Op 4 december 2019 is het vijftig jaar geleden dat Amerikaanse activist voor burgerrechten Fred Hampton werd vermoord door de politie van Chicago in samenwerking met de nationale binnenlandse inlichtingendienst FBI. Hampton was slechts 21 maar reeds opgeklommen tot leider van de Black Panthers in Chicago. Zijn welsprekend leiderschap werd door het FBI als staatsgevaarlijk beschouwd.
Fred Hampton was 21 jaar en vijf maanden oud toen hij tijdens een nachtelijke raid door de politie van Chicago in zijn bed werd doodgeschoten. Uit het onderzoek en de rechtszaak achteraf bleek dat de politie had gehandeld op aanwijzen van de nationale inlichtingendienst FBI. Die beschouwde Fred Hampton als ‘staatsgevaarlijk’.
Een spion in eigen midden mengde sterke slaapmiddelen door het avondeten van Hampton en zijn vrienden in zijn appartement. Hij werd in zijn slaap met twee kogels in het hoofd afgemaakt. Zijn negen maand zwangere vriendin werd naar buiten gesleurd. 25 dagen later werd hun zoon Fred Hampton junior geboren. Ook Mark Clark, een van de vrienden van Hampton, die ook in het appartement sliep, werd vermoord.
William O’Neal, de FBI-spion in Hamptons vriendenkring, had tevens een gedetailleerd schema getekend van het appartement, met de plaats waar Hampton sliep. Op 25 januari 1990 pleegde hij zelfmoord, kort nadat hij de feiten had bekend aan vrienden.
Sterke leider
Hampton was er als lokaal leider van de Black Panthers in geslaagd meerdere street gangs samen te brengen en hen in te schakelen in een wijkwerking voor de preventie van drugsgebruik, voor het organiseren van eigen lagere scholen en schoolmaaltijden en voor sportactiviteiten voor de kinderen.
Deze activiteiten werden door het FBI als staatsgevaarlijk aanzien, omdat ze politiek zelfbewustzijn creëerden onder de zwarte gemeenschap in Chicago. De politie in de VS was in die jaren overal bekend voor zijn harde en gewelddadige aanpak van minderheden, in het bijzonder van African-Americans, maar zelf in die algemene context had de politie van Chicago een bijzondere reputatie voor brutaal geweld.
Hampton was een zeer goed organisator en een begenadigd spreker. Zijn oproepen tot gelijke burgerrechten en tot politieke zelforganisatie werden zwaar op de korrel genomen. Edgar Hoover, baas van het FBI, beschouwde de beweging voor gelijke burgerrechten van de zwarte Amerikaanse minderheid als zijn topprioriteit.
Twee jaar voor zijn dood was Hampton reeds het onderwerp van een afzonderlijk spionagenetwerk. Uit de rechtszaak bleek dat de FBI het geheime project COINTELPRO (Counter Intelligence Program) financierde en organiseerde. COINTELPRO deed veel meer dan spioneren. Infiltranten stookten actief op tot gewapend verzet met de bedoeling de Black Panthers te criminaliseren. Talrijke leider werden op basis van valse beschuldigingen vastgenomen en op basis van vervalste bewijzen en getuigenissen tot lange celstraffen veroordeeld. De bedoeling was op die manier de beweging uit te putten in ellenlange juridische procedures.
In de loop der jaren zijn de meeste van deze politieke gevangenen vrij gekomen na nieuwe processen maar enkelen van hen zijn nog steeds gevangen. Fred Hampton werd echter als een te groot gevaar gezien en vermoord op bevel van de FBI. Het kon nooit bewezen worden dat Edgar Hoover en president Nixon op de hoogte waren van de plannen of ze zelf bevolen hebben. Gezien de manier waarop Hoover zijn agentschap maniakaal controleerde kan daar echter niet over getwijfeld worden.
Moord in opdracht
De moord op Hampton had echter te veel repercussies en daarna koos het FBI voor meer verborgen tactieken, spionage, provocatie. Uiteindelijk betaalden de stad Chicago, het politiedistrict Cook County en de federale regering in 1982 een schadevergoeding van 1,85 miljoen dollar, zonder schuld te bekennen. Het wordt nu algemeen aanvaard dat Hampton in opdracht van het FBI werd vermoord.
In mediacommentaren wordt dit als een evidentie weergegeven; zonder dat er bij wordt gezegd dat diezelfde media toen over de zaak zwegen of de moord afdeden als zelfverdediging van de politie tegen een gevaarlijke drugscrimineel. Er werd ook geen verantwoording geëist van de echte opdrachtgevers voor de moord. Voor zover vandaag de gemiddelde niet-zwarte Amerikanen van de Black Panthers hebben gehoord denken ze dat het een criminele organisatie was.
Alle problemen die tot vandaag de zwarte getto’s teisteren werden reeds door de Black Panthers benoemd en aangepakt. Drugsgebruik onder jongeren, het ontbreken van degelijke scholen, gebrek aan eten op school, totale afwezigheid van amusement voor jongeren, geen sociale huisvesting, ze pakten het allemaal aan. “We gaan racisme niet bestrijden met racisme, we gaan het bestrijden met solidariteit. We gaan kapitalisme niet bestrijden met zwart kapitalisme, maar met socialisme”, zei Hampton in een beroemde speech. De voortdurende infiltraties en spionage leidden tot interne achterdocht en vijandigheid, waaraan de beweging uiteindelijk is ten onder gegaan.
Naast hun inzet voor politiek zelfbewustzijn was het ook het zeer linkse socialistische karakter van de Black Panthers dat de machthebbers verontruste. Geen enkele andere politieke of emancipatorische beweging in de VS werd in die periode zo hard onderdrukt als de Black Panthers.
Rappers als Jay-Z, Killer Mike, de dichter Gill Scott-Heron en rockband Rage Against The Machine verwijzen nog steeds naar hem in hun songteksten. Vijftig jaar na zijn dood blijft Fred Hampton een inspirerend voorbeeld voor zwarte Amerikanen. In toespraken, artikels en boeken noemt Noam Chomsky de moord op Fred Hampton nog steeds “de zwaarste misdaad van de regering van president Nixon”, een politieke moord op een staatsburger omwille van zijn politieke mening.