31 mei 1921 Tulsa, Oklahoma: racisten vermoordden 300+ zwarten in Black Wall Street

Greenwood enkele dagen na de slachtpartij. Foto: Public Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

Honderd jaar geleden op 31 mei en 1 juni 1921 slachtten witte racisten naar schatting 300 zwarte Amerikanen af in de stad Tulsa, Oklahoma en vernielden Greenwood District, de toen meest welvarende zwarte stadswijk in heel de VS. Zij gebruikten daarbij ook wapens van de stadspolitie. Het was een van de wreedste racistische incidenten in de geschiedenis van de VS, die pas in 1996 voor het eerst erkenning kreeg.

Op de laatste maandag van mei, in 1921 net als honderd jaar later op 31 mei, vieren Amerikanen elk jaar Memorial Day. Op deze vrije dag worden alle soldaten herdacht die sneuvelden tijdens hun legerdienst (verplichte legerdienst werd in de VS afgeschaft in 1963, maar is nog steeds de enige ontsnappingskans uit de armoede voor arme en etnische jongeren in de VS).

Tijdens het weekend van 29 en 30 mei 1921 was de 19-jarige zwarte schoenenkuiser Dick Rowland aangehouden in de stad Tulsa in de staat Oklahoma, omdat hij volgens omstaanders het 17-jarig meisje Sarah Page seksueel had aangerand. Sarah Page zelf weigerde klacht in te dienen en stelde dat er enkel sprake was geweest van wat geflirt.

Door de stad ging vervolgens het gerucht dat hij zou gelyncht worden, nadat een lokale krant daartoe had opgeroepen. Honderden witte  mannen verzamelden vervolgens de ochtend na zijn aanhouding op 31 mei voor het politiekantoor om die eis kracht bij te zetten, waarop een groep van ongeveer 75 zwarte mannen, een aantal gewapend, zich eveneens naar het kantoor begaf om de lynching tegen te houden.

Openlijke wapendracht is in Oklahoma nog steeds wettelijk toegelaten voor personen ouder dan 21 jaar zonder strafdossier. Ze moeten geen wapenvergunning hebben. De politie mag vragen wat de bedoeling is van de drager en hem eventueel verwijderen uit openbare gebouwen of plaatsen.

Postkaart met foto die door daders werd genomen, met opschrift ‘verkoolde n….’. Foto: Public Domain

In de maatschappelijke praktijk van 1921 bestond dat recht alleen voor witte mannen. Zwarten met wapens werden aangehouden voor allerlei redenen, die meestal ter plaatse werden uitgevonden, en werden routineus mishandeld door de politie. Het kwam erop neer dat zwarte mannen in Oklahoma gewapend alleen veilig op straat riskeerden te komen in hun eigen buurten (en dan nog).

De verschijning van gewapende zwarte mannen aan het politiekantoor in het centrum van Tulsa was in de ogen van de witte vigilantes een ontoelaatbaar schandaal. De Ku Klux Klan was al jaren actief in de staat en zette mensen voortdurend aan om zwarte buurten te ‘reinigen’.

De sheriff kon aanvankelijk de gemoederen bedaren door te verkondigen dat hij de situatie onder controle had. Toen beide kampen het gebouw verlieten poogden een aantal witte mannen met fysiek geweld een zwarte gewapende man te ontwapenen. Toen brak de hel los. Zwarte gewapende mannen schoten 10 witte mannen neer en 2 zwarte mannen werden door witte vigilantes doodgeschoten.

Honderden witte gewapende relschoppers gingen vervolgens naar de zwarte wijk Greenwood waar ze tot de volgende ochtend van 1 juni n aar schatting meer dan 300 mannen, vrouwen en kinderen afschoten, winkels en huizen in brand staken. De slachting stopte pas toen de gouverneur van Oklahoma de staat van beleg afkondigde en de National Guard naar de wijk stuurde.

Black Wall Street

Het Greenwood District, bekend als Black Wall Street omwille van de vele zwarte handelszaken en banken, werd bijna volledig vernield.  Greenwood was voor witte Amerikanen ter plaatse het schrikbarende beeld van straten vol zwarte winkels, welvarende zwarte klanten, zwarte gezinnen met nieuwe auto’s, die er waren in geslaagd tot de Amerikaanse middenklasse door te dringen.

