Zondag 14 juni is het 25 jaar geleden dat Rory Gallagher stierf aan een ziekenhuisbacterie na een nochtans goed verlopen operatie. Hij werd amper 47. Tijdens zijn leven werd hij nooit erkend door de muziekindustrie en door de Britse media, wegens zijn weigering om zich commercieel aan te passen én omdat hij een Ier was. Zijn compromisloze Ierse invulling van de blues staat nog steeds als een huis.
Er bestaat een urban legend over Rory Gallagher, waarvan de authenticiteit nooit werd getoetst omdat er geen opname van bestaat. Tijdens het Popfestival (zo heette dat toen) op het Britse eiland Wight in 1970 zou Jimi Hendrix dit geantwoord hebben op de vraag van een journalist hoe het voelde de grootste gitarist aller tijden te worden genoemd: “I don’t know, man, go ask Rory Gallagher.”
Fender Stratocaster
Hendrix stond reeds op het toppunt van zijn roem. De film Woodstock met zijn versie van het Amerikaanse volkslied speelde in de zalen en hij trad er op als slotact. Rory Gallagher was er ook, ergens rond de middag, toen nog als zanger/gitarist van de band Taste die nog maar net zijn eerste plaat uit had. Hij maakte er zijn debuut op de internationale scène. Ze hebben elkaar nooit ontmoet.
Een ding hadden ze zeker met elkaar gemeen. Hun favoriete instrument was de Fender Stratocaster. Serieuze rockers speelden in die tijd alleen met Gibson Les Paul-gitaren. Zij verkozen de zware, volle sound boven de metaalachtige scherpe klank van de Fender (met de hedendaagse elektronica maakt het niet meer uit). Bovendien was Fender ‘not done’ want dé gitaar van de witte country&western en van variété-bands.
Rory speelde heel zijn loopbaan op de allereerste Stratocaster die hij als 15-jarige kocht. Na een optreden werd ze gestolen, blijkbaar door een dronken toeschouwer, maar enkele weken later kreeg hij ze terug. Iemand vond ze terug in een gracht niet ver van de zaal waar ze was gestolen. Ze was zwaar beschadigd, bijna alle lak was afgebladerd. Bovendien was de gitaarbody door vocht gebarsten. Vrienden adviseerden hem een nieuwe te kopen maar hij weigerde.
Op de hoes van zijn album Against The Grain (een uitdrukking die je kan vertalen als ’tegen de stroom in’) van 1975 staat een foto van zijn gekraste Fender. Een eigen compositie op de plaat had zeker hitpotentieel. Het werd echter geweigerd. I’m feeling bought and sold (ik voel me gekocht en verkocht) was niet echt wat de platenmaatschappij op de radio wilde laten horen.
Tijdens zijn leven vond Fender het maar niks, slechte reclame voor hun product. Na zijn dood bracht het bedrijf echter een Tribute-versie op de markt, compleet met kopies van de overblijvende verfvlekken op Rory’s origineel. Hij zou het zonder de minste twijfel walgelijk gevonden hebben.
What’s goin’ on (with my music)?
Die koppigheid om zijn gitaar te behouden zoals ze was beschadigd was kenmerkend voor zijn hele houding tegenover de muziekindustrie. De platenmaatschappij bracht zonder hem in te lichten een ingekorte versie uit op single van de song What’s Goin’ On (hier in de live versie op het Wight-festival, Rory is dan 22 jaar , klaar voor de wereld) op zijn allereerste album, dan nog onder de groepsnaam Taste. Hij was woedend en weigerde tv-optredens om de single te promoten.
