Een voormalig lid van het parlement van Koeweit en een mensenrechtenactivist kwamen in Brussel getuigen over de realiteit van het leven in de landen rond de Perzische Golf. “De Eu kijkt passief toe en breidt zijn handel uit met landen die de mensenrechten massaal schenden. Er is in het Midden-Oosten geen mogelijkheid tot democratische oppositie.”
De Gulf Cooperation Council (GCC) brengt alle Arabische landen rond de Perzische Golf (behalve Irak) samen, ogenschijnlijk ter promotie van de economische welvaart. In werkelijkheid is het een project van een aantal van de meest wreedaardige regimes ter wereld om hun bevolking onderdrukt te houden. Twee getuigen kwamen in Brussel tekst en uitleg geven bij de gruwelijke realiteit van deze organisatie.
Op 30 mei kwamen Abdulhamid Dashti en Salah al Bander in Brussel getuigen over hun ervaringen in de landen van de GCC. Deze organisatie, die in 1981 werd opgericht, werkt ogenschijnlijk aan de bevordering van de sociale welvaart van de bevolking, maar blijkt in werkelijkheid een militair samenwerkingsverband te zijn, dat zware schendingen van de mensenrechten begaat. Dat gebeurt bovendien met ruime hulp vanuit de VS en de EU, vooral dan vanuit Groot-Brittannië.
Getuigenissen
Abdulhamid Dashti is voormalig parlementslid in Koeweit. Wegens zijn uitgesproken oppositie tegen het regime in eigen land en zijn kritiek op de oorlog van Saoedi-Arabië tegen Jemen zag hij zich verplicht te vluchten uit vrees voor zijn leven. Hij leidt nu de organisatie International Council to Support Fair Trial and Human Rights (ICSFT), een door de VN erkende ngo met zetels in Brussel en Genève.
De in 1981 opgerichte GCC verenigt Bahrein, Koeweit, Oman, Saoedi-Arabië, de verenigde Arabische Emiraten en Qatar. De officiële doelstellingen klinken heel ambitieus: samenwerking rond financiën, handel, douane, toerisme, wetgeving; wetenschappelijke samenwerking; gemeenschappelijke economische initiatieven; militaire samenwerking; de promotie van de privé-sector en de oprichting van en gemeenschappelijke munt.
Een militair verbond
In werkelijkheid blijkt de GCC 32 jaar na zijn oprichting een grotendeels militair verbond te zijn met twee doelstellingen: eerst en vooral het in stand houden van de monarchieën en ten tweede het bestrijden van Iran, niet zozeer omdat het een niet-Arabisch land zou zijn, maar vooral omdat Iran een concurrent is voor de dominantie over de Perzische Golf, en omdat het land overwegend sjiitisch is en de sjiitische minderheden in andere landen steunt.
De eerste doelstelling uit zich vooral door het gemeenschappelijk bestrijden van elke vorm van interne politieke oppositie. Dat kwam onder meer tot uiting toen Saoedi-Arabië troepen zond naar Bahrein, om daar de Arabische lente bloedig te onderdrukken. Daarnaast leidt een coalitie van GCC-staten onder leiding van Saoedi-Arabië het militair offensief tegen Jemen. De bevolking daar is in opstand gekomen tegen het pro-Saoedische regime.
Voormalig parlementslid van Koeweit Abdulhamid Dashti en Salah al Bander legden uit hoe de GCC tewerk gaat: “Zowat alle politieke vrijheden worden in de GCC-landen zwaar onderdrukt, mensenrechten worden voortdurend geschonden en de sjiitische minderheden worden zeer repressief aangepakt. De civiele maatschappij, ngo’s, vakbonden en politieke partijen zijn ofwel compleet verboden of worden zwaar aangepakt.”
“Britse impact wordt onderschat”
“De Britse rol in het Midden-Oosten en in de Perzische Golf wordt vandaag zwaar onderschat hier in het Westen. Men gaat er van uit dat alleen de VS hier oppermachtig zou zijn. Dat is niet zo. Met zijn financiële connecties, zijn handelsrelaties, de verkoop van wapens is Groot-Brittannië nog altijd een invloedrijk actor in de regio.”
“Maar ook de andere lidstaten van de EU drijven maar al te graag handel met de GCC-lidstaten en verkiezen de zware politieke problemen niet te zien. Democratie en vrijheid is voor de EU in de concrete werkelijkheid géén prioriteit”
“Op vlak van interne onderdrukking van politieke dissidentie is de samenwerking tussen de GCC landen perfect. Dat ligt wel anders voor andere conflicten. Mijn land koeweit bijvoorbeeld veroordeelt de oorlog tegen Jemen als agressie. Er was ook geen consensus binnen de GCC over de oorlogen in Irak, Syrië, Libië en Jemen. Hier in de media wordt die onenigheid nauwelijks vermeld”.
“Die Britse impact is historisch ook zeer belangrijk. Het zijn de Britten die onder meer de Saoedi’s hebben gekozen als bondgenoot in het uiteenvallende Ottomaanse Rijk. De naam alleen al van dat land, Saoedi-Arabië, genoemd naar de koninklijke dynastie. Zij hebben ook de lansgrenzen getrokken door alle historische, etnische, culturele, sociale verbanden heen.”
Politieke oppositie
“Wie hier de media leest zou het niet weten, maar er is wel degelijk veel oppositie in de GCC-lidstaten. In mijn eigen land Koeweit heb ik in het parlement jarenlang zware kritiek geleverd op het beleid van de regering en op andere GCC-lidstaten. Koeweit heeft in het verleden trouwens meerdere democratische periodes gekend, met scheiding der machten en dergelijke.”
“Vandaag is dat niet meer zo. Overigens geldt dat voor heel de GCC. Er is hier nergens sprake van en onafhankelijk soeverein rechtssysteem. De GCC kan gewoon nooit democratie en welvaart brengen. Op dat vlak is het palmares van de organisatie zo goed als nihil. De situatie is extreem slecht. Geen enkele van de officiële doelstellingen wordt bereikt.”
“Parlementsleden en lokale leiders die oproepen tot gewelddadige repressie, die openlijk oproepen zelfs tot terroristische acties in het buitenland worden ongemoeid gelaten. Corruptie zit volledig in het systeem verweven. Buitenlandse bedrijven zoals Britse wapenfabrikanten draaien daar volop in mee. De eigen media geven een compleet eenzijdig beeld van wat er gaande is, terwijl de Westerse media daar nauwelijks over berichten.”
“Zonder de verpletterende repressie zou snel duidelijk zijn dat de Saoedische aanpak helemaal niet populair is bij de bevolking. Mensen willen gewoon geen oorlog met hun buurlanden, maar willen banen, scholen voor hun kinderen, de gewone dingen. Zelf kan ik niet terug naar Koeweit, maar ginder leven velen in erbarmelijke omstandigheden, terwijl de EU de andere kant opkijkt en de lucratieve economische samenwerking onverminderd verder zet.”