Staking ACOD-Spoor is protest tegen dagelijkse gijzeling treingebruiker door regering

Station van Poperinge

Station van Poperinge (eigen foto)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Op 10 oktober roept ACOD-Spoor, de spoorvakbond van het ABVV op tot een staking. Eerste minister Michel meent dat daarmee de reizigers worden gegijzeld. Gijzeling is al langer een geliefkoosde term van rechtse politici en mediacommentatoren. De vraag is echter “Wie gijzelt wie?”. Is het niet eerder zo dat de ABVV de dagelijkse gijzeling van de burger door deze regering aanklaagt?

ACOD-Spoor roept op tot een staking van het treinpersoneel op dinsdag 10 oktober 2017. ACOD-Spoor is een onderdeel van de Algemene Centrale der Openbare Diensten, een van de centrales van de socialistische vakbond ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond). Ook de ACOD-centrales van Bpost, de openbare omroep VRT en De Lijn sluiten zich daar bij aan met een stakingsaanzegging op dezelfde dag.

De overkoepelende ACOD houdt op dezelfde dag een ‘reactiedag’ en roept verder ook op tot acties tijdens het najaar. De christelijke overheidsvakbonden sluiten zich niet aan bij deze stakingsoproep, maar zijn het wel volledig eens met de analyse van het ACOD.

Reden van de onmin is het sociale inleveringsbeleid van de federale en de Vlaamse regeringen, die de openbare dienstverlening ondermijnt. ACOD-Spoor en ACV-Transcom Spoor hebben zich de voorbije maanden constructief opgesteld met eigen voorstellen, maar hebben in die periode geen enkele bereidheid tot dialoog gevonden bij de betrokken ministers. De actiedatum van 10 oktober 2017 is niet toevallig gekozen. Op die dag legt federaal eerste minister Charles Michel zijn beleidsverklaring over het komende begrotingsjaar 2018 voor aan het parlement.

“Wie gijzelt wie?”

Federaal eerste minister Charles Michel reageerde zeer snel op de stakingsaanzegging van ACOD-Spoor. Volgens hem worden andermaal de pendelaars en de studenten “gegijzeld”. Hij stelde tevens dat de spoorvakbonden geen enkele poging zouden hebben gedaan om te overleggen met minister van mobiliteit François Bellot (MR).

De federale regering Michel verenigt sinds oktober 2014 de liberale partijen Open Vld en MR, de Vlaams nationalistische N-VA en de Vlaamse christendemocraten van CD&V. De ‘verandering’ die deze coalitie nastreeft kenmerkt zich door een radicale breuk met de Belgische politieke traditie van sociaal overleg. Dat de vakbonden geen overleg zouden willen met de regering klopt alvast niet.

Tot voor deze regering aantrad, was het zelfs voor rechtse coalities de gewoonte om bij sociale onrust, grote betogingen, acties een delegatie van de betrokken vakbonden te ontvangen, al was het maar voor een symbolische, formele uitwisseling van standpunten. Deze regering maakt er sinds zijn aantreden echter een punt van om beleidskeuzes openbaar te maken, waarna ‘overleg’ dan zou moeten gaan over de manier waarop die vastgelegde keuzes zullen geïmplementeerd worden. Ook dat is een belangrijke breuk met het verleden. Sociaal overleg liep in het verleden niet altijd vlot, zie de grote stakingsgolven van de jaren 1960, 1970 en 1980, maar de regering handelde wel altijd vanuit een expliciete of impliciete erkenning van de legitimiteit van de vakbonden.

Wanneer eerste minister Michel beweert dat de ACOD een stakingsaanzegging heeft ingediend “zonder eerst overleg te plegen” is dat flagrant onwaar. Dat weet de eerste minister ook wel, maar zijn uitspraak is vooral bedoeld als provocatie. Deze federale coalitie wil immers af van het naoorlogse sociale overlegmodel.

De ministers van de regeringscoalities op Vlaams en federaal niveau verstaan als geen ander de kunst om met woorden en begrippen te spelen. Zij hebben al lang door dat het creëren van een perceptie en het verspreiden van oppervlakkige ‘eerste indrukken’ essentieel zijn geworden in een medialandschap, dat zich daar volledig toe leent.

Vooral de N-VA beheerst die strategie, maar de andere regeringspartijen doen – met iets minder succes – net hetzelfde. Een van de percepties die deze strategie nastreeft is het omkeren van gevolg en oorzaak en van verantwoordelijkheid voor de slechte prestaties van de overheidsdiensten in het algemeen en van de NMBS in het bijzonder.

