirates and Emperors schreef Chomsky in 1986. Niemand voorzag toen het einde van de Sovjet-Unie. De term ‘schurkenstaten’ werd hip tijdens het presidentschap van George W. Bush (2001-2008). Het is een fascinerend begrip, niet voor wat het in theorie betekent, maar voor de selectieve manier waarop het werd toegepast.
Niet elke schurkenstaat blijkt echter een ‘schurkenstaat’ te zijn. Hoe mainstream media die selectiviteit reproduceren is geen nieuw fenomeen. Het is van alle tijden en van alle regimes. In andere regime’s zoals de voormalige Sovjet-Unie hebben wij geen moeite om die mechanismen te herkennen voor wat ze zijn. Bij ‘ons’ ligt dat blijkbaar heel anders. Chomsky fileert die dubbele moraal als geen ander.
De eerste alinea van het nieuwe voorwoord van Rogue States vat het boek van 269 pagina’s (zoals steeds: index en voetnoten achteraan niet inbegrepen) goed samen: “Staten die een bepaalde mate van overmacht en invloed hebben op de internationale arena hebben twee belangrijke opdrachten te vervullen: de doelwitten van hun strafexpedities portretteren als onherstelbaar slecht en de eigen acties als eervol en juist. Die taken zijn de opdracht van de agentschappen van de propaganda, de media en de loyale intellectuelen – deze laatste categorie is in zowat elke bekende maatschappij altijd de overweldigende meerderheid.”
De eerste zin van de inleiding van 1986 van Rogue States haalt het bekende verhaal aan van Alexander de Grote, die een gevangennomen piratenkapitein ondervraagt. “Hoe durf jij de zeeën teisteren!”, waarop de piraat antwoordt: “Hoe durf jij de wereld teisteren! Omdat ik het met een klein schip doe, noem je mij een dief; jij doet het met een enorme vloot en ze noemen je een keizer.” Van daar naar de bombardementen op Libië, Syrië, Afghanistan en Jemen en he beeld klopt nog steeds.
Chomsky schreef Rogue States bij het begin van de nieuwe linkse electorale overwinningen in Latijns-Amerika. Die staan vandaag zwaar onder druk. Zijn analyse van de situatie in Latijns-Amerika klopt 16 jaar later nog steeds. Een man met inzicht.
Onze achtertuin, van ons en van niemand anders
Ook Turning the Tide – US Intervention in Central America and the Struggle for Peace (1985) kreeg voor de hernieuwde uitgave van 2016 een nieuw voorwoord van Chomsky. Hij schreef dit boek toen Ronald Reagan president was (1981-1989) en zijn door de CIA en het Amerikaans leger opgeleide en bewapende ‘vrijheidsstrijders’ de bevolking van Nicaragua en El Salvador terroirseerden.
Vooral Nicaragua was daarbij het doelwit. Dat land had de overmoed gehad om in 1979 een van de meest wreedaardige en door de VS gesteunde dictaturen van Latijns-Amerika ten val te brengen. Met de overwinning van de Sandinisten werd Anastasio Somoza (foto) verdreven. In zijn vlucht naar de de VS, zijn jarenlange bondgenoot en toeverlaat, nam hij met instemming van de VS de volledige staatskas mee.
Als een klein land als Nicaragua zijn eigen weg kon kiezen, zou dat veel te veel andere landen op verkeerde ideeën brengen. De ‘vrijheidsstrijders’ van Reagan richtten zich niet op het Nicaraguaans leger maar vermoordden op het platteland systematisch landbouwingenieurs, leerkrachten, syndicalisten, vernielden schoolgebouwen, boerderijen, vrachtwagens en … bibliotheken. Hun opdracht: de sociaal-economische ontwikkeling van Nicaragua verhinderen, het ‘slechte voorbeeld’ in de kiem smoren. Vandaag is Nicaragua het armste land van Centraal-Amerika.
