Amerikaans advocaat Steven Donziger zet zich sinds 1993 in voor de schadevergoeding van inheemse volkeren in Ecuador voor massale olievervuiling door Texaco/Chevron van hun dorpen, akkers en waterputten. In 2011, na jarenlang procederen, werd Chevron veroordeeld tot 18 miljard dollar boete voor de opruimingskosten. Sinds 2009 zet het bedrijf een volledig team juristen in om advocaat Donziger permanent aan te vallen met rechtszaken.
In augustus 2019, tijdens het tweede heetste jaar sinds weermetingen bestaan, stonden de regenwouden van de Amazone in lichterlaaie, smolt het ijs in Groenland meer dan ooit tevoren en reisde Greta Thunberg door de VS. In diezelfde maand gebeurde nog iets dat zeer relevant is voor de klimaatactie maar desalniettemin nauwelijks werd opgemerkt.
Belangrijk precedent voor de klimaatactie
Steven Donziger is advocaat gespecialiseerd in leefmilieuzaken. Hij won een rechtszaak tegen Chevron in Ecuador. Daar werd het bedrijf veroordeeld om de massale olievervuiling te betalen, die het bedrijf daar tientallen jaren lang heeft veroorzaakt in de regio Lago Agrio. Die vervuiling is een gevolg van de aardoliewinning door het toenmalig oliebedrijf Texaco, dat in 2001 werd overgenomen door Chevron.
Het bedrijf dumpte al zijn afval van boorplatformen in de regio waardoor het grondwater en de landbouwgronden zwaar vervuild werden. Jarenlang streden de inheemse volkeren tegen het bedrijf en eisten zij vergeefs de opruiming door het bedrijf. Hoewel Texaco (in 2001 opgegaan in Chevron) daar wettelijk toe verplicht was volgens het exploitatiecontract, bleef die verplichting altijd dode letter. Om de productiekosten laag te houden en de winstvoeten hoog boorde het bedrijf immers stelselmatig op zeer slordige wijze, waarbij tonnen vettige aardolie in de omgeving terechtkwamen.
Met een mix van omkoperij van de regering in Ecuador en betaling van knokploegen om betogingen en acties af te dreigen, wist het bedrijf stelselmatig aan zijn verplichtingen te ontkomen. Organisaties van betrokken inheemse volkeren contacteerden in 1993 Steven Donziger in de VS om voor een VS-rechtbank schadevergoeding te eisen voor de wanpraktijken van het bedrijf.
Donziger diende namens 30.000 boeren in Ecuador een klacht in tegen Texaco (het latere Chevron) bij de rechtbank in de VS. Chevron pleitte twee argumenten: Texaco heeft al zijn boorsites opgekuist zoals vereist en elke overblijvende pollutie is de verantwoordelijkheid van het nationaal oliebedrijf in Ecuador.
Van Ecuador naar de VS naar Ecuador
Chevron reageerde met een verzoek om de rechtszaak te verplaatsen van de VS naar Ecuador, omdat volgens het bedrijf de rechtbanken daar “onpartijdig en fair” zouden zijn. In Ecuador worden dergelijke zaken niet door een jury beoordeeld. In werkelijkheid rekende het bedrijf op de diepgewortelde corruptie en interne politieke verdeeldheid in Ecuador voor een ‘gunstiger’ vonnis.
Tussen 1997 en 2007 had Ecuador zeven presidenten, waarvan geen enkele zijn mandaat kon beëindigen wegen politieke chaos en beschuldigingen van corruptie. Overheidscontrole van de boorplatformen was onbestaande. Klachten bij de rechtbanken werden genegeerd, geseponeerd zonder gevolg en zelfs de klagers werden bedreigd met zware boetes (voor ‘geleden verliezen’ van het bedrijf).
In 2011 kon Chevron niet langer het gerecht in Ecuador omkopen. Chevron werd veroordeeld tot een schadevergoeding van 18 miljard dollar (in beroep teruggebracht tot 9,5 miljard), een historisch precedent. Nooit eerder werd een grote multinational veroordeeld voor de leefmilieuschade die het in een derdewereldland had veroorzaakt.
Aan dit ‘gunstige’ regime kwam echter een einde toen in 2007 voor het eerst een linkse president werd verkozen. Rafael Correa wist het land te stabiliseren en verwezenlijkte de hoogste economische groei van het land in vijftig jaar. De economische elite was echter niet overtuigd. De economische bloei ging immers grotendeels naar sociale projecten, onderwijs, gezondheidszorg, landbouwsubsidies, gelijke rechten voor de inheemse bevolking en niet naar de elite zoals voorheen.