Niet de regering die diep snijdt in het budget van het spoor is in die perceptie verantwoordelijk voor de slechte prestaties van het openbaar vervoer per trein. Daar is alleen het luie verwende treinpersoneel verantwoordelijk voor. Zij ‘gijzelen’ met hun stakingen de reizigers, de pendelaars, de studenten. Dat diezelfde reiziger, pendelaar, student dagelijks in de tang wordt genomen door het beleid van de regering is dan per definitie geen ‘gijzeling’.

Het is geen nieuwe tactiek. Ze wordt in feite al toegepast sinds het einde van de jaren 1970. Sindsdien worden overheidsdiensten systematisch ondergefinancierd en onderbemand en worden hun bevoegdheden ingekrompen. Vervolgens gaan die diensten slechter presteren. Gedupeerde burgers krijgen daarop via de media de boodschap dat zij het slachtoffer zijn van het personeel van die diensten, niet van de overheid die die slechte prestaties heeft veroorzaakt.

“Stakende spoorwerknemers zijn de klimaatactivisten van de eenentwintigste eeuw” (Naomi Klein)

In die zin doet deze regering dus niets anders dan de vorige. De afbraak van de openbare dienstverlening in België is in feite al dertig jaar bezig. Waar deze regering echter het verschil maakt is de verbeten intensiteit waarmee ze deze tactiek toepast. Deze regering gaat voor de totale afbraak van het sociale overlegmodel en alles wat door dat model wordt verdedigd.

Deze vastberadenheid wijst op twee dingen: enerzijds toont dit aan dat de economische machten achter dit beleid menen dat nu de tijd rijp is om de sociale welvaartsstaat de definitieve doodsteek te geven, anderzijds toont het echter eveneens aan dat zij vrezen dat als het nu niet lukt, dat het dan nooit meer zal lukken. Nu of nooit is de redenering achter deze aanpak.

In schril contrast met de regeringspartijen moeten de vakbonden hun strijd voeren in een medialandschap dat over zowat de hele lijn vijandig staat tegenover alles waar zij voor staan als grootste sociale organisaties van het maatschappelijk middenveld: solidariteit, sociale rechten, gelijkheid van kansen, eerlijke verloning, pensioenen …

Moet er dan echt niet worden bespaard bij de NMBS? Werken er echt niet te veel mensen bij de NMBS? Zijn die daar niet teveel betaald om weinig te werken? Wel, ja en neen. Het is hier al meermaals aangehaald. In een groot bedrijf als de NMBS kan het wel degelijk dat er tegelijk mensen rondlopen met overdreven hoge lonen, met teveel personeel op het ene niveau en permanente tekorten, slechte lonen en arbeidsvoorwaarden op een ander.

“Dat is de standaardtechniek van privatisering: geef ze geen geld meer, zorg er voor dat het niet meer werkt, de mensen worden dan boos, dan geef je alles aan het privé-kapitaal” (Noam Chomsky)

Wanneer men de concrete besparingsplannen van de regering bekijkt merkt men bovendien een eigenaardige contradictie. De overheid wil altijd maar besparen op lonen, prestaties, rechten, aantallen bij het technisch personeel, bij de treinbestuurders, de treinbegeleiders, de seinwachters, de loketbedienden, de technici van het onderhoud. Kortom, zij die zich elke dag inspannen om de trein te laten rijden in de omstandigheden die de overheid hen oplegt.

Waar men echter niet op bespaart zijn net de directeurs, de leden van de raad van bestuur, de consultancy-contracten, de contracten met privé-bouwbedrijven, de kunstmatige, geldverspillende en inefficiënte splitsing tussen Infrabel en NMBS. Met andere woorden, net daar waar wel degelijk zou kunnen worden bespaard, wordt niet ingegrepen, wordt geen personeel ‘gekrompen’.

Dagelijks maken treinbestuurders, treinbegeleiders, seinwachters, loketbedienden, technisch personeel er het beste van in moeilijke omstandigheden. Zij kunnen niet langer aanzien hoe deze regering de treingebruikers dagelijks gijzelt in overvolle treinen, te late treinen, gemiste aansluitingen, afgeschafte treinen. Zij vinden geen gehoor met hun klachten bij de overheid. Staking wordt dan het ultieme en enige nog overblijvende drukkingsmiddel dat hen rest.

De vakbonden moeten “gijzelen” en “gijzeling” opeisen als hun slogans. “Stop dagelijkse gijzeling van de treingebruiker”. De treingebruikers hebben volledig gelijk wanneer ze zich beklagen over de slechte dienstverlening. Zij hebben er alle belang bij om de echte verantwoordelijken voor die mistoestanden aan te klagen. Dat zijn niet de treinbegeleiders maar de mensen aan de top van het bedrijf en hun politieke broodheren in de regering.

Acht mediamythes over de vakbond ontkracht

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.