Het nummer werd desalniettemin een bescheiden hit. Rory weigerde ook pertinent te playbacken en als hij al eens live op tv kon, speelde hij nooit hetzelfde. Zijn gitaarsolo’s varieerden constant. Onbenullige/onwetende/ongeïnteresseerde tv-camera’s focusten (zoals met alle gitaristen) bovendien altijd op zijn rechterhand, terwijl de echte actie net die andere hand op de gitaarnek is. Ook dat ergerde hem. Hij wilde in feite alleen beelden van de volledige band. Hij ergerde zich mateloos aan het gebrek aan inspraak en de minachting die hij ondervond in de studio’s.
Bovendien stelde hij vast dat hij voor die éne single geen enkel auteursrecht kreeg en voor de nummers op de elpee amper enkele centiemen. Na twee jaar onafgebroken optreden en twee succesvolle albums met Taste zat hij desalniettemin berooid aan de grond. Misnoegd stapte hij uit zijn contract en begon zonder een cent van nul af aan opnieuw als solo-artiest.
Optreden voor een live-publiek, alleen daar ging het om
In 1971 trad hij voor het eerst op in België, in de zaal Paul-Emile Janson op de ULB-campus. Voor mijn bijna 18-jarige zelf was dit het eerste concert dat ik bijwoonde. Ik was compleet overweldigd. Mijn enige ervaring met optredens tot dan waren bals (jawel) met lokale groepen die mierzoete covers speelden van Beatles tot Black Sabbath, alles door elkaar, afgewisseld met walsjes voor de ouderen die in dezelfde zaal hoofdschuddend zaten te wachten op betere momenten. Coverbands moesten vrij snel het veld ruimen voor dj’s – die dan nog voluit disc jockey’s werden genoemd – die alleen voor jongeren optraden en de hits van de dag er door joegen.
Van Rory Gallaghers recalcitrante verhouding met de muziekindustrie was ik me uiteraard nog niet bewust. Zijn optreden in Brussel was niet alleen muzikaal een revelatie. Een volledig optreden met slechts één bekende hit, niet eens prominent op het einde gespeeld, maar gewoon als een van de nummers in de set, geen lichtshows, danspasjes, met de kleren die hij en zijn groepsleden elke dag droegen. Geen wilde scènes, alleen wat mee stampen met de voeten en spelen, spelen.
Gentse Feesten
Hij besefte het zelf waarschijnlijk ook niet, maar die authenticiteit gaf hem een ongezien charisma. Je kon er gewoon niet genoeg van krijgen. Ik heb hem daarna nog (naar schatting) tien keer gezien, onder meer twee maal op het Sint-Jacobsplein tijdens de Gentse Feesten. Belgisch muzikant Roland mocht mee op de scène. Zelf een degelijke gitarist, verbleekte hij echter onder het absolute meesterschap van Rory, die hem desalniettemin zijn plaats gunde in de solo’s.
Gallagher heeft een paar jaar in Gent geleefd, waar je hem zo op straat of op café kon aanspreken. Hij voelde zich er thuis in dat nochtans oerconservatieve Vlaanderen, net als zijn thuisland Ierland katholiek en introvert, maar met zijn voor hem eveneens vertrouwde cafécultuur. Gallagher heeft zich nooit aan moderne drugs gewaagd, zijn drug waren bier en whisky. Buiten zijn lang haar had hij niets met de zweverige hippiebeweging van die tijd. In de jaren 1990 evolueerde hij jammer genoeg van sociaal drinker naar alcoholist – hij dronk nooit voor of tijdens een optreden – wat uiteindelijk een levertransplantatie noodzaakte. Daar herstelde hij twee weken zeer goed van, tot hij plots achteruitging door een probleem dat dan nog niet echt werd (h)erkend: een bacteriële ziekenhuisinfectie. Hij viel in een coma en stierf, amper 47 jaar oud.
Rory Gallaghers carrière was in feite een onafgebroken toer van live-optredens, slechts onderbroken door opnamesessies in studios in Berlijn, Parijs of waar hij ook passeerde. Zijn studio-albums bevatten bijna uitsluitend eigen nummers met als covers alleen oude bluesklassiekers, alles in eigen productie. Qua opnamekwaliteit waren ze spijtig genoeg altijd ondermaats. Hij weigerde overdubs of klankeffecten, de songs waren in feite live-opnames zonder publiek in de studio.