Theater in Greenwood. Screenshot Trailer Tulsa Burning

De gemeenschap van Greenwood bestond uit nakomelingen van zwarte migranten die na de Burgeroorlog naar het westen waren geëmigreerd. Greenwood was niet zomaar een van de meer dan honderd lokale gemeenschappen die toen ontstonden. Het was de grootste en de meest succesvolle.

Zwarte gemeenschappen streefden in het westen naar maximale economische zelfstandigheid tegenover de witte economie. Er waren talrijke handelszaken in Greenwood, een overdekte schaatsbaan, cinema’s, een theater, voedingswinkels, meubelzaken, advocatenkantoren en dokterspraktijken.

Oklahoma was na de Burgeroorlog toen de zwarte pioniers er aankwamen nog geen federale staat maar een zogenaamde ‘free territory’. Er golden dus geen discriminerende wetten waarop de witte bevolking zich kon baseren om zwarten te verhinderen zich sociaal-economisch te ontwikkelen.

Greenwood enkele dagen na de slachting. Foto: Public Domain

Dat veranderde toen Oklahoma in 1907 een federale deelstaat werd. Vrij snel voerde de witte meerderheid de racistische wetten van het Zuiden in en begon de vervolging van zwarten in de nieuwe staat. Dit noodzaakte de zwarte gemeenschappen nog meer dan voorheen om zichzelf zoveel mogelijk autonoom te ontwikkelen onafhankelijk van de witte economie.

De nieuwe segregatie werd in Oklahoma echter niet toegepast op arme ex-slaven maar op gemeenschappen die al een zekere economische ontwikkeling kenden. De verplichte segregatie gaf de zwarte bewoners van Oklahoma geen andere keuze an te streven naar economische autonomie en in Greenwood wist de lokale gemeenschap dat op de meest succesvolle manier te doen.

In 1921 was de wijk nog steeds een toonbeeld van middenklassewelvaart, met goedgeklede klanten in de winkelstraten. De lokale zakenwereld concentreerde zich volledig op economische banden binnen de eigen zwarte gemeenschap.

Slachtoffers werden daders

Het incident met de jonge gearresteerde schoensmeerder was voor de witte vigilantes de aanleiding om komaf te maken met het fenomeen Black Wall Street dat hen reeds jaren een doorn in het oog was: een welvarende zwarte gemeenschap in hun midden. Zij deden geen enkele moeite om hun misdaden te verbergen. Jarenlang werden postkaarten gedrukt met foto’s van de slachting, die nu ironisch genoeg dienstig zijn als bewijsmateriaal.

Greenwood vandaag. Foto: Kaelynkrandall/CC BY-SA 4:0

Naast de naar schatting 300 doden en bijna 1000 gewonden waren meer dan 10.000 mensen in één nacht dakloos. Een gerechtelijk onderzoek met een volledig witte jury legde de schuld volledig bij de zwarte relschoppers (‘rioters’).

Volgens dezelfde lokale krant was het “wenselijk dat een nieuwe industriële zone” in de plaats zou komen van de vernielde woonwijk “om een grote afscheiding te verkrijgen tussen zwarten en witten”. Niemand werd ooit persoonlijk voor deelname aan de slachtpartij vervolgd of veroordeeld. De wijk is nooit meer hersteld en is  sindsdien tot vandaag grotendeels een arm getto gebleven.

Tentoonstelling over de Tulsa Race Massacre. Foto: Kaelynkrandall/CC BY-SA 4:0

De slachtpartij werd daarna tientallen jaren uit het collectieve witte geheugen gewist. Het duurde tot 1996, na jarenlange actie, alvorens het parlement van de deelstaat een onderzoekscommissie oprichtte om de slachtpartij te onderzoeken, die in 2001 zijn rapport publiceerde.

In de week voor de honderdste verjaardag hield de Commissie Justitie van het federale Congres in Washington een hoorzitting over de slachtpartij. Daar werd de getuigenis gehoord van de nu 105 jaar oude Lessie Benningfield Randle en de 107-jarige Viola Fletcher, beide kleine kinderen toen ze uit de wijk moesten vluchten. President Joe Biden zal Greenwood bezoeken op dinsdag 1 juni.

Op zondag 30 mei ging de documentaire Tulsa Burning: The 1921 Race Massacre van regisseur Stanley Nelson in première. De documentaire kon zich baseren op uitgebreid film- en fotomateriaal van de zwarte gemeenschap in Greenwood, die de eigen verworven welvaart fier had vastgelegd:

Een reportage over de Tulsa Race Masssacre (Engelse ondertitels):

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.