Rafael Correa gooit roet in het eten
Correa deed nog meer. Hij eiste dat de contracten en wetten van Ecuador door Chevron wél zouden worden gerespecteerd, wetten en contracten die trouwens nog door zijn voorgangers waren goedgekeurd – maar nooit afgedwongen. De beslissing om de rechtszaak naar Ecuador te verhuizen werd met andere woorden een tactische blunder voor het bedrijf.
In 2011 kon het bedrijf niet langer het gerecht in Ecuador omkopen. Chevron werd veroordeeld tot een schadevergoeding van 18 miljard dollar voor de opruiming van alle vervuiling door hun boorplatformen in Ecuador (in beroep werd dit teruggebracht tot 9,5 miljard dollar). Dit vonnis was een historisch precedent zonder voorgaande. Nooit eerder werd een grote multinational veroordeeld voor de leefmilieuschade die het in een derdewereldland had veroorzaakt.
Het bedrijf ging in beroep maar beëindigde ook onmiddellijk al zijn economische activiteiten in het land en begon rechtszaken tegen Ecuador in het buitenland, waarbij het bedrijf dreigde bankrekeningen van Ecuador in het buitenland te laten confisqueren.
Toen het Hooggerechtshof van Ecuador het vonnis bevestigde, verklaarde het bedrijf de schadevergoeding nooit te zullen betalen. Nog hetzelfde jaar diende Chevron in de VS een klacht in tegen advocaat Donziger, de man die de rechtszaak voor de inheemse boeren had gepleit en gewonnen. Volgens de aanklacht leidde Donziger “een complot van uitpersing tegen het bedrijf”. Chevron eiste oorspronkelijk 60 miljard dollar schadevergoeding, waar het later grotendeels op terugkwam, zonder de klacht zelf te laten vallen.
Gerecht in de VS dan toch “onpartijdig en fair”?
In 2014 veroordeelde een rechter het vonnis in Ecuador als “ongeldig”, omdat het werd bekomen door “openlijke extreme fraude”1. De rechtbank verklaarde Donziger schuldig voor racketeering2, afpersing, witwaspraktijken, belemmering van de rechtsgang en manipulatie van getuigen.
Voor dit vonnis deed de rechter beroep op één enkele getuigenis, van Alberto Guerra, een voormalige rechter in Ecuador. Die beweerde dat Donziger hem had betaald tijdens het proces in Ecuador om valse getuigenissen af te leggen tegen Chevron en dat hij het vonnis voor zijn Ecuadoraanse collega had geschreven op aanwijzen van Donziger. Bovendien zou de zetelende rechter Guerra 100.000 dollar beloofd hebben van de 500.000 dollar die Donziger zou hebben betaald om het door Guerra geschreven vonnis over te nemen als het zijne.
Guerra kreeg van Chevron honderdduizenden dollar voor deze getuigenis in de VS. Hij werd met behulp van meer dan 50 samenkomsten voorbereid om zijn getuigenis af te leggen. Samen met zijn familie verhuisde hij naar de VS waar hij nu leeft van een toelage die 20 maal hoger is dan zijn salaris als rechter in Ecuador. Chevron betaalt hem via allerlei constructies.
Valse getuigenis leidt niet tot herziening vonnis
Tijdens internationale bemiddeling over de zaak tegen Chevron gaf Guerra later toe dat hij gelogen had (zie hier en hier), waarbij hij meerdere versies gaf van wat er echt gebeurde, die elkaar eveneens tegenspraken.
De rechter die Donziger in eerste aanleg veroordeelde, weigert deze nieuwe feiten in overweging te nemen voor een herziening van zijn vonnis. Volgens Chevron spreekt de veranderde getuigenis van Guerra niet tegen wat hij in de zaak tegen Donziger heeft verklaard. Omdat de zaak door een burgerlijke rechtbank wordt behandeld en niet door een strafrechtelijke, kan de rechter alleen oordelen zonder inspraak van een jury.
In andere vonnissen waar Chevron bij betrokken was, heeft deze rechter verklaard dat Chevron een bedrijf is “van aanzienlijk belang voor onze economie, die duizenden tewerkstelt over heel de wereld, die meerdere consumptieproducten aanbiedt, benzine, diesel, brandstof voor verwarming, smeermiddelen, waar ieder van ons elke dag op rekent.”