Hoe die gang van zaken omkeren, het ’tij keren’ in de titel (turning the tide’), is een loodzware taak. Chomsky vergelijkt de manier waarop de media de dagelijkse slachtpartijen in Nicaragua en El Salvador weergaven en vergeleek die met de manier waarop diezelfde media de ‘misdaden’ van de anderen weergeven, meer bepaald de Palestijnse verzetsacties, gruwelijk genoeg, maar peanuts in vergelijking met wat in Centraal-Amerika gebeurde.
Verzet tegen deze gang van zaken kan wel degelijk, vindt Chomsky. Dat verzet moet echter beginnen met een grondig inzicht van hoe de wereld echt in elkaar zit. Dat inzicht vind je in zijn boeken.
Turning the Tide is het enige werk van Chomsky dat zich exclusief concentreert op Centraal-Amerika, de regio die in de jaren 1980 door de meest gruwelijke periode sinds zijn onafhankelijkheid ging, met dank aan de regering in Washington en de goedkeurende instemming van de media.
Chomsky’s boeken bieden niet alleen historische analyse, ze geven vooral inzicht in het werkelijke, hedendaagse Westerse gedrag in de wereld, in de werkelijke motieven achter de beslissingen. Eerder dan de ogenschijnlijke chaos blijkt het buitenlands beleid van de VS over de jaren heen, voor en na de Koude Oorlog, zeer continu en consistent. Alleen de omstandigheden waarin de VS (en zijn bondgenoten) opereren veranderen.
Tactische aanpassingen aan die veranderende wereld zijn er ongetwijfeld. De overmacht van de VS is immers niet langer evident. De finale doelstelling blijft echter steeds dezelfde. Chomsky concentreert zich in zijn boeken weliswaar op de VS, zijn eigen land en de machtigste natie ter wereld. Zijn analyse geldt echter even goed voor de oude koloniale grootmachten van Europa, voor de huidige Europese Unie en zijn militaire arm, de NAVO.
Wie door de filters van de mainstream media heen wil kijken vindt in Chomsky’s boeken essentiële informatie om die filters te herkennen en te doorgronden. Met het inzicht dat deze boeken verschaft, verstaat de lezer/lezeres beter wat er gaande is en is zij/hij beter gewapend om daar tegen in te gaan. Stuk voor stuk nog steeds absolute aanraders.
En voor wie het allemaal nog teveel of te moeilijk lijkt, bestaat er een handige samenvatting van Chomsky’s werk in het Nederlands. De Essentiële Chomsky (2014) is nog steeds verkrijgbaar.
U bent echter verwittigd. Wie eenmaal Chomsky leest wil meer.
Bespreking van deze boeken is gebaseerd op lectuur in het jaar van hun eerste uitgave en van de nieuwe hoofdstukken en voorwoorden in de nieuwe uitgaven van 2016.
- Noam Chomsky. The Fateful Triangle – The United States, Israel and the Palestinians. Pluto, London, 2016 (1983), 650 pp. (telkens zonder voetnoten en index) ISBN 978-0-7453-3546-9
- Noam Chomsky. The Fateful Triangle – The United States, Israel and the Palestinians. Pluto, London, 2016 (1983), 650 pp. (telkens zonder voetnoten en index) ISBN 978-0-7453-3546-9
- Noam Chomsky. Rethinking Camelot – JFK, the Vietnam War and US Political Culture. Pluto, London, 2016 (1993), pp. ISBN 978-0-7453-3542-1
- Noam Chomsky. Powers and Prospects – Reflections on Human Nature and the Social Order. Pluto, London, 2016 (1996), 184 pp. ISBN 978-0-7453-3564-3
- Noam Chomsky. Pirates and Emperors, Old and New – International Terrorism in the Real World. Pluto, London, 2016 (2002), 233 pp. ISBN 978-0-7453-3548-3
- Noam Chomsky. Rogue States – The Rule of Force in World Affairs. Pluto, London, 2016 (2000), 269 pp. ISBN 978-0-7453-3563-6
- Noam Chomsky. Turning the Tide – US Intervention in Central America and the Struggle for Peace. Pluto, London, 2016 (1985), 398 pp. ISBN 978-0-7453-3546-9