Tattoo’d Lady
Ze kwamen dan ook pas volkomen tot hun recht op zijn live-albums, zoals hij het zelf ook wilde, met instemmend geroezemoes van het publiek. Vergelijk de live-versies van zijn bekendste nummers Tattoo’d Lady (luister vooral naar de twee briljante solos) en A Million Miles Away (waarin hij als enig effect zijn volumeknop gebruikt) met de studioversie en je hoort het verschil. In feite waren zijn studioalbums een voorbode van de songs die hij live te bieden had. Zijn live-albums waren dan ook zijn echte toppers.
Ondanks amper enige airplay op mainstream radio en tv en dikwijls gewoon niet voorradig in de grote platenzaken heeft hij wereldwijd toch 30 miljoen platen verkocht, wat hem enig financieel comfort bood. Rijk werd hij echter niet.
VRT-Canvas zendt vandaag (11 juni 2020) om 23:10 uur een documentaire van 2010 uit, waarin volgens de trailer veel aandacht zal zijn voor zijn eigengereide koers tegenover de muziekbusiness (waarschijnlijk daarna nog te bekijken op VRT NU).
Ierland
Ik ben benieuwd of ze ook aandacht besteden aan een ander aspect van zijn sterke persoonlijkheid. Rory werd grotendeels geboycot door de Britse media (wat in die tijd voor een muzikant cruciaal was voor het verwerven van bekendheid), eerst en vooral omdat hij Iers was en leed onder de zeer reële vooroordelen in Londen over Ierland. Hij werd ook meermaals schimpend gerecenseerd, een witte Ier kon toch onmogelijk de blues spelen. Het deerde hem niet. De hartelijke steun die hij kreeg van Muddy Waters en meerdere andere Amerikaanse blues-iconen was hem veel dierbaarder.
Andere muzikanten van zijn tijd weigerden pertinent op te treden in Noord-Ierland waar de ’troubles’ nog altijd hevig woedden. Gallagher ging wel en weigerde aparte optredens voor katholieken en protestanten in Belfast en andere Noord-Ierse steden. Het Britse bezettingsleger wilde hem verbieden op te treden, maar Rory boog niet. Hem werden zware rellen en zelfs aanslagen op zijn leven voorspeld. Er gebeurde niets van dat alles. Gallagher is de enige naoorlogse muzikant die in Noord-Ierland voor een gemengd publiek kon optreden. Zijn Irish Tour ’74 is nog steeds een van de beste live-albums aller tijden.
In Ierland en Noord-Ierland is hij nog altijd een icoon waar niet aan geraakt mag worden. Met zijn groep Taste was hij samen met die andere band Them de allereerste rockmuzikant die buiten Ierland doorbrak. Ook de groep Them ging ten onder aan onmin met de muziekindustrie. Leadzanger Van Morrison ging alleen door en treedt nog steeds met succes op. Rory was buiten zijn eigen Ierland vooral populair in Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, de Benelux en de Scandinavische landen. In de VS toerde hij ook, maar altijd in kleinere clubs en zalen, zoals hij het eigenlijk zelf ook graag had. Op 2 maart 2020 zou hij 72 geworden zijn, jong genoeg om nog altijd op te treden …
PS. Rory Gallagher werd geboren op 2 maart 1948 als William Rory Gallagher, zoals dat toen hoorde met als eerste voornaam een deftige katholieke naam en een echte Ierse voornaam als tweede. Hij koos bewust voor zijn tweede voornaam. Brulboei William ‘Liam’ Gallagher van Oasis is géén familie!!!
Een onvolledige documentaire over zijn Irish Tour ’74 (enkele delen zijn wegens copyright disputen verwijderd – weer die vermaledijde muziekindustrie) (1:02″):