De rechter heeft tevens meerdere maatregelen bevolen omdat Donziger weigert zijn gsm en laptop af te geven, die alle gegevens over zijn cliënten bevat. Hij mag niet werken als advocaat, niet reizen en op geen enkele andere manier geld verdienen. Tevens werd zijn paspoort in beslag genomen, staat hij onder huisarrest en werd zijn woning onder behoudend beslag gelegd en zijn al zijn bankrekeningen geblokkeerd.
Al deze maatregelen zijn hoogst ongewoon voor een burgerlijke rechtbank, meer nog omdat Donziger op alle oproepingen tot verschijning is ingegaan en met andere woorden nooit enig teken heeft gegeven dat hij de rechtsgang zou ontvluchten.
Chevron zet miljoenen dollars in tegen één advocaat
Sinds 2009 zet Chevron een team van juristen en privé-detectives in om Donziger voortdurend lastig te vallen met rechtszaken, creëerde een website met de misleidende titel Amazon Post, uitsluitend tegen hem gericht. Daarin staan artikels die onder meer beweren dat Ecuador zelf verantwoordelijk is voor de olievervuiling. Meer dan honderd juristen van 60 advocatenkantoren kregen onderzoeksopdrachten om Donziger te besmeuren.
Chevron heeft een marktkapitaal van 228 miljard dollar en zou de boete in Ecuador perfect kunnen betalen. Er zijn echter meerdere redenen waarom het bedrijf dat weigert te doen. Eerst en vooral wil het bedrijf zijn verantwoordelijkheid voor de olievervuiling niet erkennen. Respecteren van dit vonnis zou er toe kunnen leiden dat het bedrijf ook in andere landen voor de rechtbank wordt gedaagd. Daarnaast is er echter de druk van de concurrenten in de sector. Ook die hebben er alle belang bij dat dit precedent in de kiem wordt gesmoord.
Zelfs al wint Donziger ooit binnen meerdere jaren het pleit, hij heeft jarenlang niet kunnen werken en is de facto volledig geruïneerd voor de rest van zijn leven. Elke advocaat die nog ooit overweegt een zaak te starten tegen een grote multinational krijgt met deze zaak een niet mis te verstane waarschuwing.
Erkenning van de plicht van Chevron om de olievervuiling in Ecuador op te ruimen zou de klimaatbeweging een belangrijk argument geven om de overgang naar niet-fossiele energie te versnellen.
Ideologische drijfveren
Er zit echter ook een zeer diep verankerde ideologische drijfveer achter de halsstarrigheid waarmee Chevron miljoenen dollars inzet tegen één advocaat. Traditionele economen erkennen de ‘externaliteiten’ van economische activiteit niet. “Als fossiele brandstofbedrijven worden verplicht de echte kosten van hun product te erkennen, waaronder de kosten voor het leefmilieu, dan zullen productiesystemen voor alternatieve energie competitiever worden”, volgens Rex Weyler die net als Donziger advocaat is, gespecialiseerd in leefmilieuzaken.
Slechts 20 multinationals zijn verantwoordelijk voor één derde van alle koolstofuitstoot in de wereld. Chevron laat in de ranglijst van ergste vervuilers alleen Saudi Aramco voor zich. Deze bedrijven hebben enorme middelen om eender welk individu die tegen hen ingaat jarenlang vast te zetten in rechtsprocedures. Alleen druk op de publieke opinie kan hier verandering in brengen.
Dit gaat over veel meer dan één advocaat. De klimaatactie moet dringend de zaak van Donziger opnemen.
Bron:
How the Environmental Lawyer Who Won a Massive Judgment against Chevron Lost Everything
Notes:
1 In common law betekent de juridische omschrijving ‘egregious fraud’ dat de fraude niet alleen een wetsovertreding of misdrijf is, maar ook flagrant moreel verkeerd is en onderdeel is van een meer algemeen frauduleus gedrag, waarvan de feiten een onderdeel zijn en dat als verzwarende omstandigheid kan worden ingezet voor de strafbepaling.
2 Een racket is een dienst die frauduleus wordt aangeboden en die na betaling nooit wordt uitgevoerd. Racketeering is structurele organisatie – in tegenstelling tot éénmalige – van o.m. illegale weddenschappen, prostitutie, drugshandel, valsemunterij, verduistering en afpersing.