Drie van de 27 “krachtige aanbevelingen” in het rapport van het Panel voor Klimaat en Duurzaamheid gaan over ‘duurzame mobiliteit’. Deze voorstellen zijn noodzakelijk, realistisch én realiseerbaar. Het enige wat nog ontbreekt is een engagement van de politieke partijen om hun uitvoering te garanderen. Commentaar bij de aanbevelingen 15, 16 en 17 van het rapport.
Aanbeveling 15: ‘Kies voor een mobiliteitsbeleid gericht op een betekenisvolle modal shift’
15A: ‘Maak snel een interfederaal mobiliteitsplan en stel dat af op duurzame mobiliteit’
Het panel wijst er op dat alleen een door alle bestuursniveau’s samen opgestelde en uitgevoerd mobiliteitsbeleid kan werken. Bovendien volstaat het niet de nationale ‘landmobiliteit’ aan te pakken. Het internationale zee- en luchtvervoer werd niet opgenomen in het Klimaatakkoord van Parijs. Dat is volgens het panel een zware tekortkoming “gezien de bijzonder zorgwekkende klimaateffecten van deze laatsten”
De huidige regionaal gesplitste aanpak werkt niet volgens het panel, wat met een nog enigszins onderkoelde vaststelling wordt omschreven: “Hierdoor is er onvoldoende afstemming tussen de regio’s”. Dat blijkt onder meer uit de zeer slechte bereikbaarheid van het Brussels gewest vanuit de Vlaamse Rand en Waals Brabant. Dit kan alleen worden opgelost door “een interfederale visie … noodzakelijk om te komen tot een coherent beleid gericht op duurzame mobiliteit”.
Concreet betekent het dat de huidige vervoersmaatschappijen en de betrokken administraties dringend moeten gaan samenwerken, vooral op vlak van investeringen. Volgens het panel kan deze aanbeveling, als daar de politieke wil voor bestaat, vrij snel resultaten boeken.
De huidige vervoersmaatschappijen en betrokken administraties moeten dringend gaan samenwerken, vooral op vlak van investeringen. Als daar de politieke wil voor bestaat, kan dit vrij snel resultaten boeken.
Het is een oud zeer in de Belgische politiek. Bereikbaar openbaar vervoer is in dit land moeilijk te verwezenlijken zolang het huidige wanordelijke ruimtelijke beleid blijft doorgaan. Het panel beveelt dan ook een “strategische visie op ruimtelijke ordening” aan. Dat houdt veel meer in dan het verwezenlijken van beter openbaar vervoer. Een geïntegreerd beleid op vlak van ruimtelijke ordening én openbaar vervoer zou bovendien leiden tot “een betere kwaliteit van leven” en “kan… alleen maar sociale voordelen hebben”.
15B: ‘Kies inzake mobiliteit voor het STOP principe en werk aan reële modal shift’
Het panel benadrukt het belang van het STOP-principe voor de organisatie van openbaar vervoer. STOP staat voor Stappen, Trappen (met de fiets), Openbaar vervoer en dan pas Personenwagens. Dit houdt in dat elke mogelijke organisatie van mobiliteit altijd in die volgorde haar prioriteiten moet stellen. “Investeer in onderzoek want wetenschappelijke en objectieve gegevens over voetgangersverplaatsingen , voetgangersgedrag en -infrastructuur zijn in België haast onbestaande of verouderd”.
Voor Vlaanderen alleen pleit het panel voor een jaarlijks budget van 500 miljoen euro voor investeringen in fietsinfrastructuur. Zo pleit het rapport ook voor een maximumsnelheid van 70 km/uur enkel en alleen op wegen die een “vrijliggend en conform fietspad” hebben, anders is de snelheid beperkt tot 50 km/u of zelfs tot 30 km/u bij het volledig ontbreken van fietspaden op alle wegen.
Onze kruispunten zijn nog volledig gericht op vlotte doorstroming van het autoverkeer, wat tot voortdurend gevaarlijke conflicten leidt met fietsers en voetgangers. Afzonderlijke lichtenregeling voor fietsers en voetgangers is reeds een eerste concrete stap die kan worden genomen, maar er moet nog veel meer komen. De inrichting zelf van kruispunten moet grondig anders aangepakt worden, met voorrang voor voetgangers en fietser.
Verder ijvert het panel voor maatregelen die pleitbezorgers van het openbaar vervoer al jaren nastreven. Het rapport vat die bestaande ideeën samen: investeren in openbaar vervoer, eigen specifieke ontwikkeling van stads- en streekvervoer, groter aanbod, gecoördineerde aansluitingen (‘verknoping’) tussen alle vormen van openbaar vervoer én gebruik van de openbare knooppunten als “ruggengraat om nieuwe woningen, winkels of kantoren te bouwen”. Verder nog een niet te missen signaal: “Stop de verdere uitbouw van het autowegennet.” Gebruik openbare knooppunten als “ruggengraat om nieuwe woningen, winkels of kantoren te bouwen” en “Stop de verdere uitbouw van het autowegennet.”
15C: ‘Verminder het aantal koolstof-intensieve kilometers per persoon in vergelijking tot het huidig niveau met 20 procent tegen 2050’
Transport in al zijn vormen is verantwoordelijk voor 22,4 procent van de uitstoot van broeikasgassen en “is de enige sector die er niet in geslaagd is om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.” De oplossingen die het panel voorstelt sluiten logisch aan bij de er aan voorafgaande voorstellen over mobiliteit. Er worden zeer veel onnodige kilometers gereden, de ruimtelijke ordening moet anders. “Dicht bij het werk wonen moet gestimuleerd worden”. Ook de auto-industrie moet aangepakt worden. In volledige tegenstelling met de huidige productietendensen pleit het panel voor “lichtere en minder krachtige voertuigen”.
15D: ‘Stop de groei van het volume van en ga voor een modal shift bij het goederenvervoer’
De economie moet helemaal anders worden georganiseerd, op basis van het principe van de drie V’s. Vermijd volume en frequentie van vrachtvervoer door kortere aanvoerketens. Verschuif het vervoer naar binnenvaart, spoor en cargofietsen. Verschoon, bijvoorbeeld door milieuvriendelijke systemen van stadsdistributie.
Aanbeveling 16: ‘Zet in op de ontwikkeling van duurzame mobiliteit’
16A: ‘Zet in op de uitbouw van een degelijk openbaar vervoer, met onder meer versnelde afwerking van het GEN’
Volgens het panel heeft het reeds bestaande (en nog zeer onvolledige) Gewestelijk ExpresNet (GEN) rond Brussel aangetoond dat “performant, comfortabele en frequent spoorvervoer mogelijk is en reizigers aantrekt.” De volledige afwerking van het GEN is dan ook een logische topprioriteit volgens het panel. Tegen 2030 moet het aantal passagiers verdubbelen. De oplossingen liggen in feite voor de hand: hogere treinfrequentie, expresbuslijnen, prioriteit voor vlotte doorstroming van trams en bussen, geïntegreerde tarieven, abonnementen, kaarten voor alle vervoersmodi.
16B: ‘Investeer in een netwerk van betaalbare internationale (nacht)treinen’
Organiseer alternatieven voor het luchtverkeer! “Treinen mogen niet langer duurder zijn dan vliegtuigen”. “België is een van de weinige Europese landen (met Nederland) waar geen nachttreinservice meer is. Het is een goed moment om dit efficiënte transport middel tussen België en zijn buurlanden opnieuw in te voeren.”
16C: ‘Maak heel België fietsvriendelijk tegen 2030, door een veralgemening van veilige infrastructuur voor fietsers in steden en gemeenten en de ontwikkeling van aangepaste en veilige verbindingen tussen steden en gemeenten’
Het panel vraagt niet zomaar meer fietsinfrastructuur. Het hele concept van wegenbouw moet anders. Fietspaden mogen niet langer het ‘extra’ zijn, maar de essentie van onze wegeninfrastructuur.
16D: ‘Stimuleer deelsystemen en integratie van mobiliteitsdiensten (MaaS)’
In het rapport pleiten de experten voor de invoering van MaaS (Mobility as a Service), een geïntegreerd systeem voor trein, tram, metro, bus, fiets in één enkele app. Een dergelijk systeem “verlaagt namelijk de drempel om vaker voor andere vervoerswijzen te kiezen”. Het rapport maakt daarbij ook ideologische keuzes voor het algemeen belang: “Indien de overheid dit overlaat aan marktspelers, vindt geen publiek debat plaats over de prioriteiten en modaliteiten van dergelijke mobiliteitsplatformen.”
Verder moet de overheid autodelen stimuleren als vervanging van de eigen aparte wagen voor elk gezin. Dat moet de overheid verwezenlijken door grootschalige informatiecampagnes, want “Op grote schaal autodelen vergt een mentaliteitswijziging, namelijk het afstappen van het idee dat privébezit van een wagen noodzakelijk is”. Een van de doelstellingen moet daarom ook een vermindering zijn van het privé wagenbezit.
16E: ‘Realiseer slimme Mobipunten, niet alleen in of aan de kernen van steden maar ook in dorpen in het buitengebied’
Mobipunten zijn transferplaatsen waar kan worden overgeschakeld van fiets op deelwagen, taxi, deelfiets, deelstep, openbaar vervoer… Het gebruik van smart data in real time moet de gebruiker daarbij helpen. Dit systeem kan tevens dienen om ‘gaten’ (gebrekkige of geen aansluitingen) in het openbaar vervoer weg te werken.
Aanbeveling 17: ‘Voer een ontradend en beperkend beleid op niet duurzame mobiliteit’
17A: ‘Perk de ongebreidelde groei van het luchtverkeer in’
Terecht wijst het rapport op het ontbreken van maatregelen tegen het luchtverkeer (en het maritiem verkeer) in het Klimaatakkoord van Parijs. Dat moet dus dringend wel in het verdrag komen. Belasting op kerosine, BTW op vliegtuigtickets, stoppen van de staatssteun voor de infrastructuur. Recent bleek nog dat de Vlaamse regionale luchthavens van Deurne en Oostende meer opslokken aan overheidssubsidies dan ze genereren aan inkomsten (zie Blootgelegd: 32 miljoen euro subsidies voor verlieslatende regionale luchthavens). Het rapport pleit daarom voor de volledige afschaffing van de Luchthaven Ontwikkelingsmaatschappij.
17B: ‘Pak de emissies van het maritiem transport aan’
Rivierschepen kunnen worden overgeschakeld op emissievrije technologie (in plaats van de huidige zware dieselmotoren). Bovendien stellen de experten van het panel voor om zeeschepen in de havens verplicht aan te sluiten op het stroomnet, in plaats van hun dieselmotoren te laten draaien tijdens de stilstand in de havens.
17C: ‘Voer een parkeerbeleid dat lock-in vermijdt, onder meer door alleen nog reversibele parkings te bouwen’
De bouw van parkings in het centrum van de steden moet stoppen, omdat dergelijke parkings op lange termijn het milieubeleid hypothekeren, het zogenaamde ‘lock-in symptoom door “het betonneren van middelen in oplossingen van het verleden”. Ze moeten verhuizen naar de stadsranden, waar toegang tot openbaar vervoer is voorzien. Bovendien moeten ze zo worden ontworpen dat ze omschakelbaar zijn voor andere stedelijke functies, als woongebied, park.
17D: ‘Fiscale instrumenten voor mobiliteit: Bouw het huidig regime van salariswagens af; voer koolstoftaks, slimme kilometerheffing en een beter BIV in’
Deze maatregel wordt al enige tijd bepleit door een aantal politieke partijen. De huidige regering blijft zich daar tegen verzetten. Verder moet er een koolstoftaks komen, slimme kilometerheffing en een belasting op inverkeerstelling (BIV).
17E: ‘Ontmoedig tweewielers op fossiele brandstof’
Tegen 2025 moet 100 procent elektrische tweewielers bereikt worden. De productie en verkoop van klassieke tweewielers op fossiele brandstof moet dan ook actief ontmoedigd en uiteindelijk verboden worden.
17F: ‘Stop met de verkoop van wagens op fossiele brandstoffen’
In deze aanbeveling formuleert het rapport zeer concrete doelstellingen:
- 2022: verbod op verkoop van bussen met fossiele brandstofmotor
- 2025: verbod op verkoop van bestelwagens met fossiele brandstofmotor
- 2025: 100 procent elektrische treinen (op dit ogenblik zijn er nog enkele lijnen met dieseltreintjes, onder meer Eeklo-Ronse en Hamont-Antwerpen)
- 2030: verbod op verkoop personenwagens met fossiele brandstofmotor
- 2035: verbod op verkoop vrachtwagens met fossiele brandstofmotor
Daarvoor moet de overheid werk maken van een uitgebreide laadinfrastructuur, die volledig af moet zijn in 2030.
17G: ‘Schaf de aftrek voor professionele diesel af’
Dit is een maatregel die transportbedrijven en taxibedrijven treft. Zij zouden geleidelijk de fiscaal gunstige tarieven voor dieselbrandstof verliezen, wat hen de tijd laat om op andere emissievrije voertuigen over te schakelen
Het volledige rapport van het Panel Klimaat en Duurzaamheid vind